Het is de tweede zondag van Advent, de tweede kaars wordt ontstoken, Kerstmis komt al dichterbij. Johannes de Doper roept ons in het Evangelie op de weg voor de Heer te bereiden.
Profeten roepen ons op tot bekering. Die bekering zal leiden tot grote vreugde, want dan kan God zijn heil laten stromen over zijn volk en over heel de wereld.
Barmhartigheid en gerechtigheid zijn broer en zus. Gerechtigheid heeft alles met rechtvaardigheid en recht te maken; zorgen dat iemand krijgt waar hij of zij recht op heeft. De barmhartigheid vult de gerechtigheid noodzakelijkerwijs aan, want soms is er geen recht te halen of te geven, soms is het onrecht niet te herstellen.
Ja, we hebben redding nodig. Redding die niet van de mens zelf komt, ook al hebben we mensen nodig die ons daarin de weg wijzen. God komt om ons te redden, juist omdat wij zelf denken het wel te redden.
Wie geregeld in de Bijbel leest zal regelmatig iets meemaken van herkenning. Een woord spreekt tot jou. God spreekt tot jou. Dit is een Woord voor jou. Dit Woord is als een kompas, het wijst de richting. Het is geen landkaart met allerlei details, maar een kompas. Het is niet een verrekijker waarmee je precies alles ziet wat er op je weg komt, maar het is wel een licht op je pad, zodat je goed van kwaad kunt onderscheiden.
Wie durft nog vroom te zijn? Wie durft nog 100% katholiek te zijn? Wie durft voor Jezus uit te komen als de Levende Christus die jouw leven zin en richting geeft?
Misschien is het meest belangrijke wel dat wij beseffen dat we een Redder nodig hebben. Wanneer je dat niet beseft, dan kan Hij ook weinig voor ons doen. Misschien moeten we eerst gered worden van het idee dat wij geen redding nodig hebben.