Ga naar hoofdinhoud

Hoe word je licht van de wereld, hoe word je zout voor de aarde? Door gewoon de weg te volgen van Jezus en je daarbij nooit te laten ontmoedigen. Jezus staat achter je en steunt je. Door jouw kleine goede daden doet Hij zijn grote wonderen.

Eucharistieviering in het Willibrordushuis te Den Haag, zondag 7 februari 1999, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A1999DHJ05Ajongeren

Lezingen

E.L: Jes. 58, 7-10
T.L: 1 Kor. 2, 1-5
EV: Mt. 5, 13-16

Homilie

Lofprijzing. Dat is de rode draad door jullie weekend hier in het Willibrordushuis. Lofprijzing, en dan denk je in de eerste plaats aan een lofprijzing vanuit ons hart naar God toe. Jullie hebben er al over nagedacht en meer dan dat, jullie hebben God samen geprezen. Je bent je bewust geworden hoe groot God is, hoe beminnelijk, geduldig en sterk, hoe oneindig goed God is. Dat heb je uitgezegd en uitgezongen en dat is goed, heel goed. Daardoor groeit je eigen geloof, daardoor wordt je vertrouwen sterker en krijgt God meer de kans in jouw leven iets te doen. Prijst God altijd, in alle omstandigheden.

Toch is het in het Evangelie vandaag een beetje omgekeerd. Vandaag steekt Jezus ons in de hoogte, hij zet ons boven op een hoge berg, plaatst ons op de standaard, Hij zegt: jullie zijn het licht van de wereld, jullie zijn het zout van de aarde.

Nu zijn er natuurlijk net zoveel gedachten en ideeën als er hier jongeren zijn. De een is misschien heel zelfverzekerd, de ander juist onzeker. Een volgende is misschien zeker over God, maar onzeker over zichzelf. Een ander zit goed in zijn vel, maar heeft allerlei vragen en twijfels over God en Kerk. Als je dan zo’n lezing hoort kun je ook alle kanten op met je eigen gedachte. Misschien is het goed als we die wat verkennen. Als Jezus tegen jou zegt: jij bent het licht van de wereld, dan kan je denken, zie je wel, ik heb gelijk, ze moeten naar mij luisteren, ik ben niet zomaar de eerste de beste. Je kan ook denken, o nee, dat nooit, dat mag Jezus tegen iedereen zeggen, maar niet tegen mij.

Daarom de vraag: hoe word je licht van de wereld, hoe word je zout voor de aarde?

Jij als licht van de wereld, wat bedoelt Jezus daarmee? Eigenlijk is het een beetje vreemd, want Jezus zegt ook: Ik ben het Licht van de wereld, wie Mij volgt dwaalt niet in de duisternis, maar zal het licht van het leven bezitten. Als we ervan uitgaan dat Jezus niet wisselvallig is, dan moet de ene uitspraak niet in strijd zijn met de ander.

Het is de ervaring van de Christenen in alle eeuwen, dat zij weten uit zichzelf geen licht te zijn. Iedere Christen die goed naar zichzelf kijkt, zal tegen God zeggen, Heer ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt. Jezus zelf doet daar af en toe een schepje bovenop. Als Hij zijn leerlingen aanmoedigt te vragen, te zoeken en te kloppen, zegt Hij: ofschoon jullie slecht zijn, geef je goede dingen aan je kinderen. En ergens anders leert Hij aan zijn leerlingen: Als je alles hebt uitgevoerd wat je is opgedragen, zegt dan: “wij zijn maar onnutte dienstknechten, wij hebben alleen onze plicht gedaan”. Jezus is nogal een realist, Hij weet wat wij waard zijn, leerlingen die Hem in de steek laten waarbij een van de twaalf Hem zelfs verraadt. En toch zegt Hij: “Jullie zijn het licht van de wereld”. Als jij je dus ergens tussen een van die leerlingen van Jezus ziet staan, besef dan dat Jezus ook al jouw sterke en zwakke kanten kent en ook tegen jou zegt: “Jij bent licht voor de wereld”.

Misschien is het goed om het even van de andere kant te bekijken, vanuit de kant van de wereld. Eigenlijk zegt Jezus: “Jullie zijn het licht van de wereld, jullie”. De wereld moet het met jullie doen, de wereld krijgt geen ander dan jullie. Als jullie het niet zijn dan is er niemand. Dat is ook zijn vergelijking met het zout, als het zout zijn kracht verlies, waarmee kun je dan nog zouten. Dan blijft de wereld wat ze is, in het bederf, in de duisternis.

Jij bent dus licht voor de wereld. Dan opnieuw de vraag: “Hoe word je licht van de wereld, hoe word je zout voor de aarde?” Dat word je niet uit jezelf, dat word je pas als je bij Hem aanklopt die zelf licht is en zout, Jezus, de Vader, de heilige Geest. Het is net als bij Paulus, die zegt: “Toen ik jullie het Woord verkondigde had dat niets te maken met de overredingskracht van menselijke wijsheid, ik was zwak en vol angst, maar het getuigde van de kracht van de Geest”. Paulus is zout en licht geworden doordat hijzelf menselijk zwak, de kracht van Jezus, de Geest van God, het werk liet doen.

Maar dan nog kun je denken: “Hoe moet ik nu licht zijn?” Dat zien we in de eerste lezing: Begin bescheiden; als de dageraad, als een beginnende dag waardoor het duister wijkt, het draagt de belofte in zich van een mooie dag. Je hoeft niet meteen de volle middagzon te zijn, of wees als Maria, die wordt altijd met de maan vergeleken, die weerkaatst het licht van de zon, zodat ook zij een licht wordt in de nacht. Je hoeft niet meteen een vuurtoren te zijn waarop iedereen zich kan oriënteren, zodat de schepen de veilige haven kunnen vinden. Als je alleen al een lamp bent in het huis waar je woont, dan geef je licht voor allen die in huis zijn. En als je jezelf niet meer dan een kwijnend vlaspitje voelt, zo’n half uitgedoofd vlammetje, weet dan dat Hij je niet dooft, maar doet opgloeien. Zoals Hij zei: “Vuur ben Ik komen brengen en hoe verlang ik dat het reeds oplaait”.

Hoe word je licht van de wereld, hoe word je zout voor de aarde? De eerste lezing geeft richting: Deel je brood met de hongerige, neem de dakloze zwerver op, kleedt de naakte en keer je niet af van de mensen om je heen. Dan zal jouw licht stralen als de dageraad. Daarmee begint het, dan breekt de nieuwe dag aan, de nieuwe tijd. Doe gewoon goed, doe altijd goed, doe alleen maar goed. En wanneer je onderdrukking verwijdert, de roddel en de dreigende vinger, wanneer je je hart openstelt voor de hongerige en de bedroefde, dan wordt jouw nacht als de middagzon.

Maar als het zout zijn kracht verliest, waarmee kun je dan nog zouten. Zorg dat jij goed licht ontvangt, dat jijzelf gezouten wordt door Gods Woord. Want als jij krachteloos wordt heeft de wereld niets meer. Bovendien verlies jij daarmee je bestaansrecht, je dient nergens meer voor, zout dat geen zout meer is, wordt weggegooid en platgetreden. Jouw identiteit zit erin dat Jezus je leven vult, dat Hij jouw duisternis en futloosheid opheft, jou maakt tot smaakmaker en wegwijzer, als een lamp voor de voet, om de stappen te kunnen zetten die nodig zijn.

Hoe word je licht van de wereld, hoe word je zout voor de aarde? Door gewoon de weg te volgen van Jezus, de weg van de Kerk, door heel gewoon te doen wat de leerlingen hebben gedaan, wat onze voorouders hebben gedaan, wat de heiligen deden, onze grootouders. Wat we al tweeduizend jaar doen, totdat de hele wereld smakelijk is geworden, een aangename spijs die we God kunnen aanbieden, als alle verderf eruit is en alle duisternis overwonnen. Tot die tijd zijn wij het die het moeten doen.

Tot slot. Dat kan je ook ontmoedigen: moet ik dat doen? Die enorme klus, ik heb niet eens mijzelf in de hand, laat staan dat ik anderen de weg kan wijzen. Laat je nooit ontmoedigen. Als Jezus je zegt: “Jij bent het licht van de wereld, de wereld heeft niemand anders dan jullie”, dan steekt daar ook zijn belofte achter. Ik stuur jou. Ik sta achter je. Ik steun je. Ik ben bij je. Ik geef jou kracht. Blijf bij Mij, laat je voeden door mijn Brood. Steek je licht op bij mijn Woord. En maak je nooit ongerust, want Ik blijf je trouw. Zoek niet de grote dingen met de menselijke wijsheid, maar durf zwak en kwetsbaar te zijn in mijn hand, dan doe ik door die kleine goede daden van jou, mijn grote wonderen. Doe mee, dan wordt de wereld gered, dan zullen wij eens met Maria God lofprijzen omdat Hij zulke grote dingen, door ons kleine mensen doet. Amen.

Back To Top