Ga naar hoofdinhoud

Als Jezus door het stof moet kruipen is dat het levende teken hoe de mensen vanaf het begin met Gods verbond, met de man van het Verbond en dus met God Zelf zijn omgegaan.

Eucharistieviering 28 maart 2002, om 19.00 uur, in de parochie van de H. Bartholomeus te Poeldijk, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A2002QDRWDA

Lezingen

E.L: Ex. 12, 1-8, 11-14
T.L: 1. Kor. 11, 23-26
EV: Joh. 13, 1-15

Homilie

In de avond van afgelopen Palmzondag hebben we met zo’n 25 kinderen van de soosgroep naar de film Jezus Christ Superstar gekeken. De film blijft boeien, maar het is logisch dat ik zo’n film niet alleen met nostalgische gevoelens bezie en met de oren van de muziekliefhebber beluister, maar ook met die van een theoloog. In de film zijn de vragen van de zestiger en zeventiger jaren verwerkt. Met name de persoon van Judas wordt daar heel nadrukkelijk geportretteerd als de grote tegenhanger van Jezus, als een goedwillende, maar tegelijk tragische figuur, een die geleid wordt door nobele gevoelens voor Jezus en voor de idealen van een vrij Israël, een die denkt dat hij het beste doet door Jezus uit te leveren. Soms lijkt het alsof ongeveer dertig jaar geleden een soort heiligverklaring van Judas is ingezet.

In de film zegt Judas tegen Jezus, stel nu dat ik je niet verraad, dan gaat heel je plan van martelaar en verlosser niet door. Stel dat ik je niet verraad, maar dat is juist wat je wilt, je wilt dat ik je verraad. Op die manier spreken ook soms populaire, schijnbaar theologische artikeltjes, alsof dit de rol is die Judas van God moest vervullen. Judas was in feite volgens hen bestemd voor deze taak, zoals de verradersrol in een filmdrama, die even noodzakelijk is als de verlossersrol.

En Jezus horen we in de film tot God spreken, is dit het wat U wilt, dat ik sterf, is dat de weg. OK dan, kijk maar hoe Ik sterf, kijk goed en zie hoe Ik sterf. Jezus die onder protest instemt, en tegelijk God de schuld geeft, omdat het Gods wil is. Het lijkt op een heiligverklaring van Judas, en ondanks gehoorzaamheid een afstandnemen van Jezus van het plan van zijn Vader. Een wonderlijke theologie van de zestiger en zeventiger jaren

Hoe komt dat toch? Hoe komt het dat we teksten uit het Evangelie niet gewoon serieus nemen, namelijk dat Judas een dief was, die geld wegnam uit de beurs, dat hij niet bekommerd was om de armen, maar slechts deed alsof, vanwege het geld dat hij beheerde. Waarom volgen zovelen zo gemakkelijk het idee van een goede Judas?

Heeft het misschien te maken met het mysterie van het kwaad? Misschien worden wij mensen in het leven wel meer gefascineerd door het mysterie van het kwaad, dan door al het moois dat we ook kunnen zien. Kwaad als een mysterie. Waarom doen we kwaad, waarom kiezen we soms voor onszelf ten koste van anderen, doen we wat we eigenlijk niet willen?

Waarom publiceren we in de kranten en de roddelbladen, maar ook op het TV journaal liever de rottigheid dan het goede, zijn we geïnteresseerd in een schandaal bij de buren en willen we weten of er in hogere kringen ook overspel is? Waarom zoeken de journalisten steeds de tegenstellingen op en wordt de tweespalt alsmaar versterkt. Het lijkt erop dat er in ons binnenste een schakelaar verkeerd staat, waardoor we meer gefascineerd zijn door het mysterie van het kwaad dan door het mysterie van het goed. Waarom lopen we steeds in die valstrik, met de vraag, ‘waarom laat God dat toe?’ en zien we niet wat God allemaal doet en heeft gedaan om het kwaad te overwinnen?

Wanneer mensen zich niet laten voeden door de Geest van Jezus, door zijn Evangelie, door de leer die de Kerk trouw doorgeeft, dan verliezen we het juiste inzicht en worden we de speelbal van hen die schijnbaar zinvolle vragen bedenken, maar die slechts verwarring en duisternis zaaien.

Wat was dat plan van God, waarvan die maaltijd op de donderdag voor Jezus’ lijden en sterven het ultieme teken is? Wat was de rol van Judas? Wat was de echte houding van Jezus? Vandaag in de Evangelielezing horen we hoe Johannes dit ziet. Jezus staat boven alles wat er om Hem heen gebeurt. Hij staat boven de plannen die mensen beramen, net zo hoog als Gods plannen boven de mensenplannen staat. Jezus weet van het verraad van Judas en de verraderlijkheid van deze wereld. En Hij weet dat het zijn taak is om alle kwaad met goed te beantwoorden. Hij weet dat heersen namens God dienen betekent. Hij weet dat leven uit God sterven betekent. Niet omdat God wreed is, maar omdat het kwaad in het hart van de mens alleen zo wordt overwonnen. Dat weet Hij en zo viert Hij zijn maaltijd, de maaltijd van zijn zelfgave in Brood en Wijn. De maaltijd met de voetwassing als teken dat Hij de dienende is in een dienstbare liefde ten dode toe.

Zo is Jezus, want zo is God. God levert zijn zoon uit, geeft Hem in handen van de mensen. God weet, en Jezus weet wat de mensen met Hem zullen doen. Het kwaad zit in het mensenhart (Noach) en dat mensenhart verdraagt die mateloze goedheid van God niet. Mensen willen dat God de kwade mensen de wereld uitgooit. Maar God doet dat niet, God laat de zon opgaan over goeden en slechten en laat het regenen over rechtvaardigen en zondaars. Mensen willen dat God de kwaden straft en de goeden beloont, nu al. Maar God laat onkruid en tarwe samen opgroeien. God, Jezus, is goed voor slechte mensen, terwijl het kwaad probeert goede mensen te treffen. Jezus wil dat ook wij doen als Hij. Dat is het kruis. Als wij dat zo niet willen is dat geen teken van onze goedheid en rechtvaardigheid, maar teken dat wij die goedheid van God nog niet in ons hart hebben.

God weet wat er zal gebeuren. Had Judas Hem niet overgeleverd, dan had een ander dat gedaan. Inderdaad, God heeft zijn Zoon aan de mensen in handen gegeven. Dat doet God al vanaf het begin, God geeft zichzelf steeds aan de mensen, in steeds een nieuw verbond, eerst door Noach, dan door Abraham, dan door Mozes bij de uittocht, ook nog bij David en iedere keer is zijn Verbond met de voeten vertreden. Als Jezus door het stof moet kruipen is dat het levende teken hoe de mensen vanaf het begin met Gods verbond, met de man van het Verbond en dus met God Zelf zijn omgegaan. God mag er wel zijn, als Hij maar doet wat wij willen (de nieuwe Godsnaam: Ik mag er zijn.). God weet hoe het kwaad in zijn werk gaat. God kent het mechanisme van het kwaad. Zo staat er dat de Duivel Judas reeds had ingegeven Hem over te leveren. Dat is geen ingeving van God geweest, geen ingeving van de heilige Geest. Het is de inblazing van de Boze. God laat het toe, want het lijden van zijn Zoon treft Hem Zelf. Jezus en de Vader zijn één.

Witte Donderdag. Brood en wijn, Jezus is uitgeleverd in mensenhanden. Zo openbaart God hoe slecht de mens is, omdat de mens uiteindelijk Gods Zoon vermoordt. Maar daarin openbaart God tegelijk dat zijn vergevende liefde groter is. Neemt, eet en drink, het Nieuwe Altijddurende Verbond tot vergeving van de zonden. Doet dit tot mijn gedachtenis. We vieren hier het mysterie van Gods goedheid die altijd oneindig groter is dan het mysterie van het kwaad. Misschien zou je de leerlingen van Jezus kunnen typeren als hen die gefascineerd zijn door het altijd grotere mysterie van Gods Goedheid. Amen.

Back To Top