Ga naar hoofdinhoud

Overweging door pastoor Michel Hagen op dodenherdenking 4 mei 2018, in De Goede Herder kerk, Oecumenisch avondgebed. Lezing: Rechters 6, 6-24a.

Preek: B20184MEIDH

Verzet spreekt niet vanzelf. Deze titel is een variatie op: “Vrijheid spreekt niet vanzelf”, een lezing van Mary Robinson op 5 mei 2004. Waarom spreekt verzet niet vanzelf? Een primair en in zekere zin primitief antwoord is misschien dat er naast moedige ook minder moedige en zelf laffe of zeer angstige mensen bestaan die niet tot verzet komen. Maar die conclusie gaat mank en is te beperkt. Natuurlijk spreekt iemands aanleg een rol in hoe je verzet pleegt, maar verantwoordelijkheid, inzicht in de situatie, opvoeding en overtuiging geven misschien wel meer de doorslag.

In ons land is niet veel aandacht besteed aan Franz Jägerstätter, er is zelfs geen Nederlandse Wikipedia pagina. Hij was een Oostenrijkse boer die zich verzette tegen het gedachtengoed van Nazi Duitsland en die daardoor in de problemen kwam na de aansluiting van Oostenrijk, waarbij Hitler juichend was binnengehaald. Franz Jägerstätter wordt uiteindelijk terechtgesteld, omdat hij op grond van gewetensbezwaren had geweigerd dienst te nemen. Hij pleegde verzet. Hoe kwam hij aan zijn overtuiging? Door zijn geloof, het lezen in de Bijbel, het volgen van zijn geweten. Van hem komt de uitspraak: “Beter de handen in boeien dan de wil”.

Maar Franz hoorde bij de uitzonderingen. Verzet spreekt niet vanzelf. We hoorden het in de lezing. Eerst was er bij de Israëlieten armoede en onderdrukking. Maar ook berusting en moedeloosheid: Het klinkt door in het antwoord van Gideon: `Als ik het zeggen mag, heer: Indien de HEER met ons is, waarom is ons dit alles dan overkomen? Waar zijn de wonderen waarover deze voorvaderen ons verhaald hebben; zij zeiden toch: De HEER heeft ons uit Egypte geleid! Maar nu heeft de HEER ons verstoten en ons aan de Midjanieten overgeleverd.’

Het is een herhaling van het Exodus verhaal waarbij Mozes een zelfde ervaring heeft bij de doornstruik. Het volk is gevangen in een houding van defaitisme, een houding van passiviteit en van heilsconsumptisme. Alsof je zelf niets hoeft te doen, niet mee hoeft te werken, immers: God moet het heil schenken, God moet verlossen, God moet de wonderen doen. Het is uiteindelijk een godservaring die Gideon uit deze houding van berusting en gelatenheid wakker moet maken en doen opstaan.

Vanuit geloof en spiritualiteit is het niet vreemd of verkeerd om het heil van God te verwachten, want wat kan een mens uit zichzelf? Als de Heer het huis niet bouwt, werken de bouwers vergeefs. Als de Heer de stad niet beschermt, waakt de wachter vergeefs (Psalm 127, 1). Maar er is verschil tussen je hoofd en je hart richten naar Gods bedoeling en een consumentenhouding waarin God het probleem maar moet oplossen.

Het is een Godservaring die Gideon wakker maakt: `Trek op tegen de Midjanieten! Gij zijt sterk genoeg om Israël uit hun macht te bevrijden. Ik ben het toch die u zend.’ Niet dat Gideon zich op dat woord al gewonnen geeft. Gelatenheid en moedeloosheid laten zich niet zomaar overwinnen. Het teken van het offer dat in een vuurvlam opgaat schokt hem wakker. Nu weet hij dat het niet zomaar een eigen innerlijke discussie was, God had tot hem gesproken.

Deze geschiedenis houdt ons een spiegel voor. Een hele bevolking kan meegaan met een cultuur, inclusief hoogwaardigheidsbekleders en kerkelijke leiders. Franz Jägerstätter en zoveel anderen hebben het ervaren, maar Franz had net als Gideon een ervaring gehad, een droom. Het was in januari 1938. Hij zag in die droom een trein waar steeds meer mensen instapten en hij hoorde een stem zeggen: “Deze trein gaat naar de hel”. Bij de opkomst van de nazi’s begreep hij dat die beweging naar de hel leidde, niet wetend dat die droom ook op een andere manier gruwelijk waarheid zou worden.

Hoe gelaten verduren wij in onze tijd vormen van onderdrukking? Hoe passief zijn ook we? Wachten ook wij tot God iets gaat doen, zijn we heilsconsumenten? Of zetten we onze hoop op de ontwikkeling van de wetenschap, op de vooruitgang of welke moderne mythe ook?

Oorlog verandert voortdurend van vorm, er is een heldere blik nodig om opnieuw te onderscheiden of menselijkheid en gerechtigheid worden geschonden, of er nieuwe vormen van slavernij en onderdrukking zijn. Er is een visioen en een offer nodig om wakker te worden en te weten dat je in verzet moet komen.

De vier-mei-herdenking herinnert ons aan de talloze namen van hen die dat verzet met de dood hebben betaald om ons vrijheid te bieden. Aan ons is de opdracht, met een variatie op de uitspraak van Franz Jägerstätter, ervoor te zorgen dat we niet met vrije handen onze wil en ons geweten in boeien laten zetten.

Straks horen we zingen: “Heer, Gij kent de geheimen van ons hart. Sluit uw barmhartige oren niet voor onze gebeden, maar wees ons genadig, o Heer, o heilige barmhartige Redder”. Gods barmhartigheid bestaat er ook in dat hij ons wakker schudt en doet opstaan, ons bemoedigt en oproept tot verzet.

Back To Top