Ga naar hoofdinhoud

Jezus is soms confronterend en gebruikt radicale woorden. Zo ook vandaag; ze zijn bedoeld om ons wakker te schudden.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Augustinus, in de kerken van de H. Willibrord (Oegstgeest) en H. Joannes de Doper (Katwijk), weekeinde van 7 en 8 september 2019, om 19.00, 09.30 en 11.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2019DHJ23C

Lezingen

E.L: Wijsheid 9, 13-18b
Psalm: Ps. 90 (89) 3-4, 5-6, 72-73, 74 en 77
T.L: Filémon 9b-10. 12-17
All. Vers. Johannes 8, 12
EV: Lucas 14, 25-33

Homilie

“Wie van de mensen kan Gods plan doorgronden, wie ontdekken wat de Heer wil?” Zo begint de eerste lezing. Het is een gedachte die we in de Bijbel geregeld tegenkomen. Hoe onpeilbaar groot is God en hoe klein zijn wij. Psalm 139, vers 6. “Uw kennis is voor mij te wonderbaar, zo hemelhoog, dat ik ze niet kan vatten”. Vers 17 en 18: “Maar hoe onpeilbaar zijn uw plannen, God, hoe afzienbaar in hun menigvuldigheid. Ga ik ze na, het zijn er meer dan korrels zand en aan het eind heb ik van U nog niets begrepen”.

Hier proef je de bescheidenheid, de nederigheid, maar ook het realisme van schrijvers en dichters in de Bijbel. In onze tijd kom ik geregeld een andere houding tegen. Hoogmoed en arrogantie; nog even en we hebben alle ziektes onder controle. Nog even en we kunnen zelfs de veroudering stoppen. Nog even en we hebben ook de klimaatverwarming weer in de greep. Nog even en we kunnen zelf leven scheppen. Wat betekent dit alles als we geen vrede op aarde kunnen brengen en haat en jaloezie niet weten te overwinnen? Het is de roes van het maakbaarheidsdenken, de roes van de toren van Babel, de roes van Babylon op de vooravond van de val. Bescheidenheid is een vorm van wijsheid. We hoorden het in de eerste lezing, uit het boek van de wijsheid: “Wie zou uw wil kunnen kennen, als Gij hem het inzicht niet geeft, en uw heilige Geest niet van boven zendt?”

Vandaag leert Jezus ons een wijsheid die voor de wereld dwaasheid lijkt. Talloze mensen trekken met Jezus mee. De wereld zou zeggen, daar moet je gebruik van maken, bind ze aan je; zo’n grote groep mensen, daar kun je winst mee maken; zoveel volgelingen, dat geeft je macht. Maar wat zegt Jezus? “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn”. In plaats van zoete woorden, bemoediging, takt en voorzichtigheid, is Jezus hier confronterend en gecompliceerd.

We hebben dat op andere momenten ook gezien, bij andere volgelingen. Het evangelie van 10 weken geleden: “Terwijl zij onderweg waren zei iemand tot Hem: “Ik zal u volgen, waar Gij ook heen gaat.” Jezus sprak tot hem: “De vossen hebben holen en de vogels hun nesten, maar de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten.” Ook hier geen stimulans, geen bemoediging: “Fijn joh, een kerel als jij hebben we juist nodig”. Nee, integendeel, “Weet waar je aan begint, zelden een gewon bed, slecht slapen, vermoeiende dagen en veel tegenstand”.

Weer een ander zei: “Ik zal U volgen, Heer, maar laat mij eerst afscheid nemen van mijn huisgenoten.” Tot hem sprak Jezus: “Wie de hand aan de ploeg slaat maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods.” Ook hier is Jezus radicaal en confronterend.

De wijsheid is niet altijd lief, sterker nog: “Liefde is niet altijd lief”. Een arts die zijn patiënten liefheeft, moet ze ook streng kunnen toespreken. Een moeder die haar kinderen liefheeft, vindt niet alles goed, want dan belanden ze meer dan nodig is in de ellende.

Zo wijst Jezus ons de weg naar het koninkrijk en dat is een weg van loslaten. Wanneer je God niet als belangrijkste voor ogen hebt, hoe kan je dan de weg vinden naar zijn Koninkrijk. Als je niet bereid bent alle verleidelijkheden te trotseren, kun je op twee handen natellen dat je in de val trapt en vastloopt.

Jezus zegt: “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn. Als iemand zijn kruis niet draagt en Mij volgt kan hij mijn leerling niet zijn”. Dit is niet in strijd met het gebod: “Eert uw vader en uw moeder” en “bidt voor uw vijanden”. Het haten waar Jezus over spreekt is gericht op alles wat ons weerhoudt om de weg van God te gaan. En dat kunnen vader en moeder soms doen, dat kunnen broers en zussen soms doen, dat kunnen kinderen soms doen. “Ga jij nog naar de kerk? Geloof jij nog in die onzin? Kan je niet zelf denken? Waarom moet ik naar de kerk? Niemand van mijn klas gaat daarheen, ze maken mij belachelijk. De kerk is stom”.

De omgeving kan je weg houden van God en zijn Kerk. Maar het probleem zit ook in ons eigen hart. Het zou te gemakkelijk zijn om het probleem buiten onszelf te leggen. Daarom zegt Jezus: “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn”. De laatste zin van het Evangelie geeft de kern van zijn Boodschap weer: “Zo kan niemand van u mijn leerling zijn als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit”; loslaten, losmaken.

Paulus vraagt dat in de tweede lezing ook aan Filémon en de kerk daar ter plekke. De slaaf Onésimus heeft problemen veroorzaakt, maar is onder leiding van Paulus een ander mens geworden. Nu moet Filémon en de mensen daar hun eigen bezwaren, gekwetstheden en opgebouwde vooroordelen loslaten en Onésimus een nieuwe kans geven.

Niet alleen loslaten wat je bezit, maar ook wat je in je aan meningen en gedachten hebt opgebouwd. Heel ons denken en doen moet zich vernieuwen in Christus, dat is de waarachtige wijsheid, dat is vrijheid, zo alleen kunnen we Hem volgen op weg naar Gods Koninkrijk van vrede en gerechtigheid. Amen.

Voorbede

Wij bidden tot God die ons vrijmaakt.

Wij bidden voor de Kerk, om eenvoud en bescheidenheid, waardoor we Gods grootheid blijven zien en onszelf niet overschatten, we vragen om wijsheid om alles los te kunnen laten wat ons niet tot God en elkaar brengt. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor de wereld, om een nieuw realisme en een einde aan de maakbaarheidsmythe. We bidden om innerlijke kracht om stand te houden in alle verleidingen. We bidden om Gods wijsheid en hulp om catastrofes te voorkomen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochie en onze parochiekernen, om een liefde die heilzaam is en wijs, eenvoudig en krachtig, voorzichtig en tegelijk doortastend, dat we het woord van Jezus ter harte nemen die ons confronteert met onze tekorten. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor echtparen, ouders, kinderen en kleinkinderen; om een oprecht innerlijk verlangen om Jezus’ Woord te horen en te gaan begrijpen, om hem na te volgen, om te delen in zijn innerlijke vrijheid, om mee te bouwen aan een netwerk van liefde en een beschaving van liefde. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top