Ga naar hoofdinhoud

Het ontbreekt de rijke jongeman aan innerlijke vrijheid. Maar dat geeft een paradox, die innerlijke vrijheid verkrijg je door de gebondenheden los te laten. Maar dat lukt hem juist niet. Om die band los te laten, moet je al vrij zijn. Er moet de wil zijn, en ook de wilskracht om zover te gaan.

Eucharistieviering 14 en 15 oktober 2006, om 17.00, 19.00 en 09.30 uur in de parochiekerk van De Goede Herder, de H. Willibrordus en de H. Jozef, te Wassenaar, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Eucharistieviering beluisteren vanuit de Willibrorduskerk te Wassenaar (MP3)

Preek beluisteren vanuit de Willibrorduskerk te Wassenaar (MP3)

Preek: B2006DHJ28BAUFX

Lezingen

E.L.: Wijsh. 7, 7-11
T.L.: Hebr. 4, 12-13
EV.: Mc. 10, 17-30. of 17-27

Homilie

Vandaag wil ik het met u hebben over de boekhouding, zeg maar een jaarrekening of een exploitatie en een balans. Met name over een bepaald onderdeel: ‘De winst- en verliesrekening’. Toen ik jaren geleden mijn lessen in boekhouden deed, om een middenstandsdiploma te halen, nog ver voordat ik aan de theologie begon, was dat één van de onderwerpen.

Wat denkt u nu? Het is nog geen kerkbalans, dat volgt pas kort na Nieuwjaar, en gegevens over reparatie van een dak of ander groot onderhoud heb ik ook niet voor u. Daar wil ik het dus ook niet over hebben. Nee ik wil het hebben over een andere winst- en verliesrekening.

Laatst sprak ik met een ondernemer die vertelde dat hij een keer een lange juridische procedure had gewonnen, maar dat er uiteindelijk alleen maar verliezers waren, hijzelf ook. De proceskosten, het tijdsverlies, maar vooral, het verlies aan goodwill bij de betreffende klant, dat doorwerkte naar de omgeving. Wat in eerste instantie winst leek, bleek uiteindelijk toch ook verlies te zijn.

Meestal zie je zulke dingen niet terug in een gewone wint- en verliesrekening. Die is meestal niet méér dan een huishoudboekje, hoeveel kwam er binnen, hoeveel ging eruit? Soms kom je het tegen in een jaarverslag, maar dan moet je dat meestal tussen de regels door lezen.

Vandaag staat winst en verlies centraal in het Evangelie en de eerste lezing. ‘In vergelijking met de wijsheid, beschouwde ik rijkdom als niets.’ Dat lezen we in het boek Wijsheid. Met andere woorden, als hij wel rijkdommen heeft verworven maar niet in wijsheid is gegroeid, dan heeft hij verlies geleden. Kijken we vanuit dat oogpunt naar deze tijd, dan vraag ik me af of wij vijftig jaar wijzer zijn geworden. We hebben meer geld, meer te eten, meer luxe, meer techniek, meer medische voorzieningen, meer toegang tot kennis, meer mogelijkheden om te kiezen, we zijn onafhankelijker en individueler, we hebben meer vrijheden en zelfs meer jaren voor de boeg, want de meeste mensen worden ouder.

Maar zijn we ook wijzer geworden? Wat is wijsheid? ‘Ik bad, en inzicht werd mij geschonken; ik smeekte en de geest der wijsheid kwam over mij.’ De Geest van het vormsel, de Geest van Vader en Zoon, de Geest die de Kerk bestuurt en leidt, de heilige Geest. Wijsheid wordt hier voorgesteld als een cadeau, iets dat je niet kunt pakken, niet kunt nemen, niet kunt kopen. Wijsheid is iets om te vragen, waar je om smeekt. Wijsheid moet daarvandaan komen waar de bron van de wijsheid is, God Zelf.

De eerste lezing zegt dan: ‘Vergeleken met de wijsheid is alle goud van de wereld niet meer dan stof’. Dankzij haar verwierf ik rijkdommen zonder tal. Met de wijsheid bezit je een andere rijkdom.

Op een keer schrijft Paulus aan de Christenen van Efese: ‘Maar wat winst was voor mij, ben ik om Christus wil gaan beschouwen als verlies’. En Petrus zegt het aan het einde van dit Evangelie zo: ‘Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen’.

In Nederland hebben wij gezegden die uit de handel en de industrie komen, zoals: ‘De kosten gaan voor de baat’. Je moet eerst investeren om winst te maken. Jezus vertelt een keer de parabel van de onrechtvaardige rentmeester. Hij besluit dan: ‘maak u vrienden door middel van de onrechtvaardige mammon (dat is het geld, de rijkdom), opdat, wanneer die u komt te ontvallen, zij u in de eeuwige tenten opnemen. De heilige Don Bosco had daar zijn eigen variatie op: Hij zei tegen zijn weldoeners: ‘Geeft u mij uw geld, dan geef ik u de hemel’. Zoiets kan alleen een heilige zeggen, ieder ander zou voor centendief worden uitgemaakt, of beschuldigd van aflatenhandel.

Vandaag staan we oog in oog met een man die gewend was aan een duidelijke winst en verliesrekening, die altijd de winst aan zijn kant had gehad. Winst in het leven, in zaken, in bezit, in handel, maar ook in geestelijke goederen, in relaties, in geloof, in spiritualiteit, al van jongs af aan, het had hem nooit tegen gezeten. Vergelijk hem met een man van vijftig nu. Uit een goed katholiek gezin, welvarend, een gezonde opvoeding, evenwichtig, gedoopt, Eerste Communie, Vormsel, goede gezondheid, bezit, familie, heeft nooit dwaze dingen gedaan … En toch is er die vraag, die onrust in het hart: ‘Is that all there is?’ Is het dat nu? Dan roept iemand: ‘Ja maar je moet ook gewoon tevreden kunnen zijn’. Dat klopt, dat is hij ook. En toch is daar die vraag: ‘Is dat het nu?’

Dan heb ik het nog niet over de man (of vrouw) die alles in zijn bedrijf had gestopt, zijn geld, zijn tijd, zijn aandacht, zijn energie, waardoor zijn relatie stuk ging, de band met de kinderen kwijt, en toch maar doorgaan, als in een blind fanatisme, of is het een leeg hart dat zich stort op iets dat ook leeg blijkt te zijn.

De rijke jongeling, maar misschien was hij de zeventig al gepasseerd, het Evangelie noemt geen leeftijd; aan hem geeft Jezus een vreemd antwoord als hij zegt: ‘Één ding ontbreekt je!’ Je zou kunnen denken: ‘Nu komt het antwoord. Wat ontbreekt er nog aan, kan ik dat kopen, kan ik dat met inspanning verwerven, kunt U mij dat geven? Wat ontbreekt mij?’

Je moet zo vrij zijn als Jezus om dit antwoord te kunnen geven. Wat hem ontbreekt, is de innerlijke vrijheid. Maar dat geeft een paradox, die innerlijke vrijheid verkrijg je door de gebondenheden los te laten. Maar dat lukt hem juist niet. Om die band los te laten, moet je al vrij zijn. Hoe komt het dat Levi, ofwel Matteüs, die ook geld genoeg bezit, alles achterlaat en Hem volgt. Hoe kan Petrus zijn bedrijf achterlaten en hem volgen? Hoe kan de tollenaar Zacheüs zeggen: ‘Heer, ik geef de helft van mijn bezittingen aan de armen.’

Er moet de wil zijn, en ook de wilskracht om zover te gaan. Dat deed de heilige Franciscus als zoon van een rijke handelaar, dat deden zoveel heiligen. Hier en nu worden ook wij uitgenodigd om Jezus te volgen. Wat Jezus figuurlijk zegt over hand en voet en oog, hak hem af, ruk hem uit, dat betrekt Hij nu heel concreet, niet louter figuurlijk, op het bezit. Je kunt met bezit maar twee dingen doen. Besteed je bezit aan de gemeenschap, aan de armen, doe goed met je geld, ruimhartig goed, dan ben je ook vrij en investeer je in de hemel. Of, als dat niet lukt, doe het dan weg, dan heb je meteen een schat in de hemel die niet meer opraakt.

Een winst- en verliesrekening. Christus is arm geworden om ons rijk te maken in het geloof en goede werken. Laten wij ons niet door de aarde binden en weerhouden Amen.

Voorbede

Bidden wij vol vertrouwen tot God, die ons in Christus vrij maakt.

Bidden wij voor Gods Kerk over de gehele wereld: Bidden we om waarachtige innerlijke vrijheid, dat wij alles wat we bezitten aan talenten en middelen, besteden aan Gods Koninkrijk. Laat ons bidden.

Bidden wij voor onze wereld waarin mensen zoeken naar wijsheid, maar die het zoeken in bezittingen, dat zij de wijsheid van de Blijde Boodschap van Christus mogen ontdekken. Laat ons bidden.

Bidden wij voor jonge mensen die investeren in het hier en nu. Dat zij geraakt door Christus ook oog krijgen voor de eeuwigheid; dat zij hun liefde niet zomaar binden aan lijf en ogen, maar Gods wil volbrengen en de naaste beminnen. Laat ons bidden.

Bidden wij voor bedrijfsleiders, economen, penningmeesters, managers en technokraten, dat zij mogen zien dat in het investeren in God koninkrijk, in zijn mensen, in de verkonding van Gods Woord, de echte winst ligt. Laat ons bidden.

Intenties

Back To Top