Ga naar hoofdinhoud

Jezus voedt ons met Gods barmhartige liefde, met vergeving en kracht. Wie zo rijk gevoed wordt, door God zelf, die kan niet anders dan anderen voeden, met waarachtige liefde.

Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, weekeinde van 31 juli en 1 augustus 1999, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A1999DHJ18A

Lezingen

EL: Jes. 55, 1-3
EV: Mt. 14, 13-21

Homilie

Jezus op retraite. Niet met de auto naar Duitsland, maar met de boot naar de andere kant van het meer van Gennésaret. Maar ja, ook Jezus heeft blijkbaar vaste rustplaatsen en bovendien is Galilea en het gebied rond het meer van Gennésaret niet zo groot. De mensen zien waar hij heen vaart en te voet kun je er ook komen. Jezus heeft dus weinig rust gehad, de enige rust was zijn tijd in het bootje. Tijd om met hoofd en hart bij God zijn Vader te zijn. Tijd om zijn oorspronkelijke roeping opnieuw voor ogen te krijgen.

Jezus op retraite aan het begin van dit Evangelie. Maar waarom staat dat erbij vermeld? Dat hadden ze toch ook over kunnen slaan en beginnen met: “Toen Jezus aan de overkant van het meer aan land kwam, zag hij een grote menigte. Hij kreeg diep medelijden met hen en Hij genas hun zieken.” Het staat erbij omdat wij anders op een verkeerde manier naar de wonderbare broodvermenigvuldiging kijken, naar het brood-teken.

Het thema van deze viering is: “Eet wat goed is”. Het gaat vandaag dus over goed voedsel. In normaal spraakgebruik betekent dat: zorg voor voldoende groente en afwisseling, gebruik niet teveel fast food uit de magnetron. Eet wat goed is. Maar eten in de Bijbel is méér dan kauwen met je mond. Méér dan voedsel tot je nemen dat in je buik belandt. Eten in het Evangelie is ook dat wat je in de geest tot je neemt. Eet wat goed is gaat over meer dan het eten dat de maag vult.

Wat Jezus doet, als Hij op retraite gaat, is eerst zichzelf laten voeden door God zijn Vader. Daarvoor zoekt Hij de stilte, het alleen zijn. Daarvoor trekt Hij zich terug, dat is met een Frans woord “retraite”.

Het gaat dus over voedsel, maar op een andere manier. Want je loopt het risico bij dit verhaal alleen maar te denken: “Hoe deed Hij dat, hoe zorgde Hij voor al dat brood? Waar haalde Hij het vandaan?” Dan ga je een oplossing voor het wonder bedenken; dan heeft iedereen ineens een wat brood bij zich, dan hoeven ze maar te delen en alles is oké. Maar daar gaat het niet over. Natuurlijk daar gaat het ook over, natuurlijk moeten we dat doen, dat is een absolute voorwaarde voor gelovig Christen zijn. Maar het gaat in deze gebeurtenis eerst om iets anders.

Het gaat over vijfduizend man. Met vrouwen en kinderen erbij tienduizend of meer. Dat is tien keer deze kerk vol met Kerstmis. De leerlingen zeggen: stuur ze nu naar huis, hier is het eenzaam, hier is niets te koop, maar Jezus zegt: “Dat is niet nodig, geven jullie ze maar te eten”. Dat zegt Hij tegen zijn leerlingen, tegen zijn Kerk. “Geven jullie ze maar te eten”. Meer dan tienduizend mensen? Dat zei Hij toen en dat zegt Hij nu. “Geven jullie ze maar te eten”. Maar wij hebben niets, we hebben vijf broden en twee vissen. We hèbben en wij kùnnen uit onszelf veel te weinig. Wat kunnen wij doen voor die grote wereld?

Ik ga weer even terug naar die beginregel. Toen Jezus aan land kwam en die enorme menigte zag, zoveel mensen die Hem zochten, die kilometers hadden gelopen om zijn Woord te horen, mensen die honger hebben naar een woord over God, een woord dat richting geeft aan hun leven; toen Hij die menigte mensen zag, krijgt Hij diep medelijden.

Jezus staat daar niet zomaar, Hij staat daar namens zijn Vader in de hemel. Als Jezus medelijden krijgt, dan wordt Hij vervuld van het medelijden dat God met ons heeft. Waar leven wij van? Wij leven van Gods medelijden!

“Breng die vijf broden en twee vissen hier bij Mij”, zegt Hij tegen zijn leerlingen. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, sloeg de ogen ten hemel, en nadat Hij de zegen had uitgesproken, brak Hij de broden die Hij aan zijn leerlingen gaf en de leerlingen gaven ze weer aan het volk.

Herkent u de vorm, het gebaar? Wat Jezus toen deed, was een inleiding op wat Hij deed bij het laatste avondmaal en dat is wat wij hier opnieuw vieren. Wij leven van Gods genade. Het maakt niet uit of je weinig hebt of veel, of je weinig kunt of veel. Tegenover God zij we allemaal arm, gebrekkig en klein. Jezus zelf leeft vanuit God zijn Vader. Heel zijn leven is daarvan vervuld. Wat hij uitdeelt, heeft Hijzelf eerst ontvangen en daarvan leven ook wij, dat is echt goed voedsel, Jezus Zelf is ons voedsel voor het echte leven.

Wat wij hier doen is hetzelfde. Straks is er een collecte. Er zijn voorbede en misintenties, plus alles wat u meedraagt. Die twee collectemandjes staan voor alles wat u in hoofd en hart meebrengt naar deze viering. Ze staan voor die vijf broden en twee vissen die de leerlingen bij Jezus brengen. We brengen ze ook bij Hem en we spreken zijn Woord opnieuw: “Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed van het Verbond.” Jezus voedt ons met Gods barmhartige liefde, met vergeving en kracht, met voedsel om te herstellen en ons op te bouwen, met voedsel om weer op tocht te kunnen, de zeven-dagen-tocht van de komende week.

Wij verzamelen in de collecte uit onze overvloed van ons bestaan, maar die mandjes staat er ook als een teken van onze armoede, dat wij zo weinig uit onszelf kunnen, dat de wereld te groot is, dat de problemen te groot zijn, de we maar met weinigen samen zijn om alles aan te pakken. We brengen het allemaal bij Hem.

En wat geeft Hij ons terug? Voedsel van God, teken van Gods medelijdende liefde, brood uit de hemel, vlees van de Mensenzoon. Vis in het Grieks is “I-CH-TH-U-S”, Jezus Christus, Gods Zoon en Redder. Het vlees van de Vis is het vlees van de Mensenzoon, Gods Zoon. De twee vissen zouden we kunnen duiden als de sacramenten van Doopsel en Eucharistie en de vijf broden als de vijf overige sacramenten die ieder op een andere manier ons sterken op onze tocht door dit leven. Hoe dan ook; Hij voedt ons met zijn leven.

Misschien is het dit weekend weer een goed moment om als straks de voorbede en de collecte gehouden worden, hierbij stil te staan. Dat is de reden waarom we ze naar het altaar brengen. Als we ter Communie gaan krijgen we zijn voedsel terug, Genade-brood, teken van Gods medelijdende liefde, van zijn barmhartigheid. Wie zo rijk gevoed wordt, door God zelf, die kan niet anders dan anderen voeden, met waarachtige liefde. Die kan niet anders dan uitdelen wat hij of zij krijgt. Brood om van te leven. Eet wat goed is. Amen.

Back To Top