Ga naar hoofdinhoud

Het mooie van het Emmaüs-verhaal is dat er in de tussentijd iets gebeurd is. Ze gaan anders terug dan dat ze kwamen.

Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, weekeinde van 17 en 18 april 1999, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A1999TMP03A

Lezingen

E.L: Hand. 2, 14. 22-32.
EV: Lc. 24, 13-35

Homilie

We hebben dit jaar drie thema’s, en voor we op het thema van dit weekend ingaan wil ik ze weer even in herinnering roepen. De afgelopen drie jaar ter voorbereiding op het jaar 2000 hadden als thema: De Zoon, de Geest en de Vader. Deze drie Goddelijke personen maken het mogelijk voor ons mensen met God te communiceren. God is voor ons werkelijk Vader, werkelijk Zoon en werkelijk Heilige Geest. Door deze drievoudige volheid van zijn persoonlijkheid wordt God in alle dimensies van ons bestaan toegankelijk.

De afgelopen weken zijn de meditaties opgebouwd rondom de Zoon en rond de sacramenten. We hebben naar het doopsel gekeken. Kind van God zijn, wat is dat? De week daarop vroegen we ons af: Hoe lest Jezus onze dorst, en kunnen wij ook zijn dorst lessen was de tweede vraag. De week daarna keken we naar het vormsel; wij zijn gezalfden, wij zijn Christenen, wij zijn Messiassen. Vervolgens dachten we na over dood en levend, je kunt op meer manieren dood of levend zijn. We volgden de Koning met Palmpasen, op Witte Donderdag hebben we nagedacht over de Eucharistie, als een bron van vrede en vergeving, nadrukkelijk zichtbaar in de vredeswens, de handreiking. Met Pasen ging het om zien of Zien, met de vraag: “Welke werkelijkheid wint het, die van God of die van de wereld?”. En afgelopen zondag hebben we ons bezonnen op het sacrament van boete en verzoening; vergeving als het wezen van Jezus’ zending en als kern van het Nieuwe Verbond. Het Sacrament van het priesterschap komt volgende week, het huwelijk twee weken daarna en nog twee weken later de ziekenzalving. Daartussenin komen dan nog de thema’s geloof en macht en we eindigen met het thema vuur.

Zo hebt u weer een beetje een overzicht over deze periode. In deze weken tussen Pasen en Pinksteren, gaan we ook langzaam over van de Zoon naar de Geest. De Zoon is onder ons, in het Woord, in de Sacramenten, maar zijn aanwezigheid wordt toch meer en meer geestelijk. Hij verschijnt aan zijn apostelen lichamelijk, maar zelfs zijn lichamelijke aanwezigheid wordt meer en meer een geestelijke ervaring. Daarvan is het Evangelie van dit weekend een schitterende illustratie.

We hebben vandaag als thema, spreken en Spreken. U hebt al meteen door dat het om twee verschillende niveaus gaat, zoals ook bij de andere thema’s: dorst en Dorst, levend of Levend, koning of Koning, zien of Zien. Het gaat om twee werkelijkheden, om twee werelden die toch ook bij elkaar horen, zoals boven en beneden, binnenkant en buitenkant, oppervlakkigheid of diepte, hemel en aarde, lichaam en ziel. Ze zijn één, ze horen bij elkaar, maar ze moeten dan ook beiden aan bod komen. Anders verzanden we in de oppervlakkigheid door gebrek aan diepte of we verdrinken bij gebrek aan een bodem om op te staan.

Spreken. We hadden vroeger een wasmiddelenreclame die begon met een deuntje: Waarover praten zij? De rest weet u zelf wel. We kennen ook het Nederlandse gezegde: waar het hart van vol is, loopt de mond van over. Sommige monden lopen dus over van de wasmachineproblemen. Maar waar lopen de monden van over in dit Evangelie? Waarover praten zij? Dat was de vraag van Jezus.

Jezus liep met hen mee….. Hij vroeg hun: “Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert?”. Eigenlijk zouden we de H. Mis ook zo moeten beginnen. Een kwartiertje vooraf, een praatje met elkaar, gedachten uitwisselen over wat eenieder zo bezighoudt. Het probleem is dat zoiets wel lukt met twee of drie personen, misschien ook nog met twintig of dertig, maar met 200 of 300 kerkgangers wordt zoiets al heel moeilijk.

Waarover had u het toen u binnenkwam, op weg met elkaar, al pratende over de zorgen van het leven. Had u het over Kosovo? Waarom God niets doet, waarom God dat allemaal toelaat? Of over de vraag waarom er geen grondtroepen worden gestuurd, waarom we niet ter plekke ingrijpen, waarom we de moordenaars hun gang laten gaan. Het antwoord is misschien al te simpel, maar het lijkt erop dat wij in het Rijke Westen, niet echt meer bereid zijn ons leven, het leven van onze jongens in gevaar te brengen. We steunen financieel, we sturen geld en goed, we bombarderen op veilige afstand, maar als het te dicht op onze eigen huid komt dan stopt het plotseling. De vraag wordt zo langzamerhand of je leven inzetten voor het leven van de armen, de vluchtelingen, ook in een oorlogssituatie, met wapens, niet juist heel Christelijk is? Zou het niet veel Christelijker zijn om de misdadigers ter plekke af te stoppen, met gevaar voor eigen leven dan op veilige afstand deels andere onschuldigen te treffen? Misschien is het te simpel, maar toch de moeite van het overdenken waard.

Waarover praten zij, u, wij? De leerlingen spraken over hun teleurstellingen. Die zult u ook wel hebben, wie heeft ze niet? Kleine teleurstellingen zoals een mooi artikel in de krant met net die ene woordspeling die verkeerd doorkomt, een journalist noemt je een Gijsen-product, zoiets als een wasmiddel uit een Gijsen-fabriek. Degene die geïnterviewd werd, had duidelijk iets anders voor ogen. Zoiets irriteert dan, maar je moet er niet lang bij stilstaan.

Veel dichterbij komt het wanneer een zoon of echtgenoot ernstig ziek is, wanneer een stel uit elkaar gaat, wanneer je zaak moet stoppen, daarmee loop je de kerk binnen, daarmee zit je in de bank, en de kans bestaat dat je er ook weer de kerk mee verlaat. Het mooie van het Emmaüs-verhaal is dat er in de tussentijd iets gebeurd is. Ze gaan anders terug dan dat ze kwamen. En dat heeft te maken met een ander Spreken, het spreken met een hoofdletter. Tussen de heen en de terugreis spreekt Jezus tot hen. Dat duurt een tijd, eerst heeft Hij hen laten spreken, daarna spreekt Hijzelf. En wat Hij zegt is stevig. Je kunt alleen in Gods heerlijkheid binnenkomen door lijden en streven heen. En Hij haalt zelfs Mozes en de profeten erbij om het ze duidelijk te maken. Daar kun je het al lezen. In Gods verhaal met de mensen is het nooit anders geweest.

Is dat een antwoord op de situatie in Kosovo, op de situatie thuis, op je werk en overal? Ja en nee, dat was nog niet alles, daarover ging het in het gesprek; lijden en dood hebben voor God niet het laatste woord, durf daarop te vertrouwen. Jezus spreekt hen en ons moed in, daarna gebeurt het tweede; na de woorddienst volgt de dienst van de Eucharistie. Ze vragen Hem bij hen te blijven. Gaven van brood en wijn worden aangedragen, toen in dat dorpje Emmaüs, nu hier in ons dorpje Poeldijk. Hij breekt het brood en daarmee wordt alles duidelijk, daarmee gaan hun de ogen open. Alles komt in herinnering terug. Heeft Jezus het hun niet voorgedaan, heeft Hij niet gezegd: “doet dit tot mijn gedachtenis”. De lichamelijke Jezus verdwijnt uit hun ogen, de geestelijke Jezus Blijft. Het enige lichamelijke blijft het teken, zijn werkelijkheid, Hij is ons Brood. Hij is ingegaan om bij hen te blijven.

En toen gingen zij als andere mensen terug. Was alles nu veranderd? Is de oorlog in Kosovo over, is je zoon, je man, je dochter beter, je relatie? Nee, maar er is iets in jouw eigen hart veranderd en dat maakt het grote verschil uit. Dat gebeurde bij de Emmaüsgangers, dat gebeurt bij ons als wij het aan ons laten gebeuren. Door zijn Woord dat ons troost, moed en kracht biedt. Door zijn blijvende aanwezigheid waaraan wij deel krijgen bij het Breken van het Brood. Het Evangelie is de echte Werkelijkheid. Dat willen we met onze paasvreugde uitzingen in onze geloofsbelijdenis. Amen.

Back To Top