Ga naar hoofdinhoud

Vandaag horen we bijzondere woorden van Jezus tot Petrus. Jezus bouwt zijn Kerk op de rots. Ook in onze tijd gaat Jezus door met bouwen. Wij mogen meebouwen door Hem na te volgen.

Eucharistieviering in de kerken van Albertus Magnus (Blijdorp), de H.H. Laurentius en Elisabeth (kathedraal) en de H. Liduina (Hillegersberg), 23 augustus 2020, om 12.00, 17.00, 19.00, 09.30 en 11.00 uur, door plebaan Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A2020DHJ21A

Lezingen

E.L: Jesaja 22, 19-23
Psalm: Ps. 138 (137), 1-2a, 2bc-3, 6 en 8bc.
T.L: Romeinen 11, 33-36
All: Matteüs 16, 18
EV: Matteüs 16, 13-20

Homilie

Laten we beginnen met de tweede lezing: “O onpeilbare rijkdom van Gods wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beslissingen, hoe onnaspeurlijk zijn wegen! Wie kent de gedachte des Heren?” Dat kun je met recht zeggen over de uitspraak van Jezus over Petrus. We kennen Simon de visser. Als ze op de berg zijn wil hij drie tenten bouwen, maar dat is nu juist niet waar het om gaat. Als Simon over het water loopt, begint hij te twijfelen en zakt weg. Dat gebeuren wordt tragisch opnieuw werkelijkheid als Jezus gevangen genomen wordt. Eerst zegt hij vol bravoure dat Hij bereid is met Jezus de dood in te gaan, maar als het zover is zal hij hem drie keer verloochenen. En juist deze Simon krijgt hier de Aramese naam Kefas, in het Grieks: Petros, rots.

Matteüs heeft dat woord van Jezus eerder opgetekend in de vergelijking over het bouwen van een huis: “Ieder nu, die deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan men vergelijken met een verstandig man die zijn huis op rotsgrond bouwde” (Matteüs 7,24). Ook vandaag gaat het over bouwen: “Op mijn beurt zeg ik u: Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen”. Hoe bouwt Jezus zijn Kerk?

Eerst echter deze vraag: Als Jezus op deze Petrus zijn Kerk bouwt, wat betekent dat dan als Petrus sterft is. Bouwt Jezus dan niet verder? Bouwt Hij zijn Kerk alleen maar zolang Petrus leeft? Dat hebben de christenen vanaf het begin zo niet opgevat. Jezus bouwt altijd. Ooit zei Hij: “Mijn Vader is tot op de dag van vandaag voortdurend aan het werk, en ook Ik houd niet op met werken” (Johannes 5, 17). Jezus kijkt veel verder als Hij zegt: “De poorten der hel zullen haar niet overweldigen”. Zo is de allerlaatste zin van het Evangelie volgens Matteüs: Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld” (Matteüs 28, 20).

Jezus bouwt ook in onze tijd door aan zijn Kerk, daarom heeft Petrus steeds een opvolger gekregen die opnieuw rots moet zijn. Dat is in de geschiedenis niet steeds zo geweest, Niet alle pausen zijn zulke rotsvast gelovende geestelijke leiders geweest. Sommigen waren meer generaal of politicus. Daarom is het met de Kerk hetzelfde als met Israël en haar koningen. God blijft zijn belofte trouw en zal er zelf voor zorgen dat als iemand zijn zending niet waardig is, de kerk en haar leiding door de beproeving en loutering heen gaat. In onze tijd mogen we dankbaar zijn voor onze geestelijke leiders, met paus Franciscus voorop.

Hoe bouwt Jezus zijn kerk? Ik begon over die onpeilbare wijsheid van God in de tweede lezing; dat hij zo’n kwetsbaar mens als Simon tot rots maakt waarop Hij gaat bouwen. Over dat bouwen had Jezus al gezegd: “Ieder nu, die deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan men vergelijken met een verstandig man die zijn huis op rotsgrond bouwde”

Het bouwen van Jezus heeft met ons doen en laten te maken. Wanneer wij Jezus navolgen, kan Hij zijn Kerk bouwen, wanneer wij hem niet navolgen, kan Hij niet verder bouwen. Het is de navolging van Jezus die van Petrus een rots maakt. Maar die navolging is bij Petrus en bij ons kwetsbaar. Volgende week horen we Jezus zeggen: “Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil”.

Petrus moet achter Jezus aan, ook als het lijden in het leven komt. Als Petrus dat niet wil accepteren, stelt hij zich tegenover Jezus op, dan is hij geen rots meer maar satan, verleider. Dan laat hij zich niet meer leiden door wat God wil maar door menselijke overwegingen.

Bij het rots zijn van Petrus horen daarom twee dingen: Luisteren naar de Geest, zodat God zijn wil en de weg die hij moet gaan aan hem kan openbaren; luisteren en Jezus navolgen. Dan betekent iemand die deze woorden van Jezus hoort en ernaar handelt, die doet zoals Jezus heeft voorgedaan en geleerd. Zo iemand bouwt zijn leven op een rots.

In de eerste lezing zien we dat de beeldspraak die Jezus gebruikt past binnen de Joodse religieuze taal. In die lezing zie je dat God zelf ervoor zorg draagt dat een slechte leider, een slechte herder, in dit geval Shebna, de overste van de tempel, wordt vervangen door een goede leider, een die is als een vader. In dit geval is dat Eljakim, de zoon van Chilkia. Hij krijgt een belofte mee: “De sleutel van Davids huis zal Ik op zijn schouder leggen, en als hij opendoet, zal niemand sluiten, en als hij sluit, zal niemand opendoen. Ik zal hem vastslaan als een spijker op een stevige plek, en hij wordt een erezetel voor het huis van zijn vader.” Die belofte pakt Jezus hier opnieuw op en geeft die nu aan Simon Petrus en daarmee aan de Kerk door de tijd en bijzonder aan de opvolger van Petrus.

Tot slot nog iets over de vraag waar Jezus mee begon: “Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?” En daarna: “Maar gij” sprak Hij tot hen, “wie zegt gij dat Ik ben?” Die vraag werd door Petrus beantwoord, maar hij geldt ook voor ieder van ons. We worden uitgenodigd met Petrus dat antwoord te geven, een antwoord in geloof, een antwoord met de bereidheid Hem na te volgen: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Dat antwoord geven we nu al in onze geloofsbelijdenis. Amen.

Voorbede

Bidden wij in geloof en vertrouwen tot God die de rots is van ons bestaan.

Wij bidden voor de Kerk, bijzonder voor paus Franciscus, dat de navolging van Christus en de oprechte geloofsbelijdenis het fundament mag zijn van ons Kerk-zijn, dat we met een rotsvast geloof zijn Woorden horen en ernaar handelen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor religieuze leiders en wereldlijke leiders, dat zij zich laten leiden door waarheid en rechtvaardigheid, dat zij goede herders zijn die niet uit eigenbelang handelen, bidden wij voor democratische processen, dat zij eerlijk verlopen en dat mensen in wijsheid hun leiders kiezen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochie en onze parochiekernen, dat wij in openheid en vertrouwen luisteren naar de Petrus van onze tijd, dat we door zijn woord heen luisteren naar wat God ons wil openbaren, dat we in deze wereld durven getuigen van ons geloof; dat we Christus navolgen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor ouders en kinderen, grootouders en kleinkinderen, om stevigheid in het geloof en soepelheid, wendbaarheid en vindingrijkheid in de navolging van Christus, dat de heilige Geest in onze gezinnen de ruimte krijgt om ons de goede weg te wijzen. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top