Ga naar hoofdinhoud

Iedere mens wordt anders beproefd, iedere mens is gevoelig voor andere bekoringen en de satan zal ieder mens dan ook aanpakken op zijn of haar kwetsbaarste punt.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Augustinus, in de kerk van de H. Joannes de Doper (Katwijk) en de Sint Willibrordus (Wassenaar), weekeinde van 17 en 18 februari 2018, om 19.00 en 09.30 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: B2018QDR01B

Lezingen

E.L: Genesis 9, 8-15
Psalm: Ps. 25 (24), 4bc-5ab, 6-7bc, 8-9
T.L: 1 Petrus 3, 18-22
All: Matteüs 4, 4b
EV: Marcus 1,12-14

Homilie

Wie is in staat stand te houden in de beproevingen van Satan? Kent u het boek Job? Het begint met een verhaal. Ik lees u een stukje voor (Job 1, 6-12): Op de dag dat de hemelingen gewoonlijk bij GOD hun opwachting maken, kwam ook Satan met hen mee. 7 En GOD zei tot Satan: ‘Waar ben je allemaal geweest?’ ‘Ik heb rondgezworven over de aarde’, antwoordde Satan. 8 ‘Wel,’ vroeg GOD,’ heb je ook gelet op Job, mijn dienaar? Op aarde is er geen tweede zoals hij, onberispelijk, rechtschapen, hij vreest God en houdt zich ver van het kwaad.’ 9 Satan gaf ten antwoord: ‘Hij vreest God niet voor niets! 10 Gij hebt hemzelf, zijn familie en heel zijn bezit aan alle kanten omgeven en beschermd, Gij zegent al wat hij onderneemt, en zijn bezit grijpt steeds verder om zich heen in het land. 11 Maar pak hem eens aan, tref hem in al wat hij heeft: wedden dat hij U vloekt in uw gezicht.’ 12 Toen zei GOD tegen Satan: ‘Goed, al wat hij heeft is in jouw hand, alleen van hemzelf moet je afblijven.’ En Satan verliet de vergadering.

Dat is het begin van een eindeloze reeks tegenslagen die Job daarna dag na dag te verwerken krijgt. Dit boeiende Bijbelboek vertelt dus dat God het toeliet dat Job door Satan op de proef werd gesteld. Verderop in het verhaal hoor je dan hoe zijn kinderen verongelukken, hoe zijn bezit wordt gestolen, hoe Job uiteindelijk niets meer overhoudt. Dan is de vraag: Houdt zijn eerbied voor God nog steeds stand? Van Job horen we dan deze uitspraak (Job 1,21): ‘Naakt kom ik uit de schoot van moeder aarde, naakt keer ik daar terug. DE HEER geeft, DE HEER neemt, gezegend de naam van DE HEER.’ Maar later, als Satan hem ook in zijn gezondheid mag treffen zal Job op een goed moment luidop zijn bestaan vervloeken (Job 32-5). “Zo begon hij: 3 Weg met de dag waarop ik werd geboren, weg met de nacht die mijn ontvangenis zag. 4 Die dag – duisternis had hij moeten blijven; God in den hoge mag hem vergeten, laat er geen licht over stralen; 5 stikkedonker mag hem hebben, …” Uiteindelijk zal het weer goed komen met hem, maar ook Job, die zo onberispelijk was moet zijn hand op zijn mond leggen en zijn woorden terugnemen.

Beproevingen; wie houdt stand in de beproeving? Beproevingen zijn onvermijdelijk in ons leven, in zekere zin zijn ze zelfs nodig, maar Jezus leert ons in het Onze Vader aan God te vragen: “Breng ons niet in beproeving.” Daar staat deze vraag achter: “Wie houdt stand in de beproeving?” Laten we vanuit die gedachte naar het Evangelie kijken. “In die tijd dreef de Geest Jezus naar de woestijn. Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door, terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld.”

We lezen dit jaar uit het Evangelie volgens Marcus. De evangelist Marcus is heel kort. Matteüs en Lucas beschrijven meerdere bekoringen afzonderlijk. Die bekoringen zijn manieren waarmee satan Jezus op de proef stelt. Iedere mens wordt anders beproefd, iedere mens is gevoelig voor andere bekoringen en de satan zal ieder mens dan ook aanpakken op zijn of haar kwetsbaarste punt. Waarom laat God dat toe? Waarom brengt de heilige Geest Jezus naar de woestijn om de proef te doorstaan? We moeten onderscheid maken tussen de gewone beproevingen van het leven die ieder mens, gelovig of niet gelovig, meemaakt en de beproevingen die direct onze relatie met God betreffen. Dat waren de beproevingen van Job en dat zijn ook de beproevingen van Jezus.

Een moderne maar ook al stokoude beproeving van de mensheid is de trouw, trouw aan de naaste, trouw aan het leven en de levenskeuzen en de trouw aan God. De bekoringen die in onze tijd hoogtij vieren zijn bekoringen die door de overheid in stand worden gehouden. Drugs gedogen is een bekoring, daarmee hoopt men de criminaliteit te beteugelen. Legale prostitutie is een bekoring, daarmee denkt men vrouwen te beschermen. Legale abortus is een bekoring. Daarmee denkt men een persoonlijk probleem op te lossen. Echtscheiding is een bekoring. Daarmee lijkt het huwelijksprobleem opgelost te worden. Euthanasie is een bekoring, daarmee lijkt het probleem van pijn en uitzichtloosheid opgelost te zijn. Maar het blijven stuk voor stuk bekoringen. Dit soort oplossingen komen niet van God en leiden ook niet naar Gods koninkrijk. Uiteindelijk maken ze de schade groter, de mentale, geestelijke, maar ook fysieke schade van individuen en van de hele samenleving.

“Breng ons niet in beproeving.” Jezus leert ons dat te vragen in de laatste beden van het “Onze Vader”. “Breng ons niet in beproeving.” Vroeger baden we, leid ons niet in bekoring. Maar die vertaling voldoet niet, omdat de bekoring zelf nooit van God komt. Jezus bedoelt hier de beproeving die God toelaat, een beproeving waarin de machten van het kwaad vrij spel lijken te krijgen. In dat gebed vragen we in feite dat God de beproeving niet groter maakt dan nodig is, dat Hij ons niet boven onze macht beproeft en dat Hij ons kracht geeft stand te houden in de beproeving die niet te vermijden zijn.

Dat mogen we dan op beide soorten beproevingen toepassen, want vaak loopt de een over in de ander. We vragen dat we de gewone beproeving van het leven aankunnen, ja zelfs andere kunnen helpen om stand te houden. En we vragen God ons te sparen van de belangrijkste beproeving, de beproeving waardoor we geneigd zijn onszelf van God af te keren, andere wegen te gaan dan zijn wegen, andere oplossingen te bedenken dan zijn oplossingen. De bekoring waardoor wij beproefd worden in onze trouw aan God. Daarvoor raadt Jezus ons aan te bidden: “Breng ons niet in beproeving.” Amen.

Voorbede

Bidden wij tot God die ons oproept tot bekering.

Wij bidden voor alle gelovigen die bekoord worden om andere wegen te gaan dan de navolging van Jezus, dat zij kracht krijgen van de heilige Geest en stand houden in de beproeving. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze wereld, dat steeds meer mensen in politiek en maatschappelijke organisaties, in wetenschap en media mogen verstaan dat alleen de weg van Christus toekomstbestendig is voor mens en maatschappij. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochiegemeenschap, dat we deze veertigdagentijd mogen benutte als een tijd voor meer inkeer en gebed, meer oog en hand voor de naaste, meer onthechting aan alles wat ons bindt. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor echtparen, ouders, kinderen en kleinkinderen, om een nieuwe metaliteit van eenvoud en onthechting, dat we elkaar positief ondersteunen in de keuzes die nodig zijn voor Gods Koninkrijk. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top