Ga naar hoofdinhoud

Dit mag u in de eucharistie ontvangen, ieder weekend, en soms zelfs dagelijks: Zijn blijvende aanwezigheid, zodat je, delend in zijn lijden, delend in de malaise van de Kerk, ook gaat delen in zijn overwinning. Je hart gaat branden, je kunt het volhouden, keer steeds terug naar de gemeenschap, kom samen en volhard in het gebed. De Geest brengt ons Jezus’ Woord in herinnering: Ik ben bij jullie tot aan de voleinding der tijden.

Eucharistieviering op de Nationale Open Dag van de Katholieke Charismatische Vernieuwing, 6 oktober 2001 in De Maaspoort, ‘s-Hertogenbosch, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: 2001KCV

Lezingen

E.L: Ez. 36, 23-27
EV.: Luc. 24, 13-35

Homilie

Ezechiël – de profeet die ooit sprak over dorre beenderen die tot leven zouden komen, ‘profeteer mensenkind!’ Vandaag een net zo mooie tekst van hem: ‘Ik zal het stenen hart uit uw binnenste verwijderen en u een hart van vlees geven.’ Een hart van steen, ongevoelig, bikkelhard, koud, dood, niet in binnen te dringen. Ooit heeft Israël twee stenen platen gekregen met daarin Gods tien woorden uitgehakt, om voor eeuwig een verbond met God te hebben. Stenen platen, met Gods wet als een nieuw hart voor het volk van God. Doe dit en je zult leven. Ik zal uw God zijn en gij mijn Volk. Hoe is het mogelijk dat het mooiste wat je hebt gekregen, iets goeds en heiligs, wordt omgekeerd in iets dat dood brengt in plaats van leven. De Farizeeën en Schriftgeleerden, kenners van de wet waren erop uit om Jezus te doden, Hem die mensen tot leven bracht, hen terug bij God bracht. Hun hart was van steen, de wet stond wel in hun stenen harten gegrift, zoals in de stenen platen, maar het meest wezenlijke ontbrak; de Geest, de heilige Geest, die levend maakt. Hun harten klopten niet echt voor God, ze waren ondoordringbaar en bleven koud.

Wat een contrast met het hart van Jezus. Wie van u kent niet een heilig-Hart-beeld waarop Jezus is afgebeeld met een hart waar de vlammen uitslaan, een hart waar een grote wond in zit, een hart met een doornenkroon eromheen. Een hart van vlees, bloedend, geopend, een hart in vuur en vlam.

Jezus is ontvangen van de heilige Geest. Het Woord, de Tora, de Wet, die in stenen gegrift stond is in Hem Vlees geworden. Israël heeft met Jezus een nieuw hart ontvangen. Het is de Geest die ons in Jezus een hart van vlees heeft geschonken, door Wie Gods wetten tot leven komen. Het is die Geest die ons een nieuw hart geeft, die Gods woorden en wetten in ons tot leven brengt, die ons hart in vuur en vlam zet,

Jezus, een hart van vlees, een brandend hart, brandend van liefde door het vuur van de Geest – en u, zijn leerlingen, wanneer brandde uw hart? Wanneer stond u in lichter laaie? Wanneer sloeg bij u de vlam er helemaal uit? Zou dat niet een mooie enquête zijn? Noem enkele momenten uit uw leven, waarvan u zegt: ‘Toen stond ik in vuur en vlam!’

We zijn bij elkaar als mensen van de Katholieke Charismatische Vernieuwing. Daarom zou ik die enquêtevraag nog wat willen toespitsen: Dan luidt de vraag niet zomaar, wanneer brandde uw hart, maar wanneer brandde het vuur van de Geest in u? Waar raakte de Geest jou? Wanneer en hoe? Wanneer begon jouw hart te branden, werd je warm van binnen, raakte God jou door zijn Geest aan?

Tiny Pouwels gaf in haar uiteenzetting al heel wat elementen weer uit dit Evangelie. Zo ook dat het hart van de leerlingen, na hun teleurstelling in Jeruzalem, weer begon te branden. Het vuur kwam weer terug in die bijzondere ontmoeting met Jezus. Maar ik wil nog verder terug. Wanneer was het nu voor het eerst begonnen? Misschien bij hun roeping, misschien bij een eerste preek van Jezus. Misschien bij een van zijn tekenen, zijn wonderen, of misschien toen zij Hem hoorden of zagen bidden?

Er bestaat in het Evangelie zoiets als een Messiasgeheim. Als Petrus tegen Jezus zegt: ‘Gij zijt de Christus, de Messias, de Zoon van de Levende God’, dan krijgt Petrus het stevig op het hart gedrukt, daar niet over te spreken, want … de Mensenzoon moet lijden, verworpen worden, sterven en verrijzen. Dat wordt het Messiasgeheim genoemd. Niet spreken over een zegevierende, overwinnende Messias, als je niet eerst zijn lijden en sterven hebt meegemaakt. Er is pas sprake van een zegevierende Messias, na lijden, dood en verrijzenis, dat is na Pasen.

Weet u nog, het begin van de Vernieuwing, de gebedsgroepen, de genezingsdiensten, de tongetaal. Je wilde niet zozeer een beweging zijn maar vooral een vernieuwing, de harten waren op veel manieren gaan branden, deze “vernieuwing in de Geest” zou aan die oude Kerk een nieuw elan geven. De Geest maakt alles nieuw, brengt ook kerken tezamen, overbrugt de scheiding, overwint de malaise, vernieuwt de liturgie, De Geest des Heren heeft een Nieuw begin gemaakt; we ademen het in, het Vuur van het begin.

Maar, nu hoor ik sommigen soms teleurgesteld spreken over gebedsgroepen die niet meer groeien maar krimpen. Over een malaise in de oecumene. Over een voortschrijdende vergrijzing. Vandaag hier in Den Bosch wat minder, maar thuis is het soms het onderwerp van de dag. Zoveel jaren geleden, was het nieuwe wijn in nieuwe zakken, een nieuw kleed met nieuwe initiatieven. Nu begint ook die nieuwe wijn in die nieuwe zakken oud te worden en het nieuwe kleed van toen begint te slijten; 20, 30, 40 jaar.

Het lijkt op die twee Emmaüsgangers. Terugkijkend, langzaamaan wegrakend van de groep. We dachten dat Hij het was … Maar nu is het al de derde dag ….. We dachten dat de Vernieuwing het was die alles anders zou maken, maar nu zijn we alweer dertig jaar verder. Maar …. Moest de Messias dat alles niet lijden en zo zijn glorie binnengaan.

Zouden we het niet zo kunnen zeggen? Eigenlijk is dit lijden een teken van echtheid. Jezus kan alleen de Messias zijn, de Christus, de Zoon van de levende God, als Hij ook deelt in het lijden van God. God werd al afgewezen bij Adam en alle eeuwen erna. God lijdt aan de zonde van de eerste mens en al die mensen na hem. Jezus deelt in dat lijden als Hij wordt afgewezen en sterft aan het kruis. Het lijden dragen is teken van echtheid.

Maar dan ook verder: je kunt niet Kerk van Jezus Christus zijn, wanneer je ook niet deelt in het lijden en de afwijzing van Christus. Het lijden hoort bij de Kerk. Maar dan kun je als Vernieuwing niet echt Kerk zijn, als je ook niet deelt in het lijden van de Kerk in de breedte. En het lijden van de Kerk in onze tijd is juist die schijnbare onvruchtbaarheid, dat jonge mensen massaal met de wereld meehollen en daardoor de echte diepte van ons bestaan, het leven met God voorbij laten gaan. Dat zij Christus niet echt leren kennen, dat religie zich niet ontwikkelt tot geloof. Dat het Rijk Gods voor hen niet dichterbij komt. Kan de Vernieuwing helemaal Kerk zijn, als zij ook niet deelt in de pijn en het lijden van de Kerk in deze tijd?

“O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben! Moest de Messias dit alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?”

Waar zit uw toekomst? In de volharding! Waar zit het teken van echtheid van de Vernieuwing, in het deelnemen aan de malaise van het geloof! Waar zit de overwinning? In de Verrijzenis die God zal geven!

“Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten wat in al de Schriften op Hem betrekking had.” “Moest de Messias dit alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?”

Straks gaat u naar huis. U hebt veel woorden gehoord, gezichten gezien. Je ademt weer de positieve sfeer in, soms melancholiek, soms nostalgisch. Maar na het praten over toen komt het moment dat Hij tot je spreekt. Dan luister je naar elkaar en hoor je over nieuwe initiatieven, over jongeren die de fakkel overnemen. Je bemoedigt elkaar en kijkt vooruit. Hij is bij je komen lopen, op deze dag. En nu opnieuw, heel bijzonder in deze Eucharistieviering. Straks breken we het Brood en mogen we hem herkennen. We gaan ter Communie, we treden binnen in zijn eenheid en daarna onttrekt Hij zich aan ons gezicht. Maar we nemen Hem mee, Hij blijft bij ons, als een brandend hart in ons, een brandend hart dat deelt in de pijn en het verdriet van anderen, dat nooit opgeeft om de liefde van God uit te dragen. Een hart dat begeesterd is en oog heeft voor de nood van de wereld. Een hart dat jezelf en anderen doet leven, een goddelijk leven. Zo blijft Hij in ons.

En dit mag u in deze eucharistie ontvangen en ieder weekend, en soms zelfs dagelijks. Zijn blijvende aanwezigheid, zodat je, delend in zijn lijden, delend in de malaise van de Kerk, ook gaat delen in zijn overwinning. Je hart gaat branden, je kunt het volhouden, keer steeds terug naar de gemeenschap, kom samen en volhard in het gebed. De Geest brengt ons Jezus’ Woord in herinnering: Ik ben bij jullie tot aan de voleinding der tijden.

Zo zal je hart brandend blijven, zelfs in dorre tijden, in beproeving en teleurstelling. Alleen een hart van vlees voelt de pijn. Alleen een hart van vlees kan opengaan en bloeden, alleen een hart van vlees kan branden van liefde, kan kloppen voor God en de naaste. Hij is ons hart van vlees, zijn Geest maakt dat Hij in ons tot leven komt. Een blijvend hart van vlees en een nieuwe Geest in ons binnenste. Moge dat de vrucht zijn van deze dag. Amen.

Back To Top