Ga naar hoofdinhoud

Gelovig Christen zijn is geroepen zijn. Daarna volgt een zending en die kan op veel manieren werkelijkheid worden.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Augustinus, in de kerk van de H. Joannes de Doper (Katwijk), 18 januari 2014, om 19.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Eucharistieviering beluisteren (MP3)

Preek beluisteren (MP3)

Preek: A2014DHJ02AAUFX

Lezingen

E.L.: Jesaja 49,3.5-6
Ps.: 40 (39), 2 en 4ab, 7-8a, 8b-9, 10
T.L.: 1 Korintiërs 1,1-3
All.: Matteüs 11,25
Ev.: Johannes 1,29-34

Homilie

Afgelopen donderdag was op op het centrum voor priesteropleiding Vronesteyn een studiemiddag, met de Vlaamse professor Dr. Stijn Van den Bossche als spreker. Het voert iets te ver om zijn verhaal in een notendop weer te geven, er was een punt dat me vandaag bij deze lezingen te binnen schoot: Roeping.

Waar denkt u aan bij het woord roeping? Waarschijnlijk aan priesterroeping, diakenroeping en roeping tot het religieuze leven, als zuster of broeder. Dat is niet vreemd, want wanneer je in een Rooms katholieke omgeving leeft, dan is het meestal zo’n roeping die de aandacht vraagt. Maar professor Van den Bossche vroeg aandacht aan het grotere geroepen zijn. Er is een roeping die voorafgaat aan alle andere roepingen; de roeping om Christen te zijn.

Verreweg de meesten van ons zijn als kind gedoopt, meestal als baby van een of twee dagen oud. De jongere generatie werd gedoopt na een paar maanden. Maar in de huidige generatie wordt het steeds gewoner dat kinderen zich laten dopen als ze op weg gaan naar de Eerste Communie of het Vormsel, of het Huwelijk. In de toekomst zullen er meer volwassenen zijn die zich laten dopen en de doop van baby’s en jonge kinderen zal verder afnemen.

Wanneer je als baby gedoopt bent, dan is dat een gave, een genade. Ik zou het iedereen wensen in een harmonisch en bewust praktiserend Katholiek gezin te mogen opgroeien en te worden opgevoed. Toch is het ook iets bijzonders wanneer een volwassene zich laat dopen. Onder de vluchtelingen en de asielzoekers in Duinrell, kom je geregeld volwassen mannen tegen die de afgelopen jaren vanuit de Islam de stap naar het Christendom hebben gezet. Het goede van de kinderdoop is, dat je al heel jong kunt leren de relatie met God aan te gaan. Tegelijk is er ook een gevaar; dat is dat alles zó vertrouwd en zó gewoon is, dat je het bijzondere niet meer ziet. Dan heb je het nodig op latere leeftijd alsnog zo’n roepingsmoment mee te maken.

Er is een roeping die voorafgaat aan elke bijzondere roeping. God roept ons, ieder persoonlijk. De Vader kijkt ons aan, ieder persoonlijk. Christus spreekt tot ons, tot ieder persoonlijk. Wij zijn een volk van geroepenen. Dat horen we al in de eerste lezing. Jesaja schrijft daar: De HEER had mij gezegd: “Mijn dienaar zijt Gij, Israël, door wie ik mijn glorie ga vinden.” Tegen wie zegt God dat? Tegen Jesaja of tegen heel het volk? Of zegt God het misschien tegen allebei: Door jou, door jullie, door mijn Volk en door mijn Strijder zal Ik mijn Glorie vinden. Zo zullen jullie een koninklijk, een vorstelijk volk zijn. Hoe dan ook, het begint er altijd mee dat God spreekt, roept. Dat is het grote verschil tussen de wereld en de Kerk. Dat is ook het grote verschil tussen allerlei godsdiensten en religies en het geloof. Of zoals Jezus het zegt: “Niet gij hebt Mij uitgekozen, maar Ik u. Dat zegt Jezus namens zichzelf, maar ook namens de Vader. Alles begint met de Roep van God, met het Woord van God.

Met Kerstmis hoorden we nog het eerste hoofdstuk van Johannes: In het begin was het Woord … En het Woord was God … En het Woord is vlees geworden. God spreekt zijn Woord met het begin van de schepping. Maar bij de mens, spreekt God niet alleen; God roept. In de schepping kun je niet roepen, want een roep vraagt om een antwoord. God roept de mens. En daar vindt u het geheim van ons menszijn. Door die roep beginnen wij mens te worden. Door die roep hebben wij niet alleen meer een relatie met de aarde en met de natuur. Door die roep hebben wij een relatie die daar bovenuit stijgt. Zo begint de mens boven de natuur uit te stijgen. Zonder de roep van God blijven wij één met de natuur, maar ook gevangen in de natuur.

Alles begint met Gods roep: שמע ישראל יהוה אלהינו יהוה אחד (Sjema Israel, Adonai Elo-hénoe, Adonai echád) Hoor Israël, de HEER is onze God, de HEER is één. Hoor Israël. Het eerste wat je als gelovig mens moet leren is luisteren, de oren van je hart en je verstand en je gevoel en je intuïtie openen. Wie luistert kan Gods Woord horen. Jesaja luistert en hij hoort wat God met hem en met het Volk van plan is.

Paulus begint zijn brief ermee: Van Paulus, door Gods wil geroepen tot apostel van Christus Jezus. Paulus weet zich geroepen. Dat betekent altijd dat je ergens uit weg wordt geroepen. Een kind moet los komen van zijn spel. Een volwassene moet los komen van zijn wereld. Israël moet los komen van Egypte en haar goden. Gods Volk moet los komen van deze wereld. Je wordt altijd een vreemdeling, wanneer Gods stem je bereikt, wanneer je zijn roep hoort.

Gelovig Christen zijn is geroepen zijn. Daarna volgt een zending en die kan op veel manieren werkelijkheid worden. Johannes de Doper zegt: “… Hij die mij gezonden had om met water te dopen, Hij had tot mij gesproken: Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten, Hij is het die doopt met de heilige Geest. Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God.” Johannes heeft zich laten roepen en hij heeft zich laten zenden. Zo kon hij als gezondene anderen bij Jezus brengen. Tegelijk blijft degene die gezonden wordt ook altijd iemand die geroepen wordt. Geroepen worden is niet eenmalig, het is een levenshouding, een nieuwe vorm van bestaan.

Het is mooi om zo je roeping tot echtgenoot, tot vader of moeder, tot leerkracht of werker in de verzorging, je roeping tot vrijwilliger in de Kerk, of werk in de politiek te zien; als een zending omdat je geroepen bent. Christus roept ons tot zijn Kerk, tot zijn gemeenschap en Hij zend ons de wereld in om zijn getuigen te zijn. Daartoe heeft Hij ons gedoopt met de heilige Geest. Laat het zo zijn. Amen.

Voorbede

Wij bidden tot God die ons tot leven roept.

Wij bidden voor de Kerk en alle mensen die Gods Woord horen. Wij vragen dat we stilte mogen vinden om Gods Woord te verstaan, openheid om Gods Woord toe te laten, moed en kracht om aan Gods Woord gehoor te geven. (Laat ons [zingend] bidden).

Wij bidden voor alle mensen die door de jachtigheid van ons bestaan, of door een afgeslotenheid van leven en denken, niet open staan voor Gods roepstem, dat zij mensen ontmoeten die hen te hulp komen. (Laat ons bidden).

Wij bidden voor onze parochie en onze parochiekern. Wij bidden om een vernieuwing van ons geloof als geroepenen, als mensen die leven in verbondenheid met God en elkaar, dat we de tekenen van de tijd verstaan en Gods Woord in ons toelaten. (Laat ons bidden).

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor ouders, kinderen en kleinkinderen. Dat er steeds een klimaat mag zijn van luisteren en spreken, van verstaan en beantwoorden, een omgeving waarin iedere mens gehoord wordt, en waar vooral God zijn Woord mag spreken. (Laat ons bidden).

Back To Top