Ga naar hoofdinhoud

Daarom is het heel goed dat jij, al ben je droef, al ben je blij, je oren open houdt voor God, want Hij heeft oor voor ieders lot. (Sinterklaaspreek op rijm)

Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, weekeinde van 5 en 6 december 1998, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A1999ADV02A

Lezingen

E.L: Jes. 11, 1-10
EV: Mt. 3, 1-12

Homilie

Open je oren, open je oren!

Wat is er Sint, wat moet ik horen?

Wat ben jij doof, o Piet, o Piet, hoor jij die Adventzangen niet?

Ach Sint met zoveel feestplezier, cadeaus in Sinterklaaspapier, met Hollandse gezelligheid, heb ik voor luisteren geen tijd.

En daarom zeg ik, Zwartepiet, je hoort wel, maar je luistert niet.
Ga nu eens zitten, kom tot rust, altijd maar hollen is geen must.
Ontspan je, wees wat meer relaxed, bezin je eens op deze tekst:
Een stem die roept in de woestijn …; God Zelf wil bij de mensen zijn.
Hoor je dat nu? Ja? Dringt het door en komt het echt in jouw gehoor?
Of is het steeds die eeuwige pech, zijn jouw gedachten alweer weg.
Ik kijk hier in het grote boek, maar ook op Internet, ik zoek
van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat, voor jouw gehoor een apparaat.
Maar, ach, ik weet het al heel lang, al kwam ik hier met engelenzang,
jij bent vooral Oost-Indisch doof, je hoort pas als ik wat beloof.

Wat zei U Sint, belooft u wat, ik heb al heel lang niets gehad,
ik heb wel zin in suikergoed of marsepein of ander zoet.

Nee Piet, ik heb het over deze tijd, denk jij nooit aan de eeuwigheid,
denk jij niet over slecht en goed, denk jij alleen aan honingzoet?

Ach Sint, ik hoor wel wat u zegt, heus, deze Piet is niet zo slecht, maar woorden maken mij zo moe, dan doe ik maar een oogje toe.
Als u gaat preken, haak ik af, zo’n lange mis, dat is een straf.
Kan het misschien wat korter zijn, een hal(lu)f uurtje lijkt mij fijn.

Ik snap het Piet, maar jammer nou, een misje gaat niet effen gauw,
hier ben je bij God op bezoek, hier lees je uit een Ander Boek.
Dus, oren open, voor zijn Woord, tot iedereen het heeft gehoord,
tot Jan en Alleman begrijpt, dat in dit Huis, het Leven rijpt.

Ach Sint, Ach Sint, het gaat te vlug, ik zit nog bij een zin terug,
dat Jan en Alleman begrijpt dat in dit huis het leven rijpt.
Zo’n zin gaat mij boven de pet, zo’n hoog idee, dat is het net,
ik denk aan morgen en aan thuis, straks komen wij weer op de buis.

Het is al goed, maar, weet dit wel, het leven gaat echt reuzesnel,
voor je het weet is daar de dag, dat jij naar ‘t echte Godshuis mag.
Daarom is het heel goed dat jij, al ben je droef, al ben je blij,
je oren open houdt voor God, want Hij heeft oor voor ieders lot.
Toch, Piet, bedoel je het niet kwaad, je luistert hooguit soms wat laat,
zeg daarom over heel de rest: Ach, Lieve Heer, ik doe mijn best.
Amen

Back To Top