Ga naar hoofdinhoud

We maken het stil in onszelf om bij wijze van gewetensonderzoek een aantal gedachten te overwegen. Gedachten over onze omgang met God en onze naaste, over omgaan met onszelf en de natuur.

Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, weekeinde van 19 en 20 december 1998, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A1999ADV04Agewetensonderzoek

Lezingen

E.L: Jes. 7, 10-14
EV: Mt. 1, 18-24

Homilie

Een contrast. In de eerste lezing weigert koning Achaz te doen waartoe de profeet Jesaia oproept. God heeft grote plannen, maar koning Achaz heeft alleen ruimte voor eigen plannen. Ondanks de weigering van Achaz gaat God door.

Daartegenover zien we Jozef die in het Evangelie zijn handen opent als de engel hem Gods plan openbaart. Hij doet wat God hem opdraagt en neemt Maria in huis. Niet dat hij alles begrijpt en de toekomst kan overzien, maar hij vertrouwt God en hij vertrouwt zich aan God toe. Nu gaat God verder met Jozef en Maria.

Meedoen met God. We hebben de thema’s gevolgd gedurende deze zondagen van de Advent. Open je hart, je oren en je ogen. Maar dat alles blijft zonder vrucht wanneer je ook niet je handen opent; om te geven of te ontvangen en om je handen uit de mouwen te steken.

Dit thema: open je handen, begeleidt dit weekend onze boeteviering. Deze laatste zondag voor Kerst mag een moment worden van echte voorbereiding. Het hart zuiveren, opdat wij luisteren en Gods woord gaan verstaan, zien wat Hij ons wil tonen en de handen uitstrekken om te doen wat Hij ons te doen geeft.

We maken het weer stil in onszelf om bij wijze van gewetensonderzoek een aantal gedachten te overwegen. Gedachten over onze omgang met God en onze naaste, dat is het eerste en het tweede gebod, over omgaan met onszelf en de natuur. We wisselen de meditaties af met het zingen van telkens een vers van de Kyrië-litanie

Over onze omgang met God. Achaz wijst Jesaia af. Hij accepteert zijn woord niet. Hij accepteert niet dat Jesaia namens God spreekt. Jozef accepteert het woord van de engel. Hij aanvaardt Gods bedoeling in zijn leven. Hoe staan wij daarin? Kunnen anderen namens God spreken? Of accepteren we alleen wat we zelf ontdekken of bedenken. Kan de Kerk in haar verkondiging namens God spreken? Spreekt God tot ons door de Bijbel? Doen wij daar iets mee? Maken wij tijd voor verdieping. Mag God iets zeggen in ons leven, mag Hij eisen stellen? Richten wij ons in ons handelen naar Gods woord?

Zingen we het eerste deel van de Kyrië-litanie.

Over onze omgang met de naaste. Hoe ging Achaz om met Jesaia? Hij liet Jesaia niet in zijn waarde als profeet. Hoe ging Jozef om met Maria? Hij liet haar in haar waarde als vrouw en als gelovige, met het geheim dat zij met God deelde. Hoe gaan wij om met onze naaste? Met echtgenoot of echtgenote, met huisgenoten, vrienden en collega’s. Met vreemdelingen en gasten? Nemen wij hen zoals Jozef aan als een kind van God, als een gave van God? Laten wij hen in hun waarde met hun eigen talenten, met hun mogelijkheden en met hun beperkingen? Spreken we een waarderend woord, bemoedigend? Of eerder afbrekend, zijn we katterig, denken we dat wij het alleen zelf goed kunnen? Hoe handelen wij ten opzichte van onze naaste? Steken wij de hand uit voor verzoening? Houden wij de handen dicht als anderen om hulp vragen?

Zingen we het tweede deel van de Kyrië-litanie.

Denken we na over onze omgang met onszelf. Zien we onszelf staan in een groter plan, in Gods plan. Zie we onszelf als medespelers, als medewerkers van God, dus met een eigen verantwoordelijkheid? Of zien we alles als reeds bepaald? Zien we God in zijn almacht als de grote tovenaar, of zien we Gods almacht juist in de ruimte die Hij ons biedt, waardoor wij kunnen bestaan en met Hem meewerken? Stellen wij onze handen en voeten, onze ogen, oren, mond en hart in dienst van God?

Wat doen wij als onze plannen niet uitkomen? Hoe gaan wij om met teleurstellingen? Draait dan de hele wereld om ons? Werken we eraan om verdriet te overwinnen of neigen we ertoe het te gebruiken om onze positie te handhaven? Aanvaarden wij tegenslagen, aanvaarden wij onze beperkingen? En andersom; aanvaarden wij met onze talenten ook onze verantwoordelijkheden?

Zingen we het derde deel van de Kyrië-litanie.

Hoe gaan wij om met het menselijk bestaan, met natuur en milieu? Beseffen wij wat we in handen hebben gekregen. Dat alles gave en daardoor opgave is? Opgave om te behoeden, om te scheppen en te herscheppen zoals onze Schepper ons heeft voorgedaan? Moet de natuur opbrengen wat wij willen, moeten wij alles naar onze hand zetten? Hoe gaan we in dat opzicht om met de menselijke vruchtbaarheid en het beginnende leven? Of juist met ouderdom en ziekte. Klampen we ons aan het leven vast of kunnen wij de dood aanvaarden als hij komt. Aanvaarden wij het lijden? Halen we de dood niet eigenmachtig naar ons toe? Volbrengen wij het leven naar het voorbeeld van Jezus?

En hoe staan wij in onze maatschappij, in onze wereld? Zien we de cultuur ook als iets om je voor in te spannen, cultuur als geestelijk milieu om in te leven. Is in ons hoofd en hart ook alles reeds mogelijk en geoorloofd? Spannen we ons ervoor in en zoeken we het mooie en goede, dat wat past bij Gods bedoeling, dat opbouwt en Gods koninkrijk dichterbij brengt?
Laten we het een ogenblik stil zijn. Dat we onszelf zien in het licht van Gods barmhartigheid om met zijn genade mee te werken en te groeien naar zijn bedoeling.

———-

Bidden we dan samen onze schuldbelijdenis en bekrachtigen we die met een kruisteken met het doopwater, opdat God met ons steeds weer een nieuw begin kan maken. Daarbij zingen we het Rorate Caeli.

Moge de almachtige God ……….

Met het hart open voor God en de naaste.
Met de oren open voor Gods woord en de vraag van onze broeders en zusters.
Met de ogen gericht op zijn Zoon,
en de handen geopend om te doen wat Hij vraagt,
openen wij onze mond en zingen we samen onze geloofsbelijdenis.

Back To Top