Ga naar hoofdinhoud

Wat maakt een herder nu tot een goede herder, zoals Jezus?

Eucharistieviering in de parochie van de H. Bartholomeus te Poeldijk, weekeinde van 2 en 3 mei 1998, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C1998TMP04C

Lezingen

EL: Hand. 13, 14. 43-52
Ev: Joh. 10, 27-30

Homilie

Het is dit weekend roepingenzondag. Vanouds zijn wij gewend om met het thema Goede Herder te denken aan priesters, bisschoppen, paus, aan allen die in de Kerk het officiële herdersambt vervullen. Dat is terecht en we willen hen ook niet in onze gebeden vergeten. We willen ook niet vergeten om te bidden voor roepingen voor het priesterschap, het religieuze leven, het diakonaat, en de dienst van vrijwilligers in de kerk, dat ook een vervulling van een roeping is. Toch willen we de herderstaak vandaag wat breder bekijken. Bovendien willen we het dit weekend ook hebben over onze vriendenband met Százhalombatta. De parochie in Hongarije die we steeds beter leren kennen. Misschien zijn die twee onderwerpen wel te combineren.

Wanneer we eerst de gedachte van de Goede Herder wat breder maken. Wat te denken van een goede vader of moeder, een goede werkgever, een goede leerkracht, een goede bedrijfsleider, een goede dokter, een goede politicus, een goede broer of zus, een goede buur, een goede politieman of vrouw, een goede werknemer. Iedere mens is door God geroepen om zowel schaap als herder te zijn. Ieder op een andere manier, op een andere plek, met een andere verantwoordelijkheid, maar het gaat iedereen aan. Herder en schaap; dat is je laten leiden door anderen wanneer anderen die verantwoordelijkheid hebben en zelf leiding geven wanneer dat jouw taak is. Hoeden en behoeden onder de hoede van Jezus, Gods Goede Herder.

Zo werd ongeveer 1000 jaar geleden een jongeman van 32 jaar koning van Hongarije. Hij aanvaardde zijn herderstaak. Oorspronkelijk heette hij Wajk, maar bij zijn doop kreeg hij de naam Stefan. Hij zou vanaf het jaar 1087, nog geen 50 jaar na zijn dood de geschiedenis ingaan als de heilige koning Stefan.

Hij had zich een herder voor zijn volk getoond, een herder voor de gelovigen, een herder naar het model van Christus, de Goede Herder. Je wordt ook als koning niet zomaar heilig verklaard. Juist koningen staan voortdurend bloot aan de verleiding om macht te misbruiken. Hoe meer macht je hebt, hoe groter die bekoring. Macht en bezit, invloed op politiek, invloed op de Kerk. Je kunt het zo gemakkelijk naar je eigen hand zetten; het is een verleidelijke boom om vruchten van te plukken. Wanneer winnen principes het nog van politieke overwegingen? Een onderwerp dat van belang is zo kort voor de verkiezingen. Hoe principieel zijn wij nog als ons dat geld kost, als dat betekent dat die bomen niet meer tot de hemel zullen groeien? Denken we aan koning Boudewijn, die in de abortuskwestie gelovige principes belangrijker vond dan zijn politieke neutraliteit.

Wat maakt een herder nu tot een goede herder, zoals Jezus, zoals koning Istvan? Ik denk wanneer je de schapen die aan je zijn toevertrouwd werkelijk als jouw schapen ziet. Niet als een soort bezit, maar als aan jou toevertrouwd door God. Zoals goede vaders en moeders liever zichzelf verliezen dan dat er iets mis zou gaan met hun kinderen.

We hebben ook voorbeelden van slecht herderschap. Toen na de Russische Revolutie in 1917 het Communisme voortmarcheerde in een poging om de hele wereld in haar greep te krijgen, en niet zomaar het Communisme, maar de meest radicale, materialistische en atheïstische vorm, toen kwamen er herders aan de macht die de naam herder niet waard waren. Bij hen werd een gevaar zichtbaar, dat ook voor onze tijd nog geldt. Voor hen bestond God niet meer, zodat zij zelf over leven en dood konden beschikken. Dat deden ze dus ook. De mensen waren niet aan hen toevertrouwd, van Gods-wege, zij beschouwden hen praktisch als bezit. Slechte herders die de kudde misbruikten, die schapen afslachtten voor eigen voordeel, die zwakke schapen niet beschermden en sterke schapen uitbuitten.

Wat de communisten in de Sovjet Unie en alle landen in het oostblok niet hadden begrepen, begreep koning Stefan van Hongarije 1000 jaar eerder wél, dat hij uit zichzelf geen goede koning zou zijn. Een goede koning word je pas als je leeft en werkt naar het model van die ene goede koning. Een goede herder word je pas als je jezelf laat weiden door die ene goede herder. Dat heeft hij gedaan, zodat hij nu terecht als heilige wordt geëerd.

Koning Stefan had het kunnen voorspellen, net zoals de kerk het rond de eeuwwisseling heeft voorspeld en zoals Maria het in Fatima in 1917 heeft voorspeld. Zonder God wordt elk systeem terreur, verwordt het tot machtsmisbruik, omdat de mens zonder God zichzelf tot god maakt. Toen de kerk rond de eeuwwisseling waarschuwde voor het marxistisch en materialistisch socialisme, kreeg de Kerk toen al het verwijt dat ze achterliep, dat ze niet met haar tijd meekon, dat ze geen oog had voor de zwakkeren, dat ze aan de kant van de rijken bleef staan. De Kerk werd verweten dat zij alleen maar bang was haar eigen macht te verliezen.

Maar het enige waar de Kerk bezorgd om was, waren de schapen van Gods kudde, Gods kinderen. Haar zorg was het hoe te voorkomen dat hele generaties zouden vervreemden van Christus en zijn Kerk. Hoe te voorkomen dat normen en waarden zouden vervagen en liefde zou worden uitgehold tot persoonlijk voordeel.

Over twee weken gaat een deel van ons koor naar Hongarije. Een land dat geestelijk in her-opbouw is. Na de spirituele uithongering en uitdroging van 70 jaar communisme in Rusland en 50 jaar in eigen land, krabbelt de Kerk daar moeizaam weer op. De vriendschapsbanden zijn dan ook gelovige banden in solidariteit en betrokkenheid.

Maar laten we nuchter zijn en ook kritisch naar ons eigen land kijken. Rond de eeuwwisseling heeft de Kerk bij monde van paus Leo XIII ook het liberalisme aan de kaak gesteld. Het is interessant dat de contouren van ons moderne Poldermodel al in de ecycliek Rerum Novarum van 1891 te lezen zijn. De paus noemt echter ook nadrukkelijk de grote gevaren die opduiken, als in de economie de wet van de sterkste gaat heersen en op de vrije markt de winst en het bezit meer en meer als belangrijkste waarden worden gezien. Meer dan honderd jaar geleden gezien en beschreven en nog steeds van kracht.

Wanneer wij naar onze Hongaarse vrienden gaan, is dat dan ook niet zozeer om hen van ons uit de helpende hand te bieden omdat wij méér, groter en sterker zouden zijn. Al zit het in een ander jasje, we staan samen voor hetzelfde probleem. Mogelijk hebben zij ons straks meer te leren dan wij hen nu. Wanneer we tijdens dit bezoek in hun nieuwe Kerk, of zij nu daar en wij nu hier, samen Eucharistie vieren, drukken we daarmee uit dat wij niet leven van brood alleen, maar dat we de ene Goede Herder vragen ons te leiden naar zijn grazige weide, naar het koninkrijk waarin God koning is, het Vaderland waarin Gods normen en waarden door iedereen van harte worden onderschreven, waarin Gods liefde de maat van alle dingen is. Het moederhuis waarin ieder welkom is, herder en schaap, naar het model van Jezus zelf. Amen.

Back To Top