Ga naar hoofdinhoud

In de lezing van de opwekking van Lazarus herkennen we rond Jezus meerdere groepen. Zij hebben elk zo hun eigen ideeën en gevoelens en reacties. Ik nodig u uit om uw plaats in deze kring te zoeken, hen te zien als een spiegel en hun situatie te vertalen naar uw eigen omstandigheden.

Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, weekeinde van zondag 21 maart 1999, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A1999QDR05Agewetensonderzoek

Lezingen

E.L: Ez. 37, 12-14
EV: Jo. 11, 1-45

Homilie/gewetensonderzoek

U bent inmiddels gewend, dat ik als gewetensonderzoek rond enkele thema’s werk. Onze relatie met God, met de naaste, met onszelf en de natuur. Vandaag iets anders. We vertrekken vanuit het Evangelie. In de lezing van de opwekking van Lazarus herkennen we rond Jezus meerdere groepen. Zij hebben elk zo hun eigen ideeën en gevoelens en reacties. Ik nodig u uit om uw plaats in deze kring te zoeken, hen te zien als een spiegel en hun situatie te vertalen naar uw eigen omstandigheden. Tussendoor houden we even stilte en zingen samen het refrein van het Attende Domine, dat vertaald betekent: Heb aandacht, Heer en ontferm U over ons, want wij hebben tegen U gezondigd.

We zien in dit gewetensonderzoek eerst naar Martha en Maria. Onderzoeken we onszelf in vergelijking met hen. Martha is een vrouw van geloof, maar toch is haar geloof wankel. Zij spreekt wel grote woorden: ‘Heer, ook nu weet ik dat wat Gij aan God vraagt, God het U zal geven’. Maar als Jezus zegt: ‘haal de steen weg’, begint zij te twijfelen: ‘Heer hij riekt al’.

Hoe staan wij in het geloof? Spreken wij wel grote woorden in de geloofsbelijdenis: ‘de derde dag verrezen uit de doden’ – ‘ik geloof in de verrijzenis van het lichaam’, maar twijfelen we keer op keer als het erom spant? Martha lijkt soms ook dubbel in haar hart. Enerzijds is zij blij dat Jezus komt, maar anderzijds vindt zij dat Hij te lang heeft gewacht, er klinkt een verwijt in haar stem door: ‘Heer als U hier was geweest, was mijn broer niet gestorven’.

Hoe bidden wij, overwinnen wij het verwijt in ons hart? Kunnen wij geloven, dat als wij gebeden hebben dat God de dingen laat gebeuren zoals het goed is? Is het dan ook goed in ons hart, in onze geest?

Haar zus Maria is het voorbeeld van rotsvast geloof. Zij zegt weinig, maar wat zij zegt is oprecht. Zij beseft haar kleinheid tegenover God, zij beseft Gods grootheid. Tegenover God heeft zij geen rechten. Als enige knielt zij hier voor Jezus neer. Zij weent uit oprechte liefde en zo uit waarachtig verdriet. Haar wenen ontroert Jezus.

Kan het genoeg zijn om met ons verdriet naar God te gaan? Waar zoeken wij meestal onze troost bij tegenslag? Lopen we ermee te koop? Moet iedereen het horen? Klinken er verwijten in door? Of is het ons genoeg als we ermee naar Jezus kunnen gaan? Doen we dat?

Stilte.
Attende Domine.

Een andere groep zijn de omstanders, Judeeërs. Onder hen zijn er die een gelovige grondhouding hebben. Zij geven Jezus het voordeel van de twijfel. Maar hun geloof is nog niet volgroeid. Zij zien niet verder dan oppervlakkige omstandigheden. Zij zijn menslievend en hartelijk, zij komen om Martha en Maria te troosten. Ook zij zien Jezus komen, maar zij verwachten op zich niets bijzonders van Hem.

Hoe staan wij in het geloof? Een belangrijke vraag nu wij weer op weg zijn naar Pasen. Is de verrijzenis van Jezus niet meer dan een sprookje voor ons? Betekent het iets voor ons persoonlijk, dat Hij lijden en dood heeft doorstaan? Geloven we dat Hij dat voor ons heeft gedaan? Zien we het als een teken van zijn onpeilbare liefde voor ons, voor de totale mensheid, voor de hele wereld? Zien wij in Jezus echt Gods Zoon? Geloven we dat God Heer is over levenden en doden, dat de doden voor God zijn als slapenden? Geloven wij in een leven na de dood?

Stilte.
Attende Domine.

Er is nog een groep Judeeërs, dat zijn zij die niet in Jezus geloven. Zij zoeken Hem te doden. Zij grijpen elke kans aan om Hem onderuit te halen. Hun dubbelhartigheid maakt Jezus toornig. Zij maken opmerkingen als: ‘Had Hij die de ogen van een blinde kon openen, ook niet kunnen maken dat deze niet stierf?’ Herkennen we de geluiden van onze tijd: ‘Had God, die almachtig is, niet kunnen maken dat er minder ellende in de wereld is?’ ‘Had God, die volgens jullie goed is, niet kunnen maken dat wij geen kwaad doen?’ ‘Had God, die volgens Jezus Liefde is, niet kunnen maken dat al die arme kinderen niet doodgaan van de honger?’

Hoe reageren wij op zulke reacties? Doen we eraan mee? Of overwinnen wij zulke opmerkingen met ons geloof? Verdedigen wij ons geloof, onze Kerk, paus en bisschoppen? Of laten we alles gaan? Twijfelen we zelf soms? Is Gods Kerk ons iets waard? Is Jezus ons iets waard? Is God ons iets waard? Laten wij dat voldoende zien aan onze omgeving?

Stilte.
Attende Domine.

In geloof willen we naderen tot het doopwater. Zo willen wij opnieuw een teken stellen dat wij in het geloof staande willen blijven, dat we verlangen naar herstel. Die bereidwilligheid drukken we uit door samen onze schuldbelijdenis uit te spreken en daarna naar voren te komen en een kruisteken te maken met het doopwater. Nemen we ons voor, te groeien in geloof en niet tevreden te zijn met hoe we het tot nu toe deden.

Bidden wij onze schuldbelijdenis (GvL 703):
Ik belijd ……
KRUISTEKEN MET DOOPWATER

Moge de almachtige God…..

Gebed:
Almachtige en Algoede God, zie om naar ons uw volk,
wees indachtig het nieuwe Verbond door uw Zoon gesloten en voltooid,
sta ons bij met uw genade, opdat wij waarachtig leven
en het goede volbrengen dat Gij ons te doen geeft.
Dat vragen wij U,
door Christus onze Heer. Amen.

Ons hart gericht op God, open naar elkaar willen we nu onze geloofsbelijdenis uitspreken in het gezongen Credo.

Back To Top