Ga naar hoofdinhoud

Geen bangmakerij, geen donderpreken, maar heel simpel: wat je hier doet heeft gevolgen voor later, houd er rekening mee.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Bartholomeus te Poeldijk, 27 september 1998, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C1998DHJ26C

Lezingen

E.L: Amos 6, 1a. 4-7
EV: Lc. 16, 19-31

Homilie

Waarom vertelt Jezus deze gelijkenis? Ik bedoel, had Hij geen ander voorbeeld kunnen kiezen. Als een bisschop of pastoor of welke predikant ook in deze dagen zo’n verhaal zou vertellen kwamen er ongetwijfeld negatieve reacties.

Deze lezing paste vast en zeker goed in de donderpreken van vroeger: Met name dit citaat: “In de onderwereld, ten prooi aan vele pijnen sloeg hij zijn ogen op en zag Abraham en Lazarus in diens schoot. Hij zei: ik word hier door de vlammen gefolterd…..” Is er een duidelijker en ouderwetser beeld van de hel? Vlammen, pijnen, foltering en het geluk is er alleen maar van verre te zien.

Waarom bedenkt Jezus nu zo’n gelijkenis. Als Jezus in onze tijd geleefd had en Hij zou dit voorbeeld gebruiken, zouden er onmiddellijk predikanten als Kuitert en anderen opstaan en zeggen: moet je de mensen weer zo nodig bang maken met verhalen over de hel. Moet je weer gruwelijke beelden gebruiken over pijniging in de onderwereld, en niet zomaar pijn, de rijke man wordt gefolterd en ondergaat vele pijnen.

Wat moet je met zo’n verhaal in onze tijd? Je zou bijna vergeten dat het Jezus is die deze gelijkenis vertelt. Wat betekent deze vertelling van Hem? In de eerste plaats gaat het niet om een plattegrond van de hel, met een kloof en zonder brug. Met dit verhaal weet je eigenlijk nog heel weinig over hemel, hel of vagevuur. In feite gebruikt Jezus de bestaande voorstellingen van het geloof van zijn tijd om iets anders duidelijk te maken.

Maar wij zijn wel erg nieuwsgierig naar hemel of hel, en misschien is dat onze fout. Het liefst zouden we hier al videobeelden over het hiernamaals hebben. Dan kunnen we tenminste iets zien. Nog beter, we zouden er even binnen willen, om te weten of het daar beter is dan hier. Nu kunnen we ons er maar moeilijk een voorstelling van maken.

Maar waarom denk ik dat deze beeldspraak niet letterlijk bedoeld is? Om deze uitspraak van Jezus: De rijke sloeg zijn ogen op en zag “Abraham en Lazarus in diens schoot”. Wat kunnen we ons daar nu bij voorstellen, Lazarus in diens schoot? Is dat een hele grote Abraham met een kleine Lazarus op zijn schoot. Nee, er staat met Lazarus in zijn schoot. Misschien denkt u, gaan we weer op alle punten en komma’s en woorden letten. Helaas, je ontkomt er niet aan wil je begrijpen wat de Bijbel bedoelt.

Het is een oude Joodse traditie dat alle nakomelingen vanaf het begin reeds in de schoot van Abraham geborgen zijn. Die beeldspraak die naar de toekomst wijst gebruikt Jezus op een nieuwe manier. De nakomelingen van Abraham keren als het ware in zijn schoot terug. Zij zullen daar zijn waar Abraham is. Weten we daarmee wat de hemel is, neen, nog lang niet. Het is Bijbelse beeldtaal, maar één ding is wel duidelijk. Voor Jezus zijn hemel en hel vanzelfsprekende beelden, zo vanzelfsprekend dat Hij die gedachte volledig intact laat.

Dus toch een donderpreek van Jezus. Want de strekking is duidelijk. Pas maar op rijke, denk er maar aan hoe goed jij het hebt gehad tijdens je leven, en hoe slecht Lazarus het had. Nu heeft hij het goed en heb jij het slecht en dat had je kunnen weten. Als je het goede met hem gedeeld had, als je de voorschriften van God had onderhouden, zou het er nu voor jou heel anders uitzien. Jezus is heel duidelijk, hij windt er geen doekjes om.

Voor wie is dit verhaal nu bedoeld, voor de arme of voor de rijke of voor allebei. Ik denk vooral voor de rijke. Lazarus wordt maar een enkele keer genoemd, maar de Rijke is steeds aan het woord. In het verhaal steekt een les voor de rijke. En in die les mogen wij ons herkennen.

De rijke heeft blijkbaar zeer aangenaam geleefd. Is daar iets op tegen? Hij heeft heel rijk geleefd, hij vierde iedere dag uitbundig feest. Zelfs daar zegt Jezus niets van. Valt het u op dat God dat blijkbaar toelaat, ook in het verhaal van Jezus. God grijpt niet in, hij pakt niet de rijke bij de haren om alles eerlijker te verdelen. God laat hem zijn gang gaan. Die gedachte is op zich al een levensles.

Er is nog iets dat opvalt, iets dat Jezus ook niet doet. Jezus had Lazarus kunnen verwijten dat hij niet in opstand was gekomen. Hij had kunnen zeggen, Lazarus, waarom ben je geen revolutie begonnen, proletariërs aller landen verenigt u, tegen de rijken en hun feesten. Zulke gedachten vind je niet bij Jezus. Ook Lazarus moet het zien te doen binnen de mogelijkheden die hij heeft, en dat zijn er niet veel. Waarom Jezus dat niet doet laat zich raden, Hij weet beter dan wij, dat als de armen van nu de rijken van de toekomst zijn, dat die rijken net zo erg of weer erger zijn dan de rijken van nu. Als niet komt tot iet, kent iet zichzelve niet, maar dat terzijde.

Deze gelijkenis bergt een aantal levenslessen in zich. De rijke is heel modern, hij zou zo de twintigste eeuw kunnen binnen stappen. U hebt het al eerder van mij gehoord. Hij zegt wat zovelen tegenwoordig zeggen: ‘er is er nog nooit een teruggekomen’, nee toch, er is er nog nooit een teruggekomen, als er een terugkeert uit de dood en vertelt hoe het daar is, dan zullen ze hun leven wel veranderen.

En wat is Jezus les over dat onderwerp: vergeet het maar; als ze naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen ze zich ook niet laten overreden als er iemand uit de doden opstaat. En het is waar wat Hij zegt, als Hijzelf later uit de doden verrijst zullen velen het niet geloven en gewoon doorgaan waar ze mee bezig waren. Als we dat eens naar onze tijd vertalen, je hoeft maar een paar woorden aan te passen: Als ze naar de paus en de bisschoppen niet luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de dood opstaat. Zullen ze zich laten overtuigen als Jezus terugkeert? Het is maar de vraag.

Er zijn veel lessen uit dit Evangelie te halen, we kunnen ze nooit allemaal noemen, maar in ieder geval deze nog: De rijke probeert vader Abraham te overtuigen van zijn goede bedoeling. Laat Lazarus naar mijn broers gaan, dan blijven zij misschien behouden. Een nobele suggestie van de rijke. Hij is toch de kwaadste niet. Maar vader Abraham trapt er niet in. Het is gewoon te laat. Je moet Lazarus helpen als hij daar op de vuilnisbelt leeft en niet denken dat je het later nog wel goed kunt maken. Die nobelheid van de rijke valt trouwens ook nog tegen, hij is bezorgd voor zijn broers, maar Lazarus blijft hij als een loopjongen beschouwen.

Levenslessen, voor toen en nu. Jezus heeft geen twijfels over Gods eeuwige beloning en evenmin twijfelt Hij aan Gods rechtvaardigheid, een gierigaard of vrek zal de wrange vruchten van zijn zure leven plukken. Argumenten van een verkeerde jeugd en het slechte voorbeeld komen niet eens ter sprake, de rijke is volledig verantwoordelijk, want Lazarus zat vlak naast zijn woning in de diepste ellende.

Hoort u wel eens over kinderen die op de vuilnisbelt leven in Brazilië en ander landen. Nu de wereld steeds kleiner wordt zitten zij in feite ook vrijwel op onze stoep. Dan zijn wij de rijken en de vraag dient zich aan: wat doen wij met onze overvloed? Van hun bezit nemen de rijke en de arme Lazarus niets mee. Wat ze wel meenemen zijn de goede dingen uit hun leven. Wat heb je gedaan met je bezit, wat heb je gedaan met je armoe, wat heb je voor de minste van mijn broeders gedaan?

Geen plattegrond of een vakantiefolder over hemel en hel. Geen bangmakerij, geen donderpreken, maar heel simpel: wat je hier doet heeft gevolgen voor later, houd er rekening mee. Amen.

Back To Top