Ga naar hoofdinhoud

Wie ben ik? Jij bent beeld van God!

Jongerenviering in de parochie van de H. Bartholomeus te Poeldijk, 28 en 29 juni 2003, ‘s Gravenzande en Hoek van Holland, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: B2003PTPLB

Lezingen

E.L.: Hand. 12, 1-11
T.L.: 2 Tim. 4, 6-8. 17-18
Ev.: Mt. 16, 13-20

Homilie

Wie zeggen de mensen dat Ik ben? Is dat niet een beetje vreemde vraag van Jezus? Het lijkt een beetje op een enquête van Maurice de Hond. Een poll over de populariteit van Jezus. Een paar weken geleden hoorde ik dat er zo’n peiling was geweest, met deze vraag: Als jij je leven over kon doen, wie had jij dan willen zijn? 1. Nelson Mandela, 2. Jezus of 3. Elvis (of iemand anders)? U weet vast wel wie het won. Nelson Mandela, met een ruime meerderheid. Ik denk omdat de meesten van Jezus naast het kerstverhaal ook weten van zijn kruisdood, en dat is niet zo aantrekkelijk. Maar het blijft een interessante vraag: ‘Wie zou jij willen zijn?’

Het blijkt ook bij onderzoeken dat veel mensen Jezus maar heel matig kennen, ook mensen die geregeld naar de kerk gaan. Een paar verhalen van Jezus zijn bekend, maar de meesten zien Jezus als iemand uit een ver verleden, iemand die mooie dingen heeft gezegd en gedaan, maar toch een in het rijtje, zoals Ghandi of Martin Luther King en anderen.

Vandaag stelt Jezus deze vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’. En toen was het al niet anders als nu. Mensen zeggen: ‘Hij is er een uit velen’: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de Profeten, zoals Mozes of Jesaia of Ezechiël. Jezus is er een in het rijtje. Hij is een grote tussen andere groten.

Maar eigenlijk is Jezus niet geïnteresseerd in een algemene peiling van zijn populariteit, de echte vraag komt daarna pas. Hij vraagt aan zijn leerlingen: ‘Wie zeggen jullie dat Ik ben.’ En dan wordt het pas echt interessant. Als je die peiling in de Kerk zou houden en in de verschillende Christelijke Kerken. Hier, tijdens de viering, of onder de werkgroepen of op de katholieke scholen, onder leerkrachten, of op katholieke universiteiten en onder theologiestudenten. Wie zeggen jullie dat Ik ben? Wie is Jezus voor jou persoonlijk?

Wat zou u zeggen? Vandaag is het feest van Petrus en Paulus en we horen het antwoord van de eerste van de apostelen, Petrus. Hij zegt: ‘U bent de Christus, U bent de Gezalfde, U bent de Zoon van de Levende God.’ Petrus spreekt vol vuur zijn geloof uit. U bent er niet een in het rijtje, U bent degene om Wie het allemaal gaat, de langverwachte Messias, U bent de enige die uit zichzelf de titel Zoon van God mag dragen. Petrus komt voor zijn geloof uit en krijgt daarna van Jezus iets bijzonders te horen.

Petrus heeft gezegd wie Jezus voor hem is en nu zegt Jezus wie Petrus voor Hem is. Je hoort eerst zijn oude naam, dat is Simon Bar Jona, Simon zoon van Jona. Die oude naam kun je vanaf nu wel haast vergeten, want Jezus geeft hem een nieuwe naam: ‘Rots’, in het Grieks Petra, verlatijnst in Petrus. ‘Jij bent Petrus’, zegt Hij, ‘jij bent de rots waarop Ik mijn Kerk ga bouwen’. Jezus zegt tegen Petrus wat Hij in hem ziet, wat Hij door hem wil realiseren. Wat Petrus van zichzelf niet weet, waar hij geen flauw benul van heeft, hoort hij hier uit de mond van Jezus. Het begon zo onopvallend: ‘Vertel eens, wie zeggen de mensen dat Ik ben? Hé, interessant. En wie zeggen jullie dat Ik ben? ………’

Maar er is nog een derde, Een die Jezus tussendoor ook noemt. Dat wordt duidelijk wanneer je wat verder leest in het Evangelie. Die derde is de Vader in de hemel. Als Jezus een paar dagen later drie leerlingen meeneemt op een hoge berg, horen ze daar uit de wolk een stem uit de hemel die zegt: ‘Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.’ Wie zeggen de mensen dat Ik ben? Wie zeggen jullie, ofwel wie zegt de Kerk dat Ik ben? En, wie zegt God de Vader dat Ik ben? En dan is het interessant dat Petrus hetzelfde zegt als God de Vader in de hemel.

Kun je de vraag ook omkeren? Wie ben ik? Als je nu eens op vakantie bent, je ligt in je tentje, hoofd buitenbord, je tuurt naar een heldere sterrenhemel, een frisse nacht en je kunt niet slapen, je denkt: ‘Wie ben ik?’ Kind van mijn ouders, ik lijk op allebei. Ik lijk ook op mijn grootouders, ik ben Nederlander, Europeaan, twintigste-eeuwse mens, nu levend in de eenentwintigste eeuw. Wie ben ik? Ben ik rustig of opvliegend, evenwichtig of labiel, gezond, zwak, intelligent, sportief, creatief, welke talenten heb ik? En als je dan een lange inventarisatie hebt gemaakt, dan denk je: ‘Maar weet ik nu wie ik ben? Wie ben ik nu echt?’

Met die vraag worstelt de mensheid al vanaf het begin dat de mens begon met denken. In de eerste boeken van de Bijbel lezen we het antwoord al: ‘Toen schiep God de mens, als zijn beeld schiep Hij hem, man en vrouw schiep Hij hen.’ De mens is een afbeelding van God in deze schepping, een plaatje van God op aarde, in de mens wordt iets van God zichtbaar. Maar dat lukt pas als die mens ook doet wat God wil, zich gedraagt zoals God. Wie ben ik? Jij bent beeld van God!

Want als je aan de wetenschap vraagt ‘wie ben ik’ Dan zegt de evolutieleer: ‘Jij, jij bent het resultaat van kosmisch toeval, dat zich in de tijd heeft gerealiseerd.’ O, dus ik ben een brokje toevalligheid, zoals die plant en die mier en die steen en die wolk en dat vogeltje, ik ben toeval! Vraag je het aan een psycholoog, dan kan hij zeggen: ‘Jij bent een combinatie van nature en nurture. Je bent resultaat van aanleg en opvoeding, van natuur en cultuur.’ Dan zeg je: ‘O, dus ik ben een product, een resultaat.’ Vraag je het aan een econoom, dan ben je een consument, een factor in de economie, een productie- en een consumptiefactor. Maar vraag je het aan je ouders, dan kunnen zij zeggen: ‘Jij, jij bent de vrucht van onze liefde.’ Dat klinkt al heel anders. En vraag je het aan Jezus, dan zegt Hij: ‘Jij, jij bent schepsel van God en je mag kind van God zijn’.

Wie zegt de wereld dat de mens is, wie wil de wereld dat jij bent? Wie zegt de Kerk dat de mens is, dat jij bent? Wie zegt God dat de mens is, wie zegt God dat jij bent? Die laatste antwoorden overlappen elkaar, net als bij Petrus.

(Jongerenviering) Daarom is die eerste lezing zo mooi. David werd geroepen en in zijn roeping ontdekt hij dat God anders naar mensen kijkt dan de wereld dat doet. Wij zien een groot iemand, imponerend, interessant, met gezag. Maar God kijkt verder, naar het hart. Wie ben jij? Daarin vraagt God: ‘Hoe is je hart? Hoe is je ziel? Ben je iemand die kan beminnen, die er voor anderen is? Wil je echt ‘iemand’ zijn, probeer dan op mijn Zoon te lijken.

In onze tijd van waarden en normen hebben wij een superformule, de diepste waarde en de hoogste norm, en dan bedoel ik niet een boek, een theologie of een cultuur, maar een Mens. En het geheim van die Mens is dat Hij leeft. Hij leeft in God en in iedere mens die doet zoals Hij. Van die Mens zal je leren wie jij kunt worden, wie jij mag zijn. Een levend kind van de Levende God. Amen.

Back To Top