Ga naar hoofdinhoud

Door het kruisteken met het doopwater te maken, bekrachtigen wij onze schuldbelijdenis en belijden tegelijk dat we als gedoopten proberen steeds opnieuw in Gods genade te leven.

Eucharistieviering 28 maart 2004, om 10.30 te Poeldijk en 11.00 uur te Monster, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2004QDR05Cgewetensonderzoek

Lezingen

E.L.: Jes. 43. 16-21
Ev.L.: Joh. 8, 1-11

Homilie

Een vrouw, op heterdaad betrapt. Het lijkt zo eenvoudig. Maar is het wel ooit eenvoudig? Vandaag wil ik u in deze boeteviering uitnodigen je mee te laten nemen in de verschillende rollen in dit gebeuren. Er zijn grofweg vier posities: 1. Degene die beschuldigen. 2. De vrouw die beschuldigd wordt. 3. Jezus die onder druk gezet wordt om te oordelen of te veroordelen en 4. de omstanders die dit zien gebeuren.

Gewetensonderzoek:

Eerst zij die beschuldigen. Hoe staat dat met ons? Tegen hen die beschuldigen, zegt Jezus: ‘Wie zonder zonden is werpe de eerste steen. Hoe vaak beginnen we niet met beschuldigen? En hoe hard komen woorden soms aan? Soms verwonden ze harder en dieper dan stenen. Een wond aan de buitenkant geneest meestal in een aantal weken. Een wond in je ziel kan een levenlang gevoelig blijven. Zijn wij terughoudend genoeg met beschuldigingen, met oordelen en veroordelen? Hoe staat het met het Poeldijkse/Monsterse berichtencircuit. Hoe snel gaat een praatje over iemand rond? Hoe terughoudend zijn we daarin?

Maken we het even stil ….

Vragen we God om vergeving in het Heer, ontferm U.

Dan de vrouw die beschuldigd wordt. Iedere mens schiet tekort, naar God, naar de naaste, naar jezelf, naar de natuur. We schieten altijd te kort. Kom ik daarvoor uit, kan ik mijn tekort erkennen naar anderen toe. Maar ook anderen praten soms over ons. Denken we, ach de ander is net zo slecht of slechter dan ik, wat zou ik me zorgen maken? Zoek ik de gemakkelijke vergelijking, vergelijk ik mezelf met hen die het er minder goed vanaf brengen of vergelijk ik me met de totaal rechtvaardige, met Jezus? En als ik tekort ben geschoten, neem ik dan zelf de gevolgen op me, of probeer ik ze te verdoezelen? Vertrouw ik me toe aan Gods liefde, aan Jezus’ liefde?

Maken we het even stil ….

Vragen we God om vergeving in het Christus, ontferm U.

Hoe staat Jezus hierin? Hij wordt onder druk gezet om te kiezen en de veroordelen. Hij wordt ook onder druk gezet om aan zijn eigen hachje te denken. Maar Hij staat volledig in zijn zending, vrij tegenover zijn eigen verlangens of angsten? Hoe staan wij tegenover God? Zeggen we in ons hart, ach God is zo goed, Hij neemt het niet zwaar op? Of nemen we het woord van Jezus serieus, als Hij zegt: ‘Ga heen en zondig niet meer’? Als we ontdekken dat we in zwakheden terugvallen, in driftigheid, koppigheid, verkeerde toegeeflijkheid, ijdelheid, jaloersheid, ondankbaarheid, wantrouwen, ongeloof, luiheid, laksheid, onmatigheid, ontrouw, eigenwaan, ongeduld, egoïsme, oneerlijkheid? Wanneer we zwichten voor de bekoorlijkheden van deze wereld of aanstoot geven aan anderen? Nemen we dan maatregelen om het te voorkomen? Kunnen we ook in een persoonlijk biechtgesprek onze zwakheden erkennen en Gods vergeving ontvangen?

Maken we het even stil ….

Vragen we God om vergeving in het ‘Heer, ontferm U’.

En de omstanders? Zij maken het mee, ze zien het en weten waarschijnlijk niet wat ze ermee aanmoeten. Hoe staat dat met ons? Kiezen wij partij? Laten we ons leiden door de liefde van God? Jezus is gekomen om te redden en niet om te oordelen. We oordelen zo snel oppervlakkig. Maar alleen de gevolgen zien en oordelen zonder de oorzaken te kennen is evenzeer onrechtvaardig. Draag ik bij tot vrede in de eigen kring, steek ik een helpende hand uit? Steek ik een vergevende hand uit? Durf ik een eerste stap te zetten als ik weet dat anderen mij iets verwijten? Er gebeurt zoveel tussen mensen dat voorkomen kan worden door wat meer begrip en voorzichtigheid, door terughoudendheid in oordelen en veroordelen.

Laten we nu gaan staan en samen onze schuldbelijdenis uitspreken (GvL 703)

U wordt nu uitgenodigd om een teken met het doopwater te maken, daarmee bekrachtigen wij onze schuldbelijdenis en belijden tegelijk dat we als gedoopten proberen steeds opnieuw in Gods genade te leven.

Moge de almachtige God ….

Na dit boeteteken spreken we onze geloofsbelijdenis uit. Met het doopwater en de geloofsbelijdenis denken we terug aan ons doopsel, en geloven we dat we als kinderen van God in zijn liefde geborgen zijn.

Laten we gaan staan om ons geloof uit te zingen.

Back To Top