Ga naar hoofdinhoud

Witte Donderdag: een dag om meer dan ooit stil te staan bij dat wonder van liefde dat Hij tijdens zijn Laatste Avondmaal aan ons naliet. Een dag om stil te staan bij de priesterlijke opdracht die we allemaal hebben. De uitnodiging in het Nieuwe Verbond om weggegeven liefde te zijn.

Preek in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, donderdag 20 april 2000, 19.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: B2000QDRWDB

Lezingen

E.L: Ex. 12, 1-8. 11-14
TL: 1 Kor. 11, 23-26
EV: Joh. 13, 1-15

Homilie

Witte Donderdag.

Een hand. Een stuk brood. Een beker.

“Hoi”, zegt het jochie van vijf, en zijn kinderhand schiet omhoog. “Hoi”, zegt zijn opa en hij zwaait terug. “Dat is lang geleden”, zegt een oude dienstkameraad. “Zeg dat wel”. Ze schudden elkaar de hand.

Wat een hand allemaal kan betekenen.

Een gebalde vuist. Macht en geweld. Haatgevoelens.
Je ziet ze niet alleen bij een volksopstand, bij revoluties, maar ook bij voetbalrellen.

Wat een hand allemaal kan betekenen.

Morgen, Goede Vrijdag, een hand die vastgespijkerd wordt aan het hout van een kruis. Diezelfde hand wast tijdens het Laatste Avondmaal de voeten van zijn leerlingen. Dezelfde hand die zieken oprichtte, die een lamme deed lopen, die een melaatse aanraakte en reinigde. Die hand. Wat kan een hand zegenrijk zijn. Een uitgestoken hand, een vredeshand. Een hand die liefde geeft en ontvangt.

Toen het paasmaal op handen was kwam zijn uur. Hij had de zijnen in de wereld bemind. Nu gaf Hij hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe.

Hoe doe je dat, een bewijs van liefde geven. Tot het uiterste toe? Het uiterste is de dood. Dus een liefde op leven en dood. Een bewijs van liefde op leven en dood.

U hebt ongetwijfeld de beelden nog voor ogen van een hongersnood, waar ook ter wereld. Een moeder van dertig die er uitziet als zestig. Een kind aan de borst, voedend met een uitgemergeld lichaam. Ze zou haar leven willen geven voor haar kind en waarschijnlijk zal het ook zo gaan. Dit is mijn lichaam voor jou, opdat jij mag leven.

Wie kent geen vader of moeder, die in de jaren rond de oorlog dag en nacht werkte om het gezin in leven te houden. Sommigen waren sterk en overleefden zelf ook. Anderen stierven aan de ontberingen. Of de jongeman die als soldaat stierf in de loopgraaf, in een vreemd land, voor vreemde mensen om hen te bevrijden. Dit is mijn lichaam voor jou.

Jezus gaf een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe. Een liefde op leven en dood, een stuk brood dat voortaan dit betekent, meer nog … : ‘Neem dit Brood aan en doe met Mij mee; leef met Mij mee, een liefde op leven en dood.’

Een beker wijn. Het bloed van de druiven. Een vreugdebeker zou het moeten zijn. Wanneer God ons leven deelt, wat moet dat een vreugde zijn, een vreugde zoals de wijn die het hart van de mens verblijdt. Maar soms worden mensenlevens geplet, gewalst, vermalen. Dan wordt het leven een beker wijn die je doet duizelen, een gifbeker die je het leven neemt, een die je moet drinken met droesem en al.

Het was op weg naar Jeruzalem; Twee leerlingen, twee broers, Jacobus en Johannes, hadden hun plan getrokken. Het gaat erom spannen. Het is nu of nooit. We gaan naar Jeruzalem en we weten niet hoe het af gaat lopen. Maar als Jezus wint, dan wil ik mijn deel. Kom op we vragen het.

“Jezus!” “Ja, wat willen jullie?” “Als u in uw koninkrijk bent gekomen, laat ons dan aan uw rechter- en linkerhand zitten.”

Zo. Het is eruit. Wie niet waagt die niet wint. Je ziet de andere apostelen kijken, jaloerse blikken. Ze zijn hun te vlug af, zoals eens Jacob zijn broer Ezou. Zal de geschiedenis zich herhalen? En dan het antwoord van Jezus. Het lijkt alsof Hij het hen niet eens kwalijk neemt. Hij zegt: “Kunnen jullie de beker drinken die Ik zal drinken?”.

Maar als je A zegt, moet je ook B zeggen. “Ja dat kunnen wij!” zeggen de twee broers.

“Inderdaad, mijn beker zul je drinken. Maar het is niet aan Mij jullie te doen zitten aan mijn rechter of linker hand. Dat bepaalt alleen mijn Vader die in de hemel is.” Maar eerst zal Jezus tronen op het kruis, niet met twee leerlingen naast Hem, maar twee moordenaars. Een gemiste kans? Laten we zeggen hen zou een nieuwe kans gegeven worden, en die hebben ze wel benut.

Wij mogen zijn Beker drinken. Om te tonen dat ook wij bereid zijn om met Hem die weg van de liefde te bewandelen. “Dit is de Beker van het Nieuwe Altijddurende Verbond, dit is mijn Bloed dat voor jullie allemaal wordt vergoten. Opdat alle zonden zullen zijn vergeven.”

Wij mogen zijn Brood eten en zo tonen dat ook wij bereid zijn om die weg van de gestorven graankorrel te volgen, de weg van het vermalen graan, de weg die samengevat wordt in dit ene woord: “Dit is mijn Lichaam dat voor jullie gegeven wordt”.

Een hand, vastgespijkerd aan het kruis. Wat is ons kruis, wat is uw kruis in het leven, het kruis waaraan u zich voelt vastgespijkerd? Kunt u ondanks dat die hand uitstrekken naar de naaste, als teken van liefde. Zoals Hij die hand uitstrekte toen hij ter dood werd gekruisigd?

Één dag in het jaar om meer dan ooit stil te staan bij dat wonder van liefde dat Hij tijdens zijn Laatste Avondmaal aan ons naliet. Één dag in het jaar om stil te staan bij de priesterlijke opdracht die we hebben; ieder apart als gelovige, wij samen als gemeenschap, ik als priester. De uitnodiging in het Nieuwe Verbond om weggegeven liefde te zijn.

Blijft dit doen, om Mij te gedenken. Een Beker, een stuk Brood. Een hand.

Witte Donderdag. Amen.

Back To Top