Met Augustinus als voorbeeld mogen we groeien in verbondenheid en dienstbaarheid. Het wordt voor ons mogelijk door onze verbondenheid met Christus en elkaar.
Het gevaar bestaat dat de wereld alles er voor over heeft om het lichamelijke lijden de wereld uit te krijgen. Maar zonder het te willen, haalt de wereld nieuwe en soms ergere vormen van lijden binnen.
“Ben ik soms mijn broeders hoeder?” En daar zit hem de kneep, inderdaad wij zijn elkaars hoeder. God vraagt ons oog voor elkaar te hebben en te houden. Maar niet een gemakkelijk oog, juist als iemand afdwaalt van de weg die Christus ons wijst, de weg van het Evangelie, de navolging, dan vraagt Hij ons naar die ander toe te gaan.
De correctio fraterna is een groot goed in de Kerk. De broederlijke of zusterlijke correctie. Een gemeenschap rondom Christus, staat open voor zo’n correctie. Daarin bestaat geen onderscheid tussen groot of klein, man of vrouw, geleerd of eenvoudig, jong of oud.
Misschien zegt u: ik bid wel, maar God zegt zo weinig. Ik luister wel, maar ik hoor God niet, wat ik zie is veel ellende op de wereld, daar zie ik God juist niet. Misschien denkt u: ‘het ligt aan God, het ligt niet aan mij; God zou wat duidelijker moeten spreken.
Jezus nodigt ons uit tot volwassenheid, zodat je niet naar de kerk gaat omdat je anders met het vuur van de hel wordt bestraft, maar omdat je de liefde van God beantwoordt. God nodigt ons tot verantwoordelijkheid, zodat we met Hem meewerken aan zijn wereld, zijn koninkrijk.
Onze menselijke wet op de privacy sluit niet altijd aan bij wat Jezus ons leert. Hij wil dat wij echt betrokken zijn bij elkaar. Als je broeder of zuster gezondigd heeft, dan moet je daar met hem of haar over spreken en daarin volharden.