Wanneer Jezus spreekt over velen of weinigen, wil Hij ons geen getallen geven, maar ons aansporen werk te maken van Gods Koninkrijk, met Hem mee te werken, want het is de moeite waard.
Laten we blijven aankloppen aan Gods hart om meer roepingen. Laten we ook zelf met de Geest meewerken en jonge mensen op het juiste moment aanspreken. Zodat God zijn werk kan doen en hun harten kan raken.
Alles wat hoort bij de wereld van het grootste wereldwonder tot het kleinste dorp, wetenschap en kennis, nieuwe vindingen en nieuwe inzichten, dat alles kan ons mensen niet verlossen, kan ons geen eeuwig leven schenken.
Wanneer onze geest vrij wordt door Christus, door Gods genade, dan mogen wij de kracht vragen dat God niet alleen onze bedoelingen en verlangens zuivert en inspireert, maar dat dit ook doorwerkt in heel ons menselijk bestaan, in ons doen en laten; dat we de kracht krijgen het goede te willen en het goede te doen, naar de maat van Christus; ook ons lichaam mag delen in die vrijheid, heel de mens wordt verlost.
Om oog te krijgen voor de nood van de naaste in de materiële, morele en spirituele ellende moeten wij zelf vrij worden van eigenbelang, zodat wij hen oprecht en eerlijk nabij kunnen zijn.