Jezus is altijd betrokken op zieken en mensen met wat voor beperking dan ook. Dit lezen we in het Evangelie volgens Marcus (7, 31-37): “Hij laat doven horen en stommen spreken”. Zo heeft de Kerk, hebben zijn leerlingen, zich eeuwenlang voor hen ingezet. Die christelijke visie heeft in de samenleving gaandeweg een bewustzijn op gang gebracht dat mensen met een beperking er helemaal bij horen. De Paralympics die we van 28 augustus tot zondag 8 september 2024 weer hebben kunnen volgen, laten zien waar mensen met een beperking toe in staat zijn.
Maar stel nu dat alle ziekten en handicaps in de wereld overwonnen worden? Hebben we dan het paradijs op aarde? Als iedereen gezond oud wordt, tot boven de honderd, is dan het aardse paradijs gekomen? Helaas, nee, want er zijn mensen met prima ogen die de ander toch niet zien staan, er zijn mensen met prima oren die doof blijven voor hun naaste. Er zijn mensen met handige handen die nooit een hand voor een ander uitsteken. Er zijn mensen die vlot kunnen praten, maar die zelden of nooit een positief woord tot een ander spreken.
Het kenmerk van kerk-zijn en van vrijwilliger zijn in de kerk, is dat de harten zich openen voor God en de naaste. Daarna openen zich als vanzelf handen en ogen, oren en mond en gaan de voeten op weg naar de anderen.
Toch is ook dat nog niet het paradijs. Dat is nog niet Gods Koninkrijk, want Jezus gaat een grote stap verder. Mensen kunnen goed zijn voor kinderen, broers, zussen en familieleden, maar pas als wij ook onze vijanden beminnen en bidden voor hen die ons haten; pas als wij God ook loven midden in de tegenslag en in ons geloof staande blijven wanneer het lijden ons treft; ja dan pas is er het echte wonder, dat wij kinderen van God zijn geworden, mensen die het kruis oppakken.
We hebben een mond om God te loven en goede woorden te spreken tot de naaste. We hebben oren om Gods roepstem te verstaan en een luisterend oor te bieden aan de naaste. We hebben voeten om Jezus na te volgen op zijn levensweg en stappen te zetten op weg naar en met onze naaste. We hebben handen die we vouwen om te bidden en uitstrekken naar de naaste. Als wij God en de naaste, ja zelfs onze vijanden beminnen, met hart en verstand, met alles wat we zijn en wat we hebben, dan is Gods Koninkrijk werkelijk in ons midden.
Plebaan Michel Hagen
Katholiek Nieuwsblad #16 – Week 36 2024