Ga naar hoofdinhoud

Stel je nu eens het ergste voor wat jou zou kunnen overkomen: Dan is de troost van Jezus dat ze toch niet je ziel kunnen doden. Jouw ziel valt onder Gods macht, jouw ziel is alleen voor God bereikbaar.

Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, 20 juni 1999, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A1999DHJ12A

Lezingen

EL: Jer. 20, 10-30
EV: Mt. 10, 26-33

Homilie

Hier in Poeldijk had in het verleden bijna iedereen wel een bijnaam. Ik ga er hier geen noemen, anders zou ik de een of de ander tekort doen. Maar u heeft ze zelf wel in uw hoofd. Bijnamen waren vaak handig. Met de zoveelste Wim of Ans of Truus of Gerard was een extra aanduiding handig. En de lange of de korte of de dikke of de dunne gaat op den duur ook wat vervelen.

Maar bijnamen kunnen ook op een andere manier ontstaan. Jeremia kreeg een bijnaam door zijn gedrag als profeet, een nogal opvallende bijnaam:”Ontzetting-overal”. Hij was in de ogen van de meesten een profeet die alleen maar donderpreken houdt, die alleen maar ellende in het vooruitzicht stelt; nooit een grap, nooit een blijde toon. Het woord jeremiëren hebben we aan hem te danken. Zo kreeg hij zijn bijnaam: “ontzetting-overal”.

Nu kun je zeggen: “Ach wat doet zo’n bijnaam ertoe?”. Maar Jeremia zat ermee, misschien niet zozeer om die bijnaam zelf, maar om wat erachter stak: “Al mijn vrienden willen niets liever dan mij ten val brengen”. Leuke vrienden zijn dat. Als je zelfs bij je vrienden niet meer veilig bent. Waar ben je dan nog veilig?

Als u dat gevoel kent, dat je jezelf bij niemand meer helemaal vertrouwd voelt, door iedereen aangekeken, alsof de hele wereld het op jou gemunt heeft, dan treft u in Jeremia herkenbaar gezelschap.

Niet alleen Jeremia kreeg hiermee te maken. Jezus spreekt op dezelfde manier, Hij zegt: “Wees niet bang voor de mensen”. Blijkbaar spreekt hij tot leerlingen of volgelingen die juist wel bang zijn; bang voor wat anderen zullen zeggen, bang voor wat ze hen aan kunnen doen, bang voor martelingen (wat nu weer in Kosovo gebeurd is, hebben ook de eerste Christenen ervaren). Ze zijn bang, net als Jeremia. Ze zien de moeilijkheden al komen. Dus ………. Jezus stelt ze gerust: “Wees niet bang voor de mensen”.

Maar Jezus zou Jezus niet zijn als Hij dat niet op een heel eigen manier zou doen. Wij zijn al snel geneigd te zeggen: “Wees niet bang, er gebeurt je niets”. “Kom op, het valt best mee!”. Maar Jezus doet het andersom, Hij doet er nog een schepje bovenop, Hij zegt: “Vreest niet hen die wel het lichaam kunnen doden, maar niet de ziel”. Je moet niet bang zijn voor mensen die erop uit zijn om jou te doden. Daar kom je dus op het niveau van Jezus. We zullen er steeds weer aan moeten wennen, en meer dan dat.

Als Jezus ons geruststelt, doet Hij dat niet op de manier, die je vroeger, en misschien nu nog wel eens, in het ziekenhuis en op andere plaatsen tegenkwam. Mensen werden soms gerustgesteld met onvolledige informatie, in de veronderstelling dat als ze de ernst niet zouden weten, ze dan nog een aardige tijd konden hebben. De ziekte was soms al veel verder, maar dat werd niet verteld. Een methode met voor- en nadelen.

Jezus doet het anders, alsof Hij zegt: “Stel je nu eens het ergste voor wat jou zou kunnen overkomen.” Zoiets als Jeremia, dat je overal wordt nagewezen, dat ze samenspannen om jou onderuit te halen, meer nog ….. ze zijn erop uit om je te doden. Stel je het ergste voor. Dan is de troost van Jezus dat ze toch niet je ziel kunnen doden. Je echte leven, jouw identiteit, jouw diepste innerlijk. Daar waar messen en zwaarden, waar naalden, pillen en poeders, niet kunnen komen. Al maken ze je lichamelijk en geestelijk tot een wrak; jouw ziel valt onder Gods macht, jouw ziel is alleen voor God bereikbaar.

“Vreest niet hen die wel het lichaam kunnen doden maar niet de ziel.” Vreest veeleer Hem die én ziel én lichaam in het verderf kan storten, in de hel. De ziel is dus Gods domein. Onze menselijke macht reikt niet verder dan de buitenkant, het vlees. Gods macht omvat alles.

Het is een vreemde manier waarop Jezus ons geruststelt. De manier van Jeremia is gemakkelijker: “God zal me helpen. Het lukt ze nooit. Het wordt hun eigen ondergang”. Dat is je toevertrouwen aan de goddelijke wraak. “God laat me zien hoe Gij U op hen wreekt”. Dan lach je je vijand in zijn gezicht uit. Jij overwint, want God staat aan jouw kant.

De manier van Jezus is een andere. Geloof dat jij meer waard bent dan een zwerm mussen, geloof dat zelfs de haren op je hoofd geteld zijn. Er gebeurt niets buiten de wil van mijn Vader om. Alles wat de tegenstander verzint geeft de Vader een nieuwe plaats in zijn plan. Maar let op; het gaat niet om het vlees, het gaat om de geest, het gaat niet om tijdelijk voordeel, het gaat om de eeuwige winst. Het is als met Jezus’ uitspraken: “Verzamelt u schatten in de hemel. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn”. Of: “Wat baat het een mens heel de wereld te winnen, als hij schade lijdt aan zijn ziel”. Je kunt je de houding van Jezus niet radicaal genoeg voorstellen.

Wij moeten dan ook wennen aan de manier waarop Hij ons deze keer troost biedt: “Wees blij, de andere kant is veel erger. Wees blij, God geeft je alles terug voorbij de dood. Ik zal jou als de mijne erkennen als je bereid bent Mij in het leven te volgen”.

Eigenlijk past het wel bij het karakter van de Westlander, die wikkelt er ook geen doekjes om: “Zeg me maar waar ik voor sta. Zeg me maar wat ik kan verwachten. Dan weet ik wat er komt en kan ik me erop voorbereiden”.

Deze toespraak van Jezus vraagt volwassen geloof; dat je het lijden niet afwijst maar oppakt; zoals Hij. Volwassen geloof vraagt dat je niet terugschrikt voor tegenstand, maar op de goede weg verder gaat, Hem achterna. Het vraagt dat je je niet door allerlei teleurstellingen van de wijs laat brengen, maar het hoogste doel voor ogen houdt; dat is Gods Koninkrijk dat Jezus heeft verkondigd. Eigenlijk moet je zeggen: “Echt geloven vraagt heldhaftigheid, het vraagt moed, durf en doorzettingsvermogen”. Problemen zijn er om te overwinnen, laat je nooit uit het veld slaan, je tegenstanders zullen het niet redden, dus doorgaan.

Op andere momenten biedt Jezus ook andere troost, als Hij zegt: “Komt allen tot Mij die vermoeid zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting geven”. Dat is troost voor een ander moment. Vandaag is Hij de trainer die uitdaagt en ons met peptalk motiveert, want …. het koninkrijk van God is de moeite waard. Zouden dit geen mooie bijnamen voor Christenen zijn: ‘de doorzetters’, ‘de volhouders’, ‘zij die er voor gaan’? Amen.

Back To Top