Ga naar hoofdinhoud

In onze tijd is het voor ons heel moeilijk te accepteren dat er mensen in de kerk aangesteld zijn die namens God mogen spreken. Echter, kerkelijk gezag is een uitdrukkelijke instelling van Jezus zelf. Het bewaart de eenheid.

Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, 4 september 1999, door pastoor W. Kuipers. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A1999DHJ23A

Lezingen

EL: Ez. 33, 7-9
EV: Mt. 18, 15-20

Homilie

Broeders en zusters,
De afgelopen weken hebben de kranten vol gestaan met commentaar op vermeende uitspraken van de nieuwe bisschop van Groningen, dr. Eijk. Het heeft er alle schijn van dat deze publicaties zijn bedoeld om zijn benoeming en werk onmogelijk te maken. Ik wil u oproepen zich niet mee te laten slepen in deze hetze. Ik ken dr.Eijk heel persoonlijk als oud-medestudent. Hij is een zeer integere en intelligente man, met een grote medische én theologische kennis. Hoe hij als pastor en als leider is, dat weet ik niet. Na de studie heb ik geen contact meer met hem gehad.

Allereerst beschouw ik het in de pers brengen van die vroegere uitspraken over homofilie als weinig tactisch, vriendelijk en fijngevoelig tegenover de homofielen zelf. Hun leven wordt immers weer en publique verdacht gemaakt en ter discussie gesteld. Zij krijgen weer een klap in hun gezicht. Op deze wijze zijn de twee publicisten die willen opkomen voor hun homofiele medemens juist veroorzakers van veel emotie, opwinding, leed en beproeving in deze bevolkingsgroep. Ik begrijp niet waarom ze dat deze mensen aandoen.

Vervolgens lijkt mij hun handelwijze schadelijk voor de kerk zelf. En het lijkt mij ook niet geoorloofd om werk van iemand dat niet voor publicatie bedoeld is in de pers te brengen. Hoe zit dat met auteursrechten? Vervolgens is de manier waarop er over geschreven werd niet juist en wel om verschillende redenen.

Ten eerste werden de uitspraken van de bisschop aanvankelijk niet letterlijk geciteerd. Er was dus sprake van interpretatie en suggestie. Ten tweede werden de zogenaamde uitspraken uit de context gehaald. Ten derde werden niet de argumenten genoemd waarmee dr.Eijk zijn mening ongetwijfeld onderbouwde. Ten vierde heeft dr. Eijk zijn visie gegeven als moraaltheoloog en niet als pastor of bisschop. Ten vijfde heeft hij die visie in zijn colleges mondeling toegelicht en konden de studenten er kritische vragen over stellen. Een collegetraktaat is een werkdocument. Stellingen worden in colleges soms scherp geformuleerd om studenten aan het denken te zetten en met hen in discussie te gaan. Een andere professor van wie ik zelf ooit les had op dezelfde opleiding, heeft gezegd dat de opleiding de zuivere leer moet doorgeven maar dat de priester in de praktijk altijd mild zal zijn in zijn oordeel. Ten zesde is het de vraag of dr. Eijk op dit moment nog zo denkt als jaren geleden. Ik heb zelf ook wel eens dingen gezegd waar ik nu niet meer achter sta. Tenslotte is een opvatting dat homofilie een neurotische afwijking zou zijn nog lang geen aanzet tot discriminatie. Claustrofobie, hoogtevrees, ruimtevrees, mensenschuw zijn, autisme, manische depressiviteit en vele andere psychische stoornissen zijn medische diagnoses die in geen geval reden zijn tot discriminatie. Anders zou je elke arts die zo’n diagnose vaststelt kunnen gaan beschuldigen van discriminatie.

Elke nieuwe bisschop moet een eerlijke kans krijgen zich als bisschop te profileren. Die kans wordt deze bisschop nu ontnomen. Hij moet zich nu gelijk al gaan verdedigen tegen allerlei beschuldigingen en kan zo niet zijn eigen prioriteiten stellen en een eigen beleid ontwikkelen.

Bovendien lopen de twee critici het gevaar de polarisatie in de kerk weer nieuw leven in te blazen.

Jezus wijst een andere weg. Hij zegt: “Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht”. De twee heren die het niet met de opvattingen van deze nieuwe bisschop eens waren, hadden eerst eens een persoonlijk gesprek met hem kunnen aanvragen om zijn visie toegelicht te krijgen. Het is niet christelijk om iemand die in jouw ogen zondigt gelijk publiek aan de schandpaal te nagelen. In de Talmoed, een joodse toelichting op de bijbel, staat: “Hij die in het openbaar zijn naaste te schande maakt, zodat diens gezicht wit wegtrekt, is als iemand die bloed vergiet”.

Het grote gevaar van iemand terechtwijzen is dat we ons vergissen. Op een andere plaats zegt Jezus: “Oordeelt niet, dan zult gij niet geoordeeld worden”. Als je toch meent een broeder te moeten terechtwijzen, doe het dan onder vier ogen. En als dat niet helpt, dan moet je er nog één of twee personen bijhalen opdat alles beruste op de verklaring van twee of drie getuigen. Anderen kunnen je eventueel corrigeren en jouw oordeel bijstellen.

Tenslotte, zegt Jezus, moet een meningsverschil aan het bevoegd kerkelijk gezag voorgelegd worden. Jezus spreekt zelden over de kerk. Het evangelie van vandaag is één van de twee uitspraken van Jezus over de kerk. De andere is die waarin Hij Petrus de leiding over de kerk toevertrouwd, vlak er voor in Mattheüs 16.

Jezus noemt hier de kerk zonder nadere persoonsaanduiding. Maar Hij spreekt tot zijn leerlingen en zegt tegen hen: “Wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbonden zijn”.

In de eerste lezing spreekt God tot Ezechiël. Ezechiël is door God aangesteld als wachter over het volk van Israël. Hiermee had Ezechiël een leidersfunctie. Hij moest boosdoeners waarschuwen namens God.

In onze tijd is het voor ons heel moeilijk te accepteren dat er mensen in de kerk aangesteld zijn die namens God mogen spreken. We hebben immers allen onze eigen mening over goed en kwaad en over wat we wel en wat we niet geloven. Dat gezagsdragers daar over oordelen is voor ons moeilijk te accepteren. Vroeger was het kerkvolk onmondig en onontwikkeld. De meeste mensen in vorige eeuwen hadden immers niet veel meer dan de lagere school. Het was voor mensen in vorige eeuwen niet zo moeilijk om te gehoorzamen aan een kerkelijk gezag. Dat waren de geleerde mensen die het konden weten. Maar nu is dat anders. We denken zelf meer na en zijn mondiger geworden. Een veel gehoorde leus is: “Wij zijn de kerk”. Hoe komen we hier uit? Wel of geen kerkelijk gezag?

Kerkelijk gezag is een uitdrukkelijke instelling van Jezus zelf. Ik denk niet dat we dat af moeten schaffen. Bij onze protestantse broeders en zusters hebben we in de afgelopen vierhonderd jaar gezien welk een versnippering in kleine kerkjes er ontstaat als er geen kerkelijk gezag is. De oplossing zie ik in de dialoog. Luisteren naar elkaar. Met elkaar in gesprek blijven. Niet via de pers, maar rechtstreeks. Streven naar eensgezindheid. Daarmee eindigt vandaag het evangelie: “Waar twee of drie verenigd zijn in mijn naam, daar ben ik in hun midden”.

Back To Top