Ga naar hoofdinhoud

Iemand die spijt heeft moet je vergeven, steeds weer. Jezus nodigt ons ook uit om bereid te zijn tot vergeving en die vergeving reeds in het gebed aan te bieden aan hen die geen spijt hebben.

Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus, te Poeldijk, zaterdag 11 september 1999, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A1999DHJ24A

Lezingen

EL: Eccl. 27,30 – 28,7
EV: Mt. 18, 21-35

Homilie

Verleden week hoorden we Jezus zeggen: “Wijs elkaar terecht! Maar doe het onder vier ogen”. Doe het liefdevol. Wij zijn mede verantwoordelijk voor de levensweg van onze naaste. Zoals God ons de rechte weg wijst, zo vraagt Hij ons dat wij de ander te hulp schieten, in liefde elkaar helpend de weg van Jezus, de weg van de liefde te blijven volgen.

Vandaag het vervolg. Want wat doe je nu, als je iemand voorzichtig ergens op gewezen heb. Je hebt de eerste hand uitgestoken. Je hebt een ruimhartig gebaar gemaakt. Maar een week later gebeurt hetzelfde. Vul het maar in. Iemand spreekt kwaad over jou. Een familielid, eigen of aangetrouwd, een collega, een bedrijf waar je mee werkt. Ze halen je naam door het slijk. Maar er zijn ook andere voorbeelden in de privé sfeer. Het klonk zo beloftevol: “Ja, beloofd, het komt niet meer voor. Sorry, echt waar, daar kan je op rekenen.”

Een week later, een maand later, een jaar later is het hetzelfde. Word je daar dan niet heel erg moe van? Houd je geduld dan niet ergens op. Moet je dan maar over je laten lopen?

Het is uit het leven gegrepen. “Heer”, zei Petrus, “als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven? Tot zevenmaal toe?” Dat is niet niks, wat Petrus daar aanbiedt. Een week lang geduld. Alle dagen van de week? Dat is al meer dan sommigen kunnen opbrengen. Één verkeerd woord en ze kijken elkaar een week niet aan. Één ruzie rond een begrafenis en ze kijken elkaar een leven lang niet meer aan. Één frustratie in de jeugd en ze keren het ouderlijk huis de rug toe. Één opstandige periode, en ze zetten zoonlief met spullen en al buiten. Petrus is bereid tot zeven keer te gaan.

“Nee”, zegt Jezus, “niet tot zevenmaal toe”. Vermenigvuldig die week maar met een gemiddelde levensduur van zeventig jaar. Zeventig maal zevenmaal of maak er zevenenzeventig van. Al de jaren van je leven, al de dagen van de week. Dat is: dag in dag uit vergeven. Ga er maar aan staan.

Is Jezus nu zo naïef? Dan vraag je toch om moeilijkheden? Dan laat je toch over je lopen, dan nemen ze je toch niet meer serieus. Moet je alsmaar zeggen: “Oké, zand erover, ik reken het je niet meer aan, het is vergeven.” Moet je dat zomaar zeggen?

Het Evangelie is daar een beetje mysterieus in. Petrus begon zo: “Heer, als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven?” In het Evangelie volgens Lucas, geeft Jezus nog een duidelijkere toelichting: “Als uw broeder gezondigd heeft, geef hem een berisping; toont hij dan spijt, vergeef het hem. Al misdoet hij zevenmaal per dag tegen u, maar zeven maal ook wendt hij zich tot u met de woorden: Het spijt me, dan moet ge hem vergeven”.

Hier lijkt het erop dat we mogen wachten tot de ander zegt: “Het spijt me”. Maar in de praktijk gaat Jezus Zelf veel verder. Als Hij aan het kruis hangt, bidt Hij voor zijn vijanden, voor hen die Hem vervolgden, Hem lieten geselen en aan het kruis lieten nagelen. Hij heeft gebeden voor hen die Hem vals hadden beschuldigd en anderen tegen Hem hadden opgestookt. “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.” De Farizeeën zeiden niet eerst: “Sorry Jezus, zo hadden we het niet bedoeld.” De schriftgeleerden zeiden niet: “Het spijt me.” Net zo min als Pilatus, Herodes of de hogepriester. Zonder dat ze om vergeving vragen, biedt Jezus het aan en bidt voor hen tot zijn hemelse Vader.

Onze praktijk zal dus daar ergens tussenin moeten zitten. Jezus nodigt ons uit tot de basishouding die Hij Zelf aan het kruis toonde. Bereid zijn tot vergeving en die vergeving reeds in het gebed aanbieden. Voorbidder, voorspreker zijn voor hen die jou vervolgen. Dan volg je de goddelijke liefde. Dan leef je op het niveau van Jezus, van God Zelf.

Daarnaast is het goed om Jezus niet alleen in zijn liefde te volgen, maar ook in zijn wijsheid. Als iemand tegen jou zegt: “Het spijt me”. Dan moet je hem vergeven. Jezus gebruikt hier het woord moeten, zoals Hij het vaker gebruikt. Dat betekent dat dit voor zijn Koninkrijk niet iets vrijblijvends is. Het is een noodzakelijke voorwaarde om met Hem in Gods Koninkrijk te leven. Je zult nooit de vrede en vreugde die eigen is aan Gods Rijk, in het hart ervaren als je ook niet de vergevende liefde tot bloei laat komen die voorwaarde is voor Gods Koninkrijk.
Vergeving als absolute voorwaarde, een goddelijk moeten. Dat is nog wat meer dan, je moet je tanden poetsen, je moet naar school of je moet je huiswerk maken. Dit andere moeten is van levensbelang voor een leven met God.

Vergeving in het weekend van Ziekenzondag. Soms lijkt het dat wij God niet willen vergeven dat Hij ziekte toelaat. Dat Hij een schepping tot stand heeft gebracht waarin mensen ziek kunnen worden en waarin mensen kwaad kunnen doen, waarin onschuldigen te lijden krijgen onder het kwaad van natuurgeweld, maar nog meer onder het kwaad van andere mensen. Vergeving naar God toe. Velen achten God schuldig aan dat wat er gebeurt.

Het is niet het model dat Jezus ons voor ogen houdt. Als Hij aan het kruis hangt, geeft Hij zijn Vader in de hemel niet de schuld. Hij geeft zijn leerlingen niet de schuld, omdat ze Hem in de steek hebben gelaten. Hij weet wie schuldig zijn, en zelfs van hen zegt Hij: “Ze weten niet wat ze doen”. Jezus wrijft niemand de schuld aan. Hij verwijt het ook God niet. Waarschijnlijk omdat God niet schuldig is. Is God dan niet almachtig? Had Hij het niet anders kunnen doen, op een manier die ons beter uitkomt, met minder lijden en verdriet. Blijkbaar niet op die manier als wij denken of zouden wensen. Blijkbaar kan Hij het kwaad alleen oplossen door een overmaat aan liefde. Die weg toont Jezus ons; gezond of ziek. De weg van de overgrote liefde, de vergevende liefde, de weg naar Gods Koninkrijk.

Laten we het straks weer bidden, zingen, met overtuiging, van harte:
“Uw Rijk kome.
– en –
Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.”
Amen.

Back To Top