Ga naar hoofdinhoud

Een roepingencrisis is in de eerste plaats een geloofscrisis.

Eucharistieviering in het weekeinde van 19 en 20 januari 2002, om 19.00 en 10.00 uur, in de parochie van de H. Bartholomeus te Poeldijk, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A2002DHJ02A

Lezingen

E.L: Jes. 49, 3. 5-6
EV: Joh. 1, 29-34

Homilie

Een roepingverhaal. Deze lezing zouden we ook op roepingenzondag kunnen lezen. Een succesverhaal bovendien: Jezus roept leerlingen en ze volgen Hem. Een goede aanleiding om eens met u na te denken over roeping.

Er wordt al vaker gesproken over een roepingencrisis. De cijfers liegen er niet om. De oudste generatie komt te overlijden. De middengeneratie is mager bezet en de jongste generatie krijgt nog amper aanwas. Het aantal priesterroepingen per jaar komt misschien amper aan de 25 of 30 voor heel Nederland. De roepingen voor pastorale werkers, man of vrouw begint ook af te nemen. Bovendien zie je bij hen een sterke stroom naar de zielzorg in de instellingen, waar de arbeidsvoorwaarden beter geregeld zijn.

Waar zit dat nu in? Je hoort daarover allerlei veronderstellingen. Ze worden bepaald door de media, waar ze keer op keer hard roepen over sommige items, maar steevast de kern missen. Wanneer we niet oppassen gaan we nog geloven wat de media roepen.

Sommigen zeggen: ‘Het gebrek aan priesterroepingen komt door het celibaat.’ De gedachte is dan dat als het celibaat wordt opgeheven, meer jonge mannen daartoe bereid zijn. Dan wordt de werkdruk lichter, waardoor het werk aantrekkelijker wordt, en dat heeft ook weer een positief effect.

Een volgende veronderstelling is: De Kerk moet het priesterschap openstellen voor vrouwen. Juist vrouwen zie je meer in de kerk dan mannen, daar zullen zeker een aantal roepingen uit voortkomen.

Nog een veronderstelling is: De Kerk is te ouderwets rondom seksualiteit. Dan verlies je de jongere generatie. Het is dan ook niet aantrekkelijk om in de Kerk te werken. Je moet dan een achterhaalde leer verkondigen.

Weer een andere veronderstelling is: ‘De liturgie is te star en te behoudend. Muziek van deze tijd kom je amper in de kerk tegen. Ook dat houdt jonge mensen weg, en dan is werken in zo’n Kerk niet aantrekkelijk.’

Het zijn de argumenten van krant, radio en televisie. Het zijn de populaire en steeds weer herhaalde argumenten en we gaan het bijna geloven, als we niet iets verder kijken. Hoe komt het dat in landen als Polen, maar ook in Indonesië en in andere gebieden op de wereld er geen roepingencrisis is? Ook daar geldt het celibaat, voorbehouden aan mannen, met de liturgie van de Kerk. En toch moeten ze daar mensen afwijzen omdat er op sommige seminaries teveel aanmeldingen zijn.

Wat is dan het verschil tussen die landen en de onze? De opvallendste verschillen zijn het geloof, ofwel de geloofsbeleving en de welvaart. Al de hiervoor genoemde argumenten houden geen steek. Ook in de protestante kerken is een afname van de roepingen. Kleine groepen uitgezonderd. Terwijl juist in die kleine groepen blijkt, dat het groepen zijn met een heel levendige geloofsbeleving en bovendien dikwijls vrij strenge morele opvattingen. Je kunt een vaste verhouding zien tussen geloofsbeleving en roeping.

Je kunt dan ook duidelijk stellen dat de roepingencrisis in de eerste plaats een geloofscrisis is. Het geloof is in West Europa en in Noord en Midden Amerika in een grote crisis. En we zouden onszelf iets wijs maken als we niet het verband zien met de welvaart en met de moderne samenleving waarin andere stromingen het in de media en de commercie voor het zeggen hebben. Niet alleen de welvaart is bepalend, maar ook wie in die welvaart de sfeermakers zijn, de meningvormers.

Hoe komt het dat Jezus in het Evangelie succes heeft? Hij leeft celibatair, hij leeft uiterst sober, hij is trouw aan de gewone Joodse voorschriften in het leven van alledag, ook voor de sabbat en het bezoek aan de synagoge. Hij vraagt veel aan zijn leerlingen, zij verlaten huis en haard, lopen risico voor gevangenschap, en na Jezus dood en verrijzenis trekken ze de hele wereld rond. Hoe komt het dat zij daar ‘ja’ op zeggen?

De sleutel vinden we in Jezus Zelf. Hij zegt twee dingen: ‘Kom, volg Mij.’ En daarna: ‘Ik zal jullie tot mensenvissers maken.’ Dit zijn twee belangrijke woorden. Beginnen we met het eerste: ‘Kom, volg Mij.’ Roeping veronderstelt een echte en hechte band met Jezus. Bereidheid om naar zijn voorbeeld te leven, om alles prijs te geven voor Hem. Een echt verlangen om Gods wil te doen, net als Hij. ‘Kom, volg Mij.’ Betekent in zijn voetsporen treden. Innerlijk vrij zijn van alle banden die je aan woning, familie, huis en haard binden, om helemaal gebonden aan Hem te gaan waarheen de Geest je drijft.

Het tweede: ‘Ik zal jullie tot mensenvissers maken,’ betekent dat Hij met je aan de slag gaat. Hij gaat je vormen, boetseren, je menselijke talenten komen opnieuw tot ontplooiing op een heel ander terrein. Het is nogal een verschil; vissen op zee, naar vis, of vissen naar mensen in een mensenzee. Jezus gaat met jou aan de slag, je hebt niet meer het laatste woord over de invulling van je leven.

Waarom zeiden zij toen wel ja tegen Jezus en jongeren in onze tijd niet meer? Terwijl priester of diaken of pastoraal werker in deze tijd minder radicaal is dan toen, minder ingrijpend, met minder risico’s en met redelijke arbeidsvoorwaarden, of is dat juist het punt? Ik denk dat een aantal oorzaken te noemen zijn, maar het belangrijkste is dat de jongeren Jezus niet kennen, niet echt, niet persoonlijk, levend. Bovendien is er een chronisch gebrek aan echte religieuze ervaringen. De leerlingen hadden bij Jezus een echte religieuze ervaring. Door Hem ervaarden ze God dichterbij dan ooit. Door Hem kregen ze een nieuw zicht op het leven, kreeg alles nieuwe betekenis.

Wanneer wij jongeren de kans op roeping willen bieden, zullen we hen moeten helpen om echte religieuze ervaringen op te doen. Hen helpen om Jezus met het hart te ontmoeten. Dan kan zijn roepstem tot hen klinken. Als het hart geraakt wordt, groeit de edelmoedigheid. Als zij helder krijgen wat God van hen vraagt, groeit de bereidheid om daar iets voor over te hebben. Dan verliest de wereld zijn grip op hen, dan kan zelfs in deze welvaart de geloofscrisis en de roepingencrisis worden overwonnen. We bidden ervoor en denken na over mogelijkheden in onze tijd. God staat ons terzijde. Wat zouden we nog te vrezen hebben. Amen.

Back To Top