Ga naar hoofdinhoud

Het Evangelie bestaat niet uit hapklare brokken. Waarom? Omdat daarin onze innerlijke houding aan het licht komt. Echte zoekers, die gaan door. Vraag je bij elk Evangelie af: “Wat wil God mij vandaag zeggen, welke richting wil Hij wijzen?

Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, weekeinde van 13 en 14 juli, 19.00 en 10.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A2002DHJ15A

Lezingen

E.L: Jes. 55, 10-11
EV: Mt. 13, 1-9

Homilie

“Wie oren heeft, hij luistere.” Met dat zinnetje eindigt Jezus vandaag zijn toespraak. “Wie oren heeft, hij luistere.” Jezus heeft meer van dat soort zinnetjes: “Voorwaar, voorwaar, ik zeg u.” Het is leuk om zo’n uitspraak in de oorspronkelijke taal te lezen. Dan staat er: “Amen, amen, Ik zeg u.” Als Jezus zoiets zegt, dan vraagt Hij de volle aandacht, alsof Hij wil zeggen: “Laat hier geen woord van ontsnappen.”

Een andere keer zegt Hij: “Wie het begrijpen kan, hij begrijpe het.” Het lijkt er soms op dat Jezus dingen zegt die niet voor iedereen even gemakkelijk op te pakken zijn. Het is dan ook een misvatting
te denken, dat Jezus altijd op een soort lager onderwijs niveau sprak, zodat de meest simpele ziel zijn boodschap meteen kon begrijpen. Zeker niet, Jezus discussieerde met Farizeeën en Schriftgeleerden, met Sadduceeën en hogepriesters. Hij weerlegde strikvragen en gaf antwoorden die niet onderdeden voor de wijsheid van Salomo.

Waar komt toch dat idee vandaan dat de Bijbel een simpel boek zou zijn dat voor iedereen toegankelijk is, dat het om eenvoudige en gemakkelijke ideeën gaat. Want zo is het niet. Er staat vandaag nog een ander opvallend zinnetje in het Evangelie: ‘Hij sprak tot hen over veel dingen in gelijkenissen.’ Gelijkenissen zijn soms als raadsels, die snap je niet in een keer. Waarschijnlijk sluit Jezus daarom ook af met die bijzondere opmerking: “Wie oren heeft, hij luistere.”

Dat het Evangelie in onze tijd in feite nog moeilijker te begrijpen is dan toen, heeft nog een reden. Tweeduizend jaar geleden was men aan een bepaalde taal gewend, taalgebruik, manier van spreken, gangbare ideeën. Die zijn na tweeduizend jaar enorm veranderd. Kijk maar eens als je een oud Nederlands boek leest. Er komen allerlei voorwerpen en namen in voor die ons nu niets meer zeggen.

Dus: “Wie oren heeft, hij luistere.” Met dat zinnetje sluit Jezus aan bij een oude traditie; die van de profeten. Die begonnen hun toespraken vaak zo: “Hoor Israël – luister Israël.” In onze taal komt dat soms nog als een soort stopwoordje terug: “luister … ’ en dan volgt de rest van het verhaal …; “luister …”. Net zo iets als “kijk …” of “weet je … “. Een soort introductiewoordje om de aandacht te trekken. Bij ons zijn zulke stopwoordjes min of meer een gewoonte, we horen het niet eens meer als we het zeggen. “Kijk, ik bedoel dit …”, “weet je, het gaat er tenslotte om … “. Het zijn stopwoordjes. Bij de profeten en bij Jezus zijn het geen stopwoordjes die je zonder nadenken gebruikt. Nee, het zijn heel bewuste aandachtstrekkers, wat er nu gezegd wordt, dat is van echt belang.

“Hoor, Israël, de Heer is onze God, de Heer alleen”, zo citeert Jezus het eerste gebod, het allerbelangrijkste. En zo zegt Hij vandaag tegen ons: “Wie oren heeft, hij luistere.” Hebt u geluisterd naar het Evangelie. Wat valt je dan op? Zomaar een verhaaltje over een zaaier die over het land loopt om te zaaien. Wij zijn in onze tijd gewend om alles in hapklare brokken geserveerd te krijgen. De moderne consumenten-mentaliteit. Alleen nog kauwen en slikken. Maar dat is niet Jezus’ houding. Hij biedt ons iets aan wat je zo een, twee, drie niet snapt. En zij die denken dat ze het snappen, hebben niet door dat het belangrijkste hen ontsnapt.

Is Jezus dan alleen gekomen voor intellectuelen, die zijn woordspelletjes door hebben, taalvirtuozen die zijn beeldspraak begrijpen. Nee, want het gaat niet om ingewikkelde, langdradige verhalen. Het zijn korte voorbeelden, zelfs eenvoudig, maar de boodschap erachter, daar gaat het om.

Maar ook met die Boodschap gaat het eigenlijk op dezelfde manier. Jezus zou natuurlijk meteen zonder omwegen, recht-toe recht-aan hebben kunnen zeggen waar het om gaat: “Sommigen van jullie horen Gods woord, maar het gaat het ene oor in en het andere oor uit. Sommigen van jullie horen Gods Woord en vinden het mooi, maar het is toch zo weer weg als er teveel andere dingen te doen zijn. Sommigen van jullie hebben het woord goed ontvangen, maar de omgeving laat niet toe dat je er iets mee doet. Maar sommigen van jullie zullen het wel diep in je hart ontvangen. En het zal in jullie gedijen, en het zal in jullie doorwerken en op een geweldige manier zijn uitwerking hebben. Als je maar luistert”.

Dat is recht toe, recht aan. Dat snapt iedereen. Maar waarom pakt Jezus het dan in, in een verhaaltje over een zaaier, met rotsgrond en een harde weg en distels en doornen, en ook nog goede grond. Waarom zo omslachtig? Is het alleen maar de Oosterse verteltrant, deed iedereen het zo? Nee, want soms is Jezus heel rechtstreeks en ook de profeten zeiden soms heel rechtuit wat ze wilden zeggen. Wat dat aangaat verschilt hun manier van spreken niet eens zoveel van de onze.

Waarom spreekt Jezus in gelijkenissen, in parabels, in raadsels? Omdat daarin onze innerlijke houding aan het licht komt. Echte zoekers, die gaan door. Echte gelovigen, die rusten niet totdat ze verder zijn gekomen in hun geloof. Zij die echt honger en dorst hebben naar de ware wijsheid, die stellen vragen aan hun wijsheidsleraar.

Maar zij die er niets voor over hebben, zij die alles cadeau willen krijgen, zij die zich gedragen alsof alles om hen draait, die alles bekijken of zij er gemakkelijk voordeel uit kunnen halen, die wel nemen maar niet geven, die vooral eisen waar ze geen recht op hebben, die steeds schreeuwen en roepen, zonder zich erin te verdiepen, die meelopen als ze denken hun zak en buik te kunnen vullen, voor hen zijn de verhalen van Jezus niets anders en niets meer dan verhaaltjes.

Als wij hier zitten met een houding van: “Ik weet het als”, of “dat is goed voor hen, maar niet voor mij”, “dat is beneden mijn niveau”, “het is toch steeds hetzelfde”; wanneer we hier zitten met een houding van: “waarom heeft hij het niet daarover”, “waarom zegt hij dat niet”, “daar ben ik het niet mee eens, maar ach wat interesseert het mij ook …”, wanneer we hier met die houding zitten, dan lopen wij de kans dat de rijkdom die voor ons bestemd is, letterlijk langs ons heen gaat.

Wat is dan de juiste houding? “Hier en nu, in dit Evangelie, in deze overweging, in deze gebeden, in deze liederen, hier in ons samenzijn met deze buurman en deze buurvrouw, wil God mij iets zeggen. Laat ik dan luisteren en niet voor anderen denken. Wat wil God mij vandaag zeggen, welke richting wil Hij wijzen?” Daarom zegt Jezus: “Wie oren heeft, hij luistere.” Dat gold toen, maar nu nog net zoveel. Een rijke schat ligt in ons vooruitzicht, maar het is je eigen houding die bepaalt of je hem ook ontvangt. Amen.

Back To Top