Ga naar hoofdinhoud

Door het Doopsel zeg je ‘ja’ zegt op Gods liefde: ‘Wil jij mijn kind zijn? Ja, ik wil uw kind zijn.’

Eucharistieviering te Achtmaal in de kerk van de heilige Cornelius, weekeinde van 12 en 13 januari 2002, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A2002DOOPH1A

Homilie

Wanneer we rond kijken, is het aardig om te bemerken dat we allemaal als gedoopte mensen bij elkaar zijn. Dat is zó gewoon, dat we er maar zelden over nadenken. Het is ook maar zelden dat iemand daar naar vraagt. Stel je voor, je komt bij het gemeentehuis voor je rijbewijs en de ambtenaar van de burgerlijke stand vraagt: bent u gedoopt?

Toch is het niet lang geleden dat bij de aangifte van je kind bij de burgerlijke stand, je ook aangaf of je Katholiek of Protestants of Moslim of een andere religie had. Maar tijden zijn veranderd; de wet op de privacy heeft alles omgekeerd. De overheid mag zelfs de godsdienst niet meer registreren.

Dus wordt er alleen nog in de Kerk naar gevraagd. Je kind gaat meedoen met de Eerste Heilige Communie. De pastoor krijgt de namen van de kinderen en hij of de leden van de werkgroep gaan na of alle kinderen gedoopt zijn. Dat gebeurt ook bij het vormsel, bij het huwelijk of de priesterwijding. Het geldt in feite voor alle sacramenten. Je kunt ze alleen ontvangen als je gedoopt bent.

Nu komt het wel eens voor dat een moeder vraagt: “Pastoor, mijn dochtertje is niet gedoopt, kan het dan niet meedoen met de Eerste Communie? ….. Maar waarom dan niet? ….. Kan het ook niet als uitzondering? …..” Als ik dan vraagt waarom haar dochtertje niet gedoopt is, dan kunnen daar allerlei redenen voor zijn, haar man is niet Katholiek of we willen haar later zelf laten kiezen of we zijn het niet eens met allerlei dingen van de Katholieke Kerk. Maar waarom wil u dan uw kind laten meedoen met de Eerste Communie? Dat is omdat het nu zo sneu is voor ons kind, omdat het dan niet mee kan doen en het gevoel heeft dat het er niet bij hoort.

Misschien herkent u dit, in de familie of bij kennissen. Misschien ook helemaal niet, omdat in uw omgeving iedereen de kinderen vanzelfsprekend laat dopen. Hoe dan ook, het is goed even stil te staan bij dit onderwerp: Waarom laat u uw kind dopen of hebt u uw kinderen laten dopen? Omdat het erbij hoort? Omdat het gewoonte is in de familie? Omdat het anders niet mee kan doen met de Eerste Communie? Omdat u het een mooie plechtigheid vindt?

Waarom laten we onze kinderen dopen? Ik stel de vraag anders. Ik zou wel rond willen gaan met een losse microfoon en u vragen: ‘Wat betekent het voor u dat u gedoopt bent?’ Het liefst zou ik die vraag even willen laten bezinken: ‘Wat betekent het voor u dat u gedoopt bent?’

Misschien is het goed om daarmee naar het Evangelie te kijken. Vandaag nadert Jezus tot Johannes de Doper. Vindt u dat niet gek? Waarom laat Jezus zich nu dopen. En wat voor doopsel, niet eens zijn eigen doopsel, maar dat van Johannes de Doper, dat is een doopsel tot bekering. Jezus hoeft zich toch niet te bekeren? Dat vindt Johannes ook: ‘Heer, ik heb uw doopsel nodig.’ De omgekeerde wereld. Is het niet wonderlijk dat Jezus toch verder gaat? Hij zegt: ‘Laat het zo, want zo past het ons alles te volbrengen wat is vastgesteld.’ Het lijkt wel alsof Jezus zelf niet goed kan uitleggen waarom Hij zich laat dopen. Niet omdat Hij zich moet bekeren, niet omdat Hij nog Kind van God moet worden. Blijkbaar laat Jezus zich dopen voor ons, in gehoorzaamheid aan de Vader en niet voor zichzelf.

Zo komen we terug bij onszelf. Waarom laten wij onze kinderen dopen? Om de erfzonde af te wassen? Dat is inderdaad al een oude overtuiging en theologie van de Kerk. Om bij God te horen? Ook dat hoort bij de kerkelijke leer. Om lid te worden van de kerkgemeenschap. Ook dat klopt. Maar misschien kan ik nog een andere reden noemen. Ik zal dat doen aan de hand van een voorbeeld.

We hadden een keer een rondleiding in de kerk met kinderen van de basisschool. Die week hadden we op school over de doop gesproken en ook gezegd dat je met het doopsel ‘kind van God’ wordt. We staan bij de doopvont en daar komt een vraag van een meisje: ‘Pastoor, ik ben niet gedoopt, ben ik dan geen kind van God?’ Ze keek er heel beteuterd bij. Ineens besefte ik wat het zou betekenen als ik nu zou zeggen: ‘Nee dan ben je geen kind van God’. Ik heb geprobeerd het op een andere manier uit te leggen. Daar kom ik zo op terug.

Bij jonge ouders, tijdens een gesprek rondom de doop, gaat het ongeveer hetzelfde. Kijk eens naar dat kindje, zo’n wonder. Dat het leeft, negen maanden gegroeid in je eigen lichaam, dat het ademt, kijkt, drinkt, lacht en dat alles werkt, een vuile luier is een goed teken. Heeft dat kindje al iets kwaads gedaan? Nee! Maakt het al slechte plannen? Nee! Waarom dan laten dopen? Wij zouden misschien beter zelf ons doopsel hernieuwen, om wat meer te worden als dat kind, zo onschuldig, echt en ontvankelijk. Jezus zegt niet voor niets: ‘Als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen, zult gij het Rijk Gods niet binnengaan.’ Het kleinste, onschuldigste en meest lieve als voorbeeld voor ons volwassenen. Maar waarom dan toch dat kind laten dopen. Net als de vraag van dat kleine meisje: ‘Ben ik dan geen kind van God?’

Ik ben ervan overtuigd dat God al intens van elk mensenkind houdt, al is het nog maar een millimeter groot. God ziet het leven van dit kind al voor Zich. God verheugt zich in dit mensenkind en vanaf het allereerste begin, vanaf de eerste celdeling zegt God: ‘Mensenkind, wil jij mijn kind zijn?’ Een vraag die van God uit in alle tijden door blijft klinken, tot wij antwoord geven. Ons antwoord is van groot belang. ‘Ja God, ik wil uw kind zijn!’

Het is een diep verlangen van God om een echte Vader-kind relatie te hebben met ons. Maar dat kan alleen van twee kanten komen. De liefde van God is er al, nog voor wij Hem kunnen liefhebben. Hij nodigt uit tot een antwoord. Zo kun je de doop dus ook zien. Je kunt het zien als een nieuw begin, doordat iets ouds, iets van de oude mens, wordt overwonnen, dat is als men zegt de erfzonde wordt afgewassen. Je kunt zeggen, je wordt zo lid van de Kerk, je gaat bij Gods gezin horen. Maar het meest duidelijke is misschien dat je zo ‘ja’ zegt op Gods liefde: ‘Wil jij mijn kind zijn? Ja, ik wil uw kind zijn.’

Feest van de doop van de Heer. Het is een feestelijke ervaring van Jezus, als de Vader zegt: ‘Dit is mijn Zoon, jij bent mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb.’ Dat feest vieren we elke doopzondag, als ouders zeggen: ‘Ja God, wij willen dolgraag dat ons kind ook uw kind is, net als Jezus’. Dan is het feest op aarde en feest in de hemel, het feest van het nieuwe Verbond. Laten we dat feest als gedoopten hier ook verder vieren, in de Eucharistie, de maaltijd van het Nieuwe Verbond. Amen.

Back To Top