Ga naar hoofdinhoud

Elk huis, wordt een ander huis, als Jezus er binnengaat. Je kunt een huis niet beter opbouwen dan door Jezus uit te nodigen. Een stal wordt een paleis, bij zijn geboorte, een ezel wordt een koninklijk dier als Jezus er op plaatsneemt, gewone vissers worden apostelen, als Jezus ze roept, een tollenaar wordt een weldoener, als hij Jezus in zijn huis ontvangt. En wijzelf …, wij worden andere mensen als Jezus bij ons te gast is.

Eucharistieviering 5 juni 2005, 10.00 uur, in de parochiekerk van de H. Jozef te Wassenaar, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A2005DHJ10AJozef

Lezingen

E.L.: 1 Kor. 3, 9b-11. 16-19
Ev.: Lucas 19, 1-10

Homilie

Bouwen zit de mensen in het bloed, van jongsafaan. Bouwen, opbouwen. Geef kleine kinderen een stapel blokken en ze bouwen een toren. Geef ze Lego en ze bouwen een huis (met de wonderlijkste vormen). Geef ze Knexx of het oude Mecano of welk constructiespel ook en ze maken hijskranen en bruggen.

Mensen houden van bouwen, dat is mooi, want daar komen de kathedralen uit Frankrijk vandaan, daar komen steden als Jeruzalem en Rome vandaan, daardoor hebben we huizen om in te wonen en sporthallen en scholen en ziekenhuizen.

Maar ik denk dan ook meteen aan de toren van Babel. Ook daar wilden mensen bouwen, een toren tot in de hemel. Dan bereik je het hoogste, dan word je beroemd en onvergetelijk, ja goddelijk. We kennen het verhaal en weten hoe het afliep, het eindigde in onze spreekwoordelijke Babylonische spraakverwarring. Want als iedereen alleen maar bouwt om zijn eigen eer, om groot te zijn in ogen van anderen, dan versta je alleen jezelf nog, dan hoor en zie je de ander niet meer, dan gebruik je de ander alleen nog maar.

Nee, vandaag vieren we feest omdat er hier gebouwd is en nog steeds gebouwd wordt. Hier is een huis gebouwd, niet voor onze eigen eer, niet om zelf een dak boven wat hoofden te hebben, dit huis is niet gebouwd als een architectonisch wereldwonder, waar iedereen zich aan vergaapt en meteen vraagt wie is die knappe architect en hoe hebben ze het kunnen bouwen? Hier staat een eenvoudig huis waar mensen samen komen om God te eren, te danken en te vragen.

Bouwen zit ons in het bloed, straks mogen de kinderen tijdens de offerande een steentje bijdragen om hier iets op te bouwen, een teken voor de toekomst. De vraag is natuurlijk steeds, waarom bouw je; wat wil je opbouwen? Velen van u kennen nog degenen die dit huis hebben gebouwd, weten nog van de wijding en hebben hier de kinderen laten dopen, hebben hier rouw en trouw meegemaakt, zijn hier gekomen in de weekeinden en door de week om met anderen God te zoeken en te vinden.

Daarom dit jubeljaar van onze 75-jarige Jozefparochie, want wat we vieren is uiteindelijk niet in de eerste plaats dit gebouw, gebouwen worden gebouwd en weer afgebroken, er is iets dat vóór dit gebouw uitgaat, dat het overstijgt en dat dóórgaat, ook als het gebouw eens weer verdwijnt en dat is de ‘gemeenschap’. Het is interessant, wanneer ik met bruidsparen spreek en vraag: ‘Wat betekent de Kerk voor je?’, Dan gaat het antwoord steevast over het gebouw, dat is voor hen een plek waar je tot rust komt, iets dat er moet zijn, het mag niet weg. Zelden hoor ik hen dan spreken over de gemeenschap. En toch is het echte bouwen niet gericht op het gebouw, maar op de mens.

Dat zegt Paulus ook in de eerste lezing. Het zijn de lezingen van Kerkwijding, omdat we precies op de datum van de kerkwijding zitten van het noodkerkje 5 juni 1930 en dicht bij 25 mei 1962 de dag waarop deze kerk is gewijd. Paulus zegt ons rechtuit: Broeders en zusters, jullie zijn Gods bouwwerk. Ik heb het fundament gelegd, anderen bouwen verder, maar jullie zelf zijn Gods tempel. We moeten dus niet bij de gebakken stenen blijven hangen, we moeten toe naar de stenen van vlees en bloed en dat zijn wijzelf. Ieder voor zich is een tempel van God en wij samen zijn ook weer een tempel van God en heel de kerk wereldwijd is opnieuw een tempel van God.

Paulus zegt: Ik heb een fundament gelegd. En wat is dat fundament, wat zijn die heipalen en die basisconstructies, dat, zegt hij, is Christus. Jezus is het fundament. Hier in dit huis draait het om Christus. Als je naast het fundament gaat bouwen, dan gaat jouw bouwwerk op de duur verzakken, er komen scheuren en wat naast het fundament staat, breekt af van de rest van het gebouw.

Maar hoe is Jezus nu ons fundament? In Israël bouwden ze niet op heipalen, ze zochten grond uit waar een rots onder lag. Ze haalden de grond weg tot ze op een rotsbodem stoten. Christus is die rots, en later zal hij tegen Simon de visser zeggen: ‘Jij bent de rots, jij bent het fundament waarop Ik mijn Kerk ga bouwen.’ Om die reden weten alle katholieken wereldwijd hoe belangrijk het is om de eenheid met onze paus, de opvolger van Petrus, te bewaren, naar hem te luisteren en te horen welke richting hij ons wijst.

Bouwen aan Gods tempel, hier ter plaatse, hier in Wassenaar, in de Jozef parochie samen met de Willibrord en de Goede Herder. Dat is bouwen met levende stenen, dat is net zoiets als wat Jezus tegen de vissers zei: Ik maak van jullie mensenvissers. Nu zegt Hij: ‘Ik maak van jullie mensenmetselaars. Jezus was Zelf niet voor niets timmerman. Hij is de grote constructeur, een die niet zomaar een nieuwe constructie bedenkt, maar die mensen nieuw maakt. Hij is de mensenboetseerder, timmerman van een levende kerk, metselaar met levende stenen en visser van mensen bij uitstek.

In die tijd ging Jezus Jericho binnen. Zacheüs, de tollenaar probeerde hem te zien. Omdat hij klein was, klom hij in een wilde vijgenboom. Jezus zag hem en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis te gast zijn.’ Alles werd anders vanaf dat moment. Niet alleen omdat er iemand was die positieve aandacht voor hem had, niet alleen omdat hij nu met liefde werd behandeld, maar omdat het Jezus was die zijn huis binnenging.

Elk huis, wordt een ander huis, als Jezus er binnengaat. Je kunt een huis niet beter opbouwen dan door Jezus uit te nodigen. Een stal wordt een paleis, bij zijn geboorte, een ezel wordt een koninklijk dier als Jezus er op plaatsneemt, gewone vissers worden apostelen, als Jezus ze roept, een tollenaar wordt een weldoener, als hij Jezus in zijn huis ontvangt. En dit huis wordt Gods huis, omdat we Jezus welkom heten.

En wijzelf …, wij worden andere mensen, net als Zacheüs, als Jezus bij ons te gast is. Want meer dan in zijn huis, ontving Zacheüs Jezus in zijn hart. Zoals Jezus de ogen van de blinde genas, de benen van de lamme, de oren van de dove, zo genas Jezus Zacheüs in zijn hart, door bij hem binnen te gaan. Als Jezus de gast van ons hart is, dan is het een vreugde mens te zijn, dan bouw je steen voor steen aan een wereld van rechtvaardigheid. Dan worden wijzelf iconen van de grote icoon, van Christus onze Heer, beeld en gelijkenis van God. In dat geloof en door dat geloof zijn wij Gods Kerk, één gemeenschap, één Jozefparochie met de anderen hier in Wassenaar. Amen.

Back To Top