Ga naar hoofdinhoud

Wat misschien klein of minder belangrijk lijkt, is in feite groter. Wat is waardevoller dan een mensenkind helpen op te groeien tot een persoonlijkheid, met een goed gevormd karakter?

Eucharistievieringen 24 en 25 september 2005, in de parochiekerken van De Goede Herder, de H. Jozef en de Willibrord te Wassenaar, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A2005DHJ26A

Lezingen

E.L.: Ez. 18, 25-28
T.L.: Fil. 2, 1-11
Ev.: Mt. 21, 28-32

Homilie

Deze week hoorde ik tijdens de nieuwsberichten over een schilderij van Rembrand. Jarenlang was het toegedicht aan een leerling van Rembrand, maar nu blijkt het van de meester zelf te zijn. U begrijpt dat de waarde meteen een flink stuk omhoog is gegaan. Toen Bill Clinton nog geen president was, kon hij al aardig wat rekenen voor een lezing, hij was een veelgevraagd man. Maar na zijn presidentschap is zijn marktwaarde enorm toegenomen. Kate Moss, een topmodel, is betrapt op het snuiven van cocaïne. Bij zo’n bericht lees je ook wat ze tot nu toe verdiende met haar werk. Van dat bedrag kun je je wel iets permitteren, zal ze waarschijnlijk hebben gedacht.

Hoe kijken mensen naar de groten van deze wereld? Wat zijn de groten? De politici, de voetballers, de kunstenaars, de mediabazen, de architecten, de wetenschappers, de technici? Wanneer ben je groot, als de mensen over je praten? Als ze naar je luisteren, als ze geld betalen voor jouw producten?

Wanneer je zo naar Jezus kijkt, zou je kunnen denken:”Tja wat heeft Hij nu eigenlijk gedaan?” Hij was geen schilder, geen politicus, geen wetenschapper, geen architect. Hij heeft geen bouwwerken of kunstwerken nagelaten. Het is dan ook duidelijk; in de ogen van de wereld van zijn tijd, was hij niet groot. Hij was hinderlijk, lastig, een probleem en dat werd opgeruimd.

En toch lezen we: “Hij die bestond in goddelijke majesteit.” Hij is aan de mensen gelijk geworden. God heeft Hem hoog verheven, met een naam die boven alle namen is. Jezus is groot, groter, het grootst, in Gods ogen. Steeds weer roept de Bijbel ons op om onze blik bij te stellen. Waar gaat het nu echt om in het leven? In de eerste lezing hoorden we Ezechiël namens God zeggen: “Zou het werkelijk mijn weg zijn die niet recht is? Zijn niet veeleer uw eigen wegen niet recht?”

Wat klein is in onze ogen is vaak groot in de ogen van God. Wat groot is in onze ogen is vaak klein in de ogen van God.

In de zestiger, zeventiger jaren hoorde ik voor het eerst over assertiviteit, opkomen voor jezelf. Voor een generatie die nooit voor zichzelf opkwam zat daar wel iets goeds in. En er werd ook meteen aan toegevoegd: opkomen voor jezelf met respect voor de ander. Toch is de nadruk blijven liggen op het eerste, het opkomen voor jezelf.

In de tachtiger en negentiger jaren hoorde ik steeds meer over zelfontplooiing. Gedacht vanuit de piramide van Maslow was zelfontplooiing het hoogst bereikbare. Ook daar zijn allerlei trainingen voor gekomen. Daarbij hoor je echter al minder vaak spreken over ontplooiing van de ander. Het gaat dan nog nadrukkelijker over onszelf

Het geeft een trend aan, een cultuurverschuiving die ook door heel veel andere dingen wordt bevestigd. Het gaat om jou. Jij bent het middelpunt van de wereld. Het past in het marktdenken, het past in de commercie, het past prima, en de nadelen nemen we op de koop toe.

Gisteren is hier in Wassenaar is een hospice geopend. Een rijkdom voor Wassenaar; rijkdom van een andere orde. Aandacht voor de mens in zijn of haar meest kwetsbare levensfase, tijdens het laatste afscheid. Aandacht en zorg, niet de medische kant staat centraal, maar de menselijke kant. Een groot aantal vrijwilligers hebben zich beschikbaar gesteld en hebben een cursus gevolgd. Juist bij het overlijden, bij de mens in zijn kwetsbaarheid, komen we diepten op het spoor die het leven innerlijk verrijken, het op een hoger plan tillen. Soms speuren we ineens dat wat zwaar en moeilijk lijkt, in feite uiterst waardevol is.

Vanuit de laatste helft van de vorige eeuw zag je ook dat rolmodellen in het huwelijk werden doorbroken. Zorgtaken werden uitwisselbaar. Maar de taaklast kwam toch niet zo heel evenwichtig te liggen. Omdat veel vrouwen gingen werken werd hun taak in feite alleen maar zwaarder. De tijdgeest werkte mee. Hoe vaak hoorde je niet: “O, werk jij niet, zijn jullie nog zo ouderwets?” Afgezien van de financiële noodzaak soms, leken veel moeders het gevoel te krijgen dat ze iets onnuttigs deden wat weinig te betekenen had. Zelden hoorde ik iemand trots zeggen: ‘Ik ben full time moeder of vader”.

Toch geldt ook hierbij dat wat misschien klein of minder belangrijk lijkt, in feite groter is. Wat is mooier dan een kind leren wie God is, wie het zelf is en hoe we in de wereld staan. Wat is mooier en waardevoller dan een mensenkind helpen op te groeien tot een persoonlijkheid, met een goed gevormd karakter, die zijn of haar aandeel in de maatschappij op zich kan nemen. Wat is waardevoller dan dit? Jezus zegt niet voor niets: ‘Laat de kinderen tot Mij komen’. Het is de omgekeerde wereld. Iedere keer hebben we het weer nodig om onze blik van richting te veranderen, onze manier van kijken bij te stellen. Soms moet God onze ogen aanraken om weer te kunnen zien wat Hij ziet.

Twee zonen in het Evangelie weerspiegelen onze wereld. Sommige mensen lijken op de weg van God te staan. Ze beamen de schuldbelijdenis, ze beamen het Evangelie, ze beamen het credo, ze zeggen ja, Amen. Maar ze doen het niet. Er zijn ook mensen die nee zeggen, nee tegen geloof, nee tegen Kerk, nee tegen God, maar ze doen wel wat God vraagt. Jezus laat vandaag zien waar in zo’n geval Gods voorkeur ligt. Toch is dit Evangelie geen pleidooi voor zo’n houding, zoals je dat soms hoort als mensen zeggen: ‘Je kunt beter iemand helpen dan naar de kerk gaan’, of: ‘Je kunt beter goed zijn voor je naaste dan vooraan in de kerk zitten’. Die tegenstelling geeft niet de houding van het Evangelie weer. Waarom niet? Het lijkt er toch wel op? In het Evangelie gaat het uiteindelijk om een Zoon, die na deze twee zonen komt, maar die eigenlijk de eerste en enige echte is.

Bij Jezus is het geen “ja” en later toch “nee”, of andersom eerst “nee” en later toch wel. Jezus is de mens die tweehonderd procent “ja” zegt op Gods wil en net zo krachtig “nee” zegt tegen het kwaad. Hij is de mens die niet zwicht voor valse keuzes, maar die de volheid vervult. Die het een doet en het ander. Die zowel God bemint als de naaste. Die naar de synagoge gaat en buiten zoekt naar het verloren schaap. Die bidt en werkt. Die gelooft en helpt. Die in Gods huis verkondigt met zijn woord en in het huis van de zieke zijn naaste metterdaad nabij is. Jezus is niet een zoon van eerst “ja” en toch “nee”. Of eerst “nee” en toch “ja”, maar een die van harte “ja” zegt met huid en haar, met ziel en lichaam, met vlees en bloed. Hij die bestond in Goddelijke majesteit, Hij heeft het bestaan van een slaaf op zich genomen. Dienstbaarheid als hoogste goed. Er moet nog veel veranderen. Ook bij ons. Amen.

Voorbede

Bidden wij vol vertrouwen tot de Vader die ons oproept onze naaste te beminnen in alle omstandigheden.

Bidden wij voor Gods Kerk, bidden wij om liefde voor God en liefde voor de naaste, om bescheidenheid naar het voorbeeld van Jezus. Om dienstbaarheid waarbij de naaste centraal staat. Laat ons bidden.

Bidden wij voor de wereld waarin we leven, voor Wassenaar met ons nieuwe hospice. Dat dit een plaats mag zijn waar Gods zegen op rust, waar Gods Geest mag wonen, voor bewoners en familie, voor medewerkers en bestuurders, dat het hun leven mag verrijken. Laat ons bidden.

Bidden wij om respect in ons spreken, dat we uitgaan van de goede bedoeling van de ander. Begrip voor ieders persoonlijke karakter, geduld met elkaar en waardering voor ieders bijdrage. Laat ons bidden.

Bidden wij voor de gezinnen, dat zij in deze tijd de waarde van het gezin, zoals het samen leven, de liefde van man en vrouw, liefde en zorg voor kinderen, dienstbaarheid binnen het gezin en eromheen, mogen waarderen als een groot goed. Laat ons bidden.

Intenties

Back To Top