Ga naar hoofdinhoud

Wie ik werkelijk ben, wat ik aan goed doe, daar waar mijn ziel steeds meer en beminnende ziel wordt, daar groei ik in God.

Eucharistieviering 2 november 2008, om 09.30, in de parochie van de heilige Willibrord, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A2008ALLZA

Lezingen

EL: Jes. 25, 6a. 7-9.
Ps.: 23
TL: Apok. 21, 1-5a. 6b-7
Ev.: Lc. 23, 44-46. 50. 52-53. 24, 1-6a

Homilie

In onze tijd wordt gaandeweg weer meer gesproken over de ziel van de mens. In gesprekken met families rond een uitvaart, hoor ik weer vaker dat mensen zeggen, ik geloof wel in een hiernamaals. Ook onder wetenschappers hoor ik vaker dan in het recente verleden dat zij geloven dat het leven niet eindigt in het graf. En heel recent verscheen het boek van Pim van Lommel – Eindeloos bewustzijn – als een nieuwe uiting van dit gegeven.

Waarom zijn we hier samen? We zijn hier niet samen omdat we allemaal een bijna dood ervaring hebben gehad. We zijn hier samen in geloof. Gelovig zicht op leven na de dood is zoiets als kunst of muziek. Als je muzikaal bent, hoor je de schoonheid van alle muziek. Dan hoor je de muziek van een vogel en de muziek van de wind. Als je gevoel voor kunst hebt, wordt je ontroerd door de schoonheid van de natuur, de lichtval na een regenbui, een zonnestraal in een donkere kamer. En het is vrijwel universeel menselijk. Ik ken geen mensen die niet gevoelig zijn voor deze dingen.

Zo heeft ieder mens in zijn innerlijk die religieuze aanleg voor wat ons overstijgt, dat aanvoelen dat het leven groter is dan wat we kunnen zien en pakken. Dat er ook meer is dan we kunnen meten of met fysica bewijzen. Zoals ieder mens aanleg heeft om liefde te ontvangen en liefde te geven. Zoals ieder mens aanleg heeft taal te leren en taal te spreken. Zoals ieder mens vanzelf begint te drinken, te kijken en te horen. Zo groeit uit het innerlijk van de mens in vele eeuwen dat bewustzijn dat de mens groter is dan zijn lichaam.

We vieren Allerzielen anno 2008. In een turbulente wereld. Zekerheden wankelen, de mens bouwt zijn eigen wereld en ontdekt dat zijn wereld veel kwetsbaarder is dan hij dacht. Juist in deze omstandigheden kunnen we meer ontvankelijk worden voor de troost van die andere zekerheden. Het leven voorbij de dood.

Johannes beschrijft het in de tweede lezing: Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Een nieuw Jeruzalem, een nieuwe heilige stad. Hij die op de troon zit, zegt: ‘Zie, Ik maak alles nieuw.’ het lijkt wel iets uit onze eeuw, alles wat nieuw is, is goed, is beter. Maar deze tekst is bijna 2000 jaar oud. Dit nieuwe is iets van God. Maar de beelden zijn heel oud, iets van onze oerervaring, als kind, als oude mens, als jonge mens en elke fase, waar wij onze kleinheid ervaren: God woont onder de mensen, bij zijn Volk, hun God, God met hen. Hij zal hun tranen afvegen en de dood bestaat niet meer, niemand huilt meer, geen verdriet meer, al dat oude is voorbij. Hij maakt alles nieuw.

Hoe durven wij dit te hopen, hoe durven we hierop te vertrouwen met een vast vertrouwen. Hoe durven we hier de namen te noemen van onze dierbaren, in het geloof dat zij leven. Het is de slotzin van het Evangelie. De Twee mannen in een stralend wit kleed, vroegen de vrouwen: “Waarom zoeken jullie de levende bij de doden? Hij is niet hier, hij is verrezen.”

Wanneer we straks naar de begraafplaats gaan voor de jaarlijkse zegening van de graven, dan is dat vanuit dit geloof. Ze zijn niet meer hier. Dit graf is niet een bewaarplaats, deze graven herbergen de lichamen, die terugkeren naar de aarde. Maar zijzelf, zij leven. Waar? De engelen zeggen: ‘niet hier, Hij is verrezen.’

Daar krijg ik nog wel eens vragen over en het is niet altijd mogelijk om daar rond een begrafenis uitgebreid over te kunnen spreken. De zielen zweven niet rond. Zielen zijn geen spoken. Zielen zijn niet van die doorschijnende gedaantes die je niet kunt pakken en waar je wel mee kunt praten. Misschien dat je je hen zo kunt voorstellen en afbeelden, maar dat zijn ze niet. Wat is de ziel?

De ziel, zoals ik het graag uitleg, is het raakpunt van de mens met God. Alles wat ik ben, wat ik denk, wat ik doe, alles heeft met mijn lichaam te maken, maar ook met God. Wanneer mijn lichaam ophoudt, niet meer in staat is uit te drukken wie ik ben en wat ik doe, dan is er nog maar één die dat wel kan. De ziel kan op zichzelf niet bestaan. Als een mens sterft, bestaat hij alleen nog voort in God. En dan is het duidelijk dat alleen wat bij God past, alleen dat wat bij God thuishoort, alleen dat wat waarde heeft, overblijft. Wie ik werkelijk ben, wat ik aan goed doe, daar waar mijn ziel steeds meer en beminnende ziel wordt, daar groei ik in God.

Vanaf dat moment is God de dragen van mijn ziel en alleen God kan mij een nieuwe gestalte geven, een nieuw lichaam, een nieuw en ander bestaan. En heeft dat nog te maken met deze wereld, deze materie, deze natuur, of is dat anders?

Zie, Ik maak alles nieuw. In God gaat geen mens verloren. Wat we wel beseffen is dat er in ons niet alleen goed is of kwaad, maar dat er een heleboel grijs is, van lichtgrijs tot donkergrijs. Alles wat niet helemaal duister is, kan gered worden, daar zijn nog sporen van liefde in aanwezig. Een mens die volledig liefde is, gaat als vanzelf over in God, want God is liefde. Een mens die meer eigenliefde is, en die anderen haat, zal een lange loutering doormaken.

Die weg wordt in het Latijn ‘scrutinium’ genoemd, loutering, zuivering. Onze vertaling met ‘vagevuur,’ is niet zo gelukkig. Maar het is wel een begrijpelijk beeld. Innerlijk voel je een vuur, Gods liefde brand als een vuur in het hart van je ziel, de liefde brandt en verbrandt al je eigenliefde. Je onmacht om je te bekeren, wat je op aarde wel had gekund, de onmacht om te herstellen, wat je op aarde wel had gekund, die onmacht, die afhankelijkheid, mag je rustig als een vuur beschrijven. Maar het kan ook afleiden, want een vuur lijkt teveel op een straf. Het gaat niet zozeer om een straf, het gaat om herstel, genezing, zuivering, vervolmaking, voltooiing in de liefde.

Allerzielen is ook een herinnering aan onszelf. Wij danken voor onze dierbare overledenen, we bidden voor hen, om die voltooiing, dat zij volmaakt mogen zijn in de liefde en volledig leven in God, in een nieuwe vrijheid, met een nieuw bestaan, Hij maakt alles nieuw. Wij hier mogen nadenken over de kansen die wij krijgen, kansen om te groeien in liefde, want wie groeit in liefde, groeit in God.

Wanneer we straks langs de graven gaan, is dat een gebaar van liefde, de liefde van Christus die alles nieuw maakt. Gods liefde die ons herschept. We zegenen de rustplaats van de lichamen van onze dierbaren en we zegen al onze dierbare overleden in ons gebed, om die nieuwe hemel en die nieuwe aarde waarin God alles nieuw maakt. Amen.

Voorbede

Bidden wij vol vertrouwen tot God.

Bidden wij vandaag op de gedachtenis van Allerzielen. Bidden we voor al onze dierbare overledenen. Dat zij de voltooiing bereiken en ten volle leven in Gods huis van liefde en licht. Laat ons bidden.

Bidden wij voor allen die een dierbare verloren hebben. Bidden wij om troost en kracht door het geloof. Bidden we om vertrouwen dat onze dierbaren veilig zijn in Gods hand. Laat ons bidden.

Bidden wij voor al die mensen die alleen staan in het verwerken van hun verdriet. Dat zij mensen ontmoeten die hoop geven, die de vonk van het geloof versterkt, mensen die nabij zijn met de liefde van Christus. Laat ons bidden.

Bidden we voor onze gezinnen. Dat het verlies van een dierbare niet de band losser maakt, maar juist versterkt. Bidden we ook om verwerking, wanneer een leven of een relatie moeilijk was, om acceptatie en genezing van het hart. Laat ons bidden.

Intenties

Back To Top