Ga naar hoofdinhoud

Hoe is het met ons en met de Kerk in onze streken? Wat is hier de afgelopen eeuwen gezaaid? We hebben er veel vruchten van gezien en we plukken nog steeds de vruchten van tweeduizend jaar Christendom. Maar nu? Onze tijd gaat meer en meer lijken op een tijd zoals de ballingschap. Leven temidden van een volk dat God niet kent.

Eucharistieviering 12 en 13 juli 2008, om 19.00 uur, 09.30 en 11.00 uur, in de parochies van de heilige Jozef, de heilige Willibrord en De Goede Herder, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A2008DHJ15A

Lezingen

E.L.: Jes. 55, 10-11
Ps.: 65 (64) 10abcd, 10c-11, 12-13, 14
T.L.: Rom. 8, 18-23
Al.: Luc. 21, 36
Ev.: Mat. 13, 1-23 of 1-9

Homilie

Een mooie parabel, een landelijk tafereel, een zaaier die over het land gaat en zaait. Tegenwoordig hebben ze machines die zaadje na zaadje in de grond stopt. Geen grote gebaren meer, maar afgemeten precisie. Geen zongebrand hoofd met een strohoed, maar een grote machine die op diesel draait.

Toch moeten we de romantiek van het landelijke leven wat vergeten. Wat is bij Jezus de achtergrond van deze parabel? In de tussenpsalm horen we er al iets van. Psalm 65 beschrijft de jaarcyclus, van lente, zomer, herfst, winter. God heeft de aarde mooi geschapen en de jaarkrans getuigt van zijn barmhartigheid en liefde.

Maar we kennen ook Psalm 126, die zo vaak bij uitvaarten gezongen wordt: Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap. In die Psalm lezen we: Vol zorgen gaan zij uit, met zaaizakken beladen, maar keren zingend weer, beladen met hun schoven. In die Psalm wordt de ballingschap vergeleken met de zaaitijd als een zorgvolle tijd.

Waarom heeft de zaaitijd haar zorgen? Je weet niet wat het zaad doet. Dat zaad is overgeleverd aan weer en wind, aan het seizoen. Er zijn zoveel vijanden, de vogels, ongedierte, onkruid, slechte bodem. Vol zorgen gaan zij uit. Zaaien is een ingewikkeld werk en pas als er oogst is, kun je lachen.

Jezus vergelijkt zichzelf ook met zaad. Hij zegt: als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen. Maar als hij sterft brengt hij veel vrucht voort. Zaaien en gezaaid worden, een zorgvol bestaan.

Veel ouders herkennen dit. Je geeft je kinderen het goede voorbeeld. Tenminste dat probeer je. Jaren later denk je weleens, had ik dit of dat niet anders moeten doen. De een denkt: ik had strenger en consequenter moeten zijn. De ander denkt juist, ik had wat wat meer ruimte moeten geven. Zaaien is een mooi werk, je mag genieten van het land, het spel van de wind en het weer, maar er is ook die onderliggende bezorgdheid die vraagt: ‘Wat zal er van terechtkomen?’

En toch zaait de zaaier, jaar in jaar uit. Elk jaar opnieuw begint hij weer. Elk jaar opnieuw waren er vogels die zaad oppikten, was er onkruid, je snapt niet waar het vandaan komt. Elk jaar opnieuw is er grond waar het graan niet goed gedijt, en elk jaar opnieuw is er ook weer die oogst.

Maar dan, de ballingschap, waar Psalm 126 het over heeft. Kun je zo’n lange, moeilijke tijd ook zien als een zaaitijd. De zaaitijd in de opvoeding van je kinderen duurt twintig jaar en misschien nog langer. De tocht van het Joodse Volk door de woestijn duurde veertig jaar en de ballingschap van het Joodse volk duurde vierhonderd jaar. Een zaaitijd!? Maar wat voor zaad wordt gezaaid in die periode en wat voor vrucht gedijt er dan?

Psalm 126 zegt: ‘Wie tranen zaaien, oogsten met gejuich.’ Andersom zegt de Bijbel: ‘Wie wind zaait, zal storm oogsten.’ En de volkswijsheid die zegt: ‘Wat ge zaait, zult ge oogsten,’ komen we zowel in de Bijbel als bij Plato tegen.

Maar is dat zo? We kennen soortgelijke gezegdes als: ‘Wie goed doet, goed ontmoet.’ Toch zijn er talloze voorbeelden van mensen die goed doen en stank voor dank krijgen. Hier op aarde geldt niet voor niets voor velen, wel goed maar niet gek, één hand voor de ander maar eerst een hand voor mezelf.

Wat is de onderliggende houding bij Jezus, als Hij deze parabel vertelt? Jezus veronderstelt vertrouwen. Op een goed moment zegt Hij: ‘De zaaier slaapt en staat weer op, dag in dag uit, terwijl het zaad ontkiemt en opschiet, ook al weet hij niet hoe. De aarde brengt uit zichzelf vrucht voort, eerst de halm, dan de aar, en dan het rijpe graan in de aar.’ De zaaier kan alleen maar vertrouwen hebben. Hij moet vertrouwen hebben in het zaad. Hij moet vertrouwen hebben in het land, in de aarde. Hij moet vertrouwen hebben in zon en regen. Zonder vertrouwen zal hij niet kunnen zaaien, niet jaar in jaar uit opnieuw beginnen.

Hoe is het met ons en met de Kerk in onze streken? Wat is hier de afgelopen eeuwen gezaaid? We hebben er veel vruchten van gezien en we plukken nog steeds de vruchten van tweeduizend jaar Christendom. Maar nu? Onze tijd gaat meer en meer lijken op een tijd zoals de ballingschap. Leven temidden van een volk dat God niet kent. Ook daarover heeft Jezus een parabel van een zaaier, de parabel van het onkruid die we het volgende weekend horen op de 16e zondag door het jaar. Want soms wordt er nog iets anders gezaaid, door een vijand, zo veelvuldig, zo agressief, die iets zaait dat lijkt op goed zaad, maar het niet is, iets dat wild opschiet, maar wrange vruchten draagt en ons leeg, hongerig of ziek achterlaat.

Dit weekend horen we over de zaaier die uiteindelijk honderd-, zestig- en dertigvoudig vrucht ontvangt. Het is een aanmoediging om ondanks de tijden te blijven zaaien, met vertrouwen, vertrouwen dat er in je kinderen, in onze tijd, in onze omgeving goede grond aanwezig is. Vertrouwen dat het zaad van goedheid en geloof, het zaad van de navolging van Christus, het zaad van naastenliefde en gebed, het zaad van eenvoud en oprechtheid, het zaad van hoop en trouw, dat dit zaad ergens zal opschieten en vrucht dragen, zodat ook wij eens zullen oogsten. … met gejuich. Amen.

Voorbede

Bidden wij om meer vertrouwen tot God onze Vader.

Bidden wij voor onze Kerk. Voor onze Paus, die zijn reis naar Sydney is begonnen. Vagen we om zegen over zijn reis en over de wereldjongerendagen. Voor de jongeren die uit alle landen samen zijn. Dat in hun harten het zaad van Gods Blijde Boodschap mag gedijen en vrucht dragen. Laat ons bidden.

Bidden we voor de wereldleiders die voor de uitdaging staan van mondiale problemen in het klimaat, water- en enegiebeheer, maar ook voor politieke en militaire instabiliteit. Om wijsheid, oprechte bezorgdheid en inzet voor vrede en welzijn van de mensen. Laat ons bidden.

Bidden we voor de oecumene en de interreligieuze dialoog. Dat we ons in de naaste weten te verplaatsen, dat we luisteren en verstaan. Bidden we om geduld en mildheid, in harmonie met gelovige zekerheid en trouw. Laat ons bidden.

Bidden we om roepingen, voor priesters en religieuzen, diakens en pastorale werkers, voor bestuurders en werkers in het veld. Bidden we om een verdiept geloof en een gerijpte liefde om samen Gods Kerk op te bouwen. Laat ons bidden.

Back To Top