Ga naar hoofdinhoud

Dit weekeinde horen we de parabel over de wijngaard van de Heer. Je kunt dan denken aan de vruchten van de oogst zoals op oogstdankdag, maar de gedachten van Jezus gaan uit naar de vruchten uit ons hart, vruchten van goedheid en liefde. De Eucharistie die wij vandaag mogen vieren is de vrucht uit zijn hart, vrucht van zijn liefde voor ons.

Eucharistieviering in de kerken van de H.H. Laurentius en Elisabeth (kathedraal), de H. Liduina (Hillegersberg) en Petrus Banden (Overschie), weekeinde van 3 en 4 oktober 2020, om 17.00, 09.30 en 11.00 uur, door plebaan Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: A2020DHJ27A

Lezingen

E.L: Jesaja 5, 1-7
Psalm: Ps. 80 (79), 9 en 12, 13-14, 15-16, 19-20
T.L: Filippenzen 4, 6-9
All: Johannes 15, 16
EV: Matteüs 21, 33-43

Homilie

We hebben vandaag een lezing die wat wringt met de huidige corona-maatregelen in de kerk. De eerste lezing begint zo: “Ik wil zingen voor mijn vriend, zingen het lied van mijn vriend en zijn wijngaard”. Maar als parochianen samen zingen, dat zit er nog niet in, dat blijft voorbehouden aan de cantor, een paar koorleden en de celebrant.

Maar de intentie blijft, zoals Jesaja zegt: “Ik wil zingen voor mijn vriend …”. at is wat we hier ook willen, zingen voor God, zingen voor Christus de vriend in leven en sterven. Het is overigens geen vrolijk lied dat Jesaja wil zingen: “Toen hoopte hij druiven te krijgen, maar de wijngaard gaf enkel wilde vruchten”. Het is een treurlied. Aan het eind legt Jesaja uit dat dit lied gaat over Israël. Hij zegt: “De wijngaard van de Heer der hemelse machten is het huis Israël”.

Jezus neemt dit lied van Jesaja op in zijn parabel maar hij verschuift de aandacht. Het probleem is niet de wijngaard, het probleem zijn de pachters. Bij Jesaja brengt de wijngaard geen vruchten op, maar in de parabel van Jezus weigeren de pachters de opbrengst aan de eigenaar af te dragen.

Jezus uit hier zware kritiek op de hogepriesters en de oudsten van het volk. Zij zijn die pachters, maar in plaats van de vruchten van Gods Volk, liefde voor God en de naasten te bevorderen, zijn ze alleen uit op hun eigen positie en voordeel.

Wanneer we dat naar nu vertalen, is dit natuurlijk eerst een soort gewetensonderzoek voor paus, bisschoppen en priesters. Zijn wij uit eigenbelang bezig, of gaat het ons om God, om liefde tot God, om Gods eer en haat het ons om het welzijn van Gods Volk, om hun geloof te versterken, hen op te vangen, van goed geestelijk voedsel te voorzien zodat zij sterker worden en de zwakke leden genezen. De lezingen van deze zondag zijn voor alle ambtsdragers in de Kerk een gewetensonderzoek.

Toch is het niet alleen voor hen bestemd. Deze lezingen gaat ieder lid van Gods Kerk aan. In deze parabel schetst Jezus de geschiedenis van Israël in een gelovig perspectief. Een paar hoofdstukken verder in het Evangelie zal Jezus verzuchten: “Daarom zend Ik tot u profeten, wijzen en schriftgeleerden. Sommigen van hen zult gij doden en kruisigen, anderen zult gij geselen in uw synagogen en achtervolgen van stad tot stad”. “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt die tot u zijn gezonden! Hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen verzamelen, zoals een kloek haar kuikens verzamelt onder haar vleugels, maar gij hebt niet gewild. Zie, uw huis zal onbewoond achtergelaten worden” (Matteüs 23, 34. 37-38).

Wat Jezus op dat moment onverbloemd en helder zegt, geeft Hij vandaag weer in deze parabel. God zendt zijn profeten, zijn herders, zijn evangelisten, zijn apostelen, zijn verkondigers. Hij zendt ze “als schapen tussen wolven. Weest dus omzichtig als slangen en argeloos als duiven” (Matteüs 10, 16). Zacht en weerloos als schapen tussen wolven, ongewapend, kwetsbaar, als argeloze duiven die de vredebrenger is bij de Ark van Noach, maar tegelijk omzichtig, waakzaam, alert en snel als de slangen die standhouden tegenover die slang die niets dan leugens verspreidt. Zo moet Gods Boodschap verkondigd worden.

Dit geldt niet alleen voor paus en bisschoppen, priesters en diakens, theologen en liturgisten. Het geldt voor iedere gelovige, voor al Gods kinderen. Zo beschrijft Jezus onze levenshouding. Aan de ene kant onschuldig, schijnbaar naïef, vredelievend, rustig en toegankelijk als schapen en duiven, en tegelijk intelligent en alert, terwijl je alles in de gaten houdt en doorhebt om weerstand te bieden aan de slang, de leugenaar van het begin.

Dit geldt voor iedereen, zoals ook voor iedereen geldt dat de vruchten van de oogst aan de Heer van de oogst toebehoort. Ieder krijgt zijn deel, ons dagelijks brood, loon naar werken, genoeg voor de dag van vandaag, we mogen daarbij een schat opbouwen in de hemel door onszelf te geven in liefde voor God en de naaste.

Maar misschien zegt u. Er zijn zo weinig vruchten, mijn kinderen en kleinkinderen komen steeds minder naar de kerk of soms helemaal niet meer. In mijn familie ben ik de enige die nog geregeld naar de kerk ga. De liefdadigheid in Nederland neemt alleen maar af. We laten de mensen op Lesbos liever creperen dan dat we een hand uitsteken. Acties voor noodsituaties brengen minder hulp op dan vroeger. De wijngaard van God in Nederland draagt steeds minder vruchten van liefde en trouw, van eerbied voor God, van zorg voor elkaar. Hoe moet het dan verder?

Dat mogen de seculiere hogepriesters en oudsten van ons volk, in de regering, de politieke partijen, de media en de commercie, zich zeker aanrekenen. Dat zullen zij moeten verantwoorden, ook als van deze wijngaard op een goed moment dat geldt waar Jesaja mee eindigt: “Ik haal zijn omheining weg, dat hij kaalgevreten kan worden. Ik maak zijn muren stuk, dat hij platgetrapt kan worden. Ik maak van hem een verwilderd stuk grond; hij wordt niet langer gesnoeid en met geen hak meer bewerkt; distels en dorens schieten er op, en aan de wolken verbied ik hun regen op hem te laten vallen. De wijngaard van de Heer der hemelse machten is ook het huis Nederland. Amen.

Voorbede

Bidden wij tot God die ons zijn wijngaard heeft toevertrouwd.

Wij bidden voor alle Christenen, dat iedere gedoopte zijn of haar taak opneemt in de wijngaard van de Heer, dat wij ons niet laten afleiden door wat de wereld roept, maar met Christus meewerken in dienst van Gods Koninkrijk. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor de wereld waarin we leven, dat deze tweede corona-golf ons niet bitter of teleurgesteld maakt, dat we niet vervallen in verwijten tegen heb die zich nalatig hebben gedragen, maar dat we elkaar bemoedigen en zorgvuldig de gezondheid van anderen en onszelf beschermen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochie en onze parochiekernen, om gulheid van hart, dat we bereid zijn uit te delen van het goede dat we zelf ontvangen, dat we geen rijkdommen voor onszelf vergaren maar ons bezit inzetten voor het welzijn van allen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor de priester- en diakenopleiding Vronesteyn, dat in dit Jaar van het Woord ook weer jongemannen durven antwoorden op de roepstem van de Heer om zich te geven aan het werk in zijn wijngaard. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top