Ga naar hoofdinhoud

Hoe gaan we om met het lijden? Die vraag komt vandaag indringend naar voren. Petrus heeft daar nog veel in te leren, net als wij.

Eucharistieviering in de kerken van de H. Liduina (Hillegersberg), de Pax Christi (Spangen) en de H.H. Laurentius en Elisabeth (kathedraal), weekeinde van 2 en 3 september 2023, om 19.00, 09.30 en 11.00 uur, door plebaan Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek beluisteren (MP3)

Preek: A2023DHJ22AAUFX

Lezingen

E.L: Jeremia 20, 7-9
Psalm: Ps. 63 (62), 2, 3-4, 5-6, 8-9
T.L: Romeinen 12, 1-2
All: Cf. Efese 1, 17-18
EV: Matteüs 16, 21-27

Homilie

De leerschool van Jezus is zoals de leerschool van het leven; daar zitten soms harde lessen in. Dat ervaart Petrus vandaag. De lezing van vandaag is een voortzetting van de evangelielezing van verleden week. Toen hoorden we Jezus zeggen: “Gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal Ik mijn kerk bouwen”. En ook: “Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard maar mijn Vader die in de hemel is”. Verleden week dus een nieuwe naam, Kefas, Petrus en een zaligspreking, omdat Petrus had geluisterd naar God de Vader.

Vandaag het tegenovergestelde: “Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot”. En ook dit: “Gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.” Dus het omgekeerde van verleden week: Nu is Simon plotseling een satan. En hij luistert niet naar God maar naar wat mensen willen. En dat alleen omdat Petrus niet wil dat Jezus zal worden veroordeeld, zal lijden en sterven.

Het is niet vreemd dat Petrus dat niet wil. Het is niet vreemd dat hij zijn Meester wil behoeden voor al die ellende. Maar het probleem zit hem hierin: Petrus kan niet geloven dat de weg van het kruis kan passen in Gods plan, dat Jezus zo Gods wil vervult. Verraad, geseling, lijden, die passen niet in het leven van Gods Messias; dat is de gedachte van Petrus.

Waarom gebruikt Jezus hier zo’n krachtige bestraffing van Petrus, waarom noemt Hij hem satan? Omdat Jezus gevoelig is voor wat Petrus zegt. Als je vijand zegt: “Joh, dit lijden hoef jij niet te dragen”; dan ben je op je hoede. Maar als je vader, moeder, broer, zus, zoon, dochter, beste vriend dat tegen jou zegt: “Dit lijden hoef jij niet te dragen, God begrijpt het wel als jij een andere keuze maakt”, dan ben je daar wel gevoelig voor. Jezus weet wat zijn weg is, Hij weet welke weg Hij moet volgen. De opmerking van Petrus komt bij Hem hard binnen en hij weert hem hard af.

Deze harde confrontatie tussen Jezus en Petrus is uiterst leerzaam voor ons. Jezus begint zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moet gaan; dat Hij daar veel zal moeten lijden van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, maar dat Hij na ter dood gebracht te zijn, op de derde dag zal verrijzen. Jezus doet twee dingen: Hij spreekt over zijn lijden en dood, maar ook over zijn verrijzenis. Die twee horen bij elkaar. Hij kondigt zijn lijden en sterven aan en Hij kondigt zijn verrijzenis aan.

Wij denken bij Jezus’ verrijzenis meestal aan zijn overwinning op de dood. Daar ligt ook de meeste nadruk op. Voor Paulus is de eindoverwinning al begonnen met Jezus’ verrijzenis, want Hij heeft de dood overwonnen. Zo kan Paulus zeggen: “De dood is verslonden, de zege is behaald! Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw angel?” (1 Korintiërs 15, 54b-55).

Maar dan vergeten we dat Jezus ook het lijden heeft overwonnen. Door zijn verrijzenis verliest niet alleen de dood zijn grip op ons; ook het lijden verliest zijn grip op ons. Zoals de angst voor de dood wordt overwonnen door het uitzicht op eeuwig leven, zo wordt ook de angst voor het lijden overwonnen door dat uitzicht op eeuwig leven. Door Jezus’ verrijzenis worden zowel het lijden als ook de dood overwonnen.

De dood komt door Jezus’ verrijzenis in een totaal ander perspectief te staan, het is niet het einde, het is niet de doorgang naar het dodenrijk. Als ik met Christus heb geleefd en met Christus ben gestorven, zal ik ook met Christus verrijzen. Zo komt ook het lijden in een ander perspectief te staan. Als ik met Christus heb geleden, zal ik ook met Christus overwinnen in de verrijzenis.

Maar over wat voor soort lijden heb ik het dan?” Het ene lijden is het andere niet. Die vraag is belangrijk. Petrus zag hoe Jezus met zieken omging: Lammen deed Hij lopen, stommen deed Hij spreken, blinden deed Hij zien, doden gaf Hij het leven terug. Hij leert zijn leerlingen zieken te genezen, het is de christelijke zending om het lijden van anderen te verlichten, om armen, weduwen en wezen in hun noden bij te staan, vluchtelingen op te vangen en hen die uitgestoten worden een thuis te geven. Dat leren ze van Jezus. Toch wijst Jezus Petrus terecht als hij wil voorkomen dat Jezus zal lijden. Blijkbaar is het ene lijden het andere niet. Blijkbaar is er lijden dat je moet proberen te verlichten, maar is er ook een lijden dat je moet leren dragen en verdragen.

Hoe weet je nu het verschil? In de Hof van Olijven bidt Jezus: “Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan. Maar toch: niet zoals Ik wil, maar zoals Gij wilt.” En de tweede en derde keer: “Vader, als het niet mogelijk is dat die beker voorbijgaat zonder dat Ik hem drink: dat dan uw wil geschiede” (Matteüs 26, 36-46). Dit lijden, dit kruis, de afwijzing, de bespotting, de valse rechtspraak, het lijden van de lijdende dienstknecht, het hoort bij zijn weg. Zo zijn er dingen in het leven die bij onze weg horen.

Je hoeft het lijden niet te zoeken, je hoeft geen asceet te zijn die zijn leven steeds lastiger maakt. Het leven brengt lijden mee. Jezus weet dat we soms het lijden willen ontvluchten. Hij wilde het zelf: “Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan …” Maar zijn slotwoord is het begin van zijn overwinning op lijden en dood en van zijn verrijzenis; het slotwoord van zijn gebed: “Maar toch: niet zoals Ik wil, maar zoals Gij wilt.” Paulus nodigt ons uit om ons leven aan God toe te wijden opdat we weten wat God van ons wil, en wat goed is, wat zéér goed is en volmaakt. Amen.

Voorbede

Bidden wij tot God die ons nabij is in voor- en tegenspoed.

Wij bidden voor de Kerk, dat alle gelovigen vredebrengers mogen zijn, die bereid zijn het kruis van onenigheid en tweespalt, van haatzaaien en oorlogsgeroep op te vangen met wijsheid en geduld, met liefde en volharding. (Laat ons [zingend] bidden.)

Wij bidden voor onze wereld, voor alle mensen in oorlogsgebieden, voor slachtoffers van geweld en voor vluchtelingen, bidden wij bijzonder voor de Christenen die vervolgd worden en verjaagd, dat zij hulp en veiligheid vinden en dat ook wij in Nederland hen onderdak bieden. (Laat ons bidden.)

Wij bidden voor onze parochie, dat we steeds zien hoe Jezus het kruis heeft opgepakt en gedragen, dat we beseffen hoe Hij ons oproept om Hem daarin na te volgen, dat we bereid zijn door onze inzet en met onze mogelijkheden mee te werken aan een rechtvaardige wereld. (Laat ons bidden.)

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor echtparen, ouders, kinderen en kleinkinderen, om een mentaliteit waarin ik-gerichtheid plaatsmaakt voor oprechte aandacht en zorg voor elkaar, vertrouwend op Gods voorzienigheid. (Laat ons bidden.)

Intenties:

Back To Top