Ga naar hoofdinhoud

Hoe bidden wij? In het Evangelie ontmoeten we twee jongen mannen die in hun vrijmoedigheid iets aan Jezus vragen. Net als zij moeten ook wij leren dat het eerst gaat om de navolging van Christus. Hij geeft zijn leven.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Augustinus, in de kerken van Sint Willibrordus (Wassenaar), de H. Joannes de Doper (Katwijk) en De Goede Herder (Wassenaar), weekeinde van 20 en 21 oktober 2018, om 19.00, 09.30 uur en 11.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: B2018DHJ29B

Lezingen

E.L: Jesaja 53, 10-11
Psalm: Ps. 33 (32), 4-5, 18-19, 20 en 22
T.L: Hebreeën 4, 14-16
All. Vers. Johannes 15, 15b
EV: Marcus 10, 35-45 of 42-45

Homilie

Wat is de stijl van uw gebed? “Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.” Hoe anders klinkt Maria: “Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord” (Lucas 1, 38). Of het gebed van Jezus in de Hof van Olijven: “Niet mijn wil, maar uw Wil geschiede!” (Lucas 22, 42).

“Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.” Deze vraag van Jakobus en Johannes verraadt een zekere vrijmoedigheid in de omgang met Jezus, alsof ze in jeugdig enthousiasme zeggen: “Mijn wil geschiede. God wij willen dat U doet wat wij vragen”. Maar ook Petrus kon iets van die houding hebben, toen Jezus sprak over prijsgeven zei hij: “Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen. Wat zullen wij dus krijgen?” (Matteüs 19, 27).

Welke houding nemen we aan wanneer we bidden en iets vragen aan God. Het is troostrijk om te zien hoe dienstbaar Jezus zich opstelt, hoe eenvoudig. Hij heeft werkelijk het leven van zijn leerlingen gedeeld. Hij zegt niet: “Dat is geen manier van vragen”. Hij laat het hen zelf ontdekken. Hij zal hen een voorbeeld geven. Gaandeweg zullen ze weten hoe te bidden en hoe te vragen.

Maar waarom vragen deze leerlingen dit eigenlijk? “Geef dat in uw glorie een van ons aan uw rechter- en de ander aan uw linkerhand moge zitten.” Om dat te begrijpen moeten we lezen wat vlak daarvoor gebeurde. Jezus had gezegd: “Wij gaan nu naar Jeruzalem waar de Mensenzoon aan de hogepriesters en schriftgeleerden zal worden overgeleverd. Zij zullen Hem ter dood veroordelen en aan de heidenen overleveren; dezen zullen Hem bespotten en bespuwen, zij zullen Hem geselen en doden, maar drie dagen later zal Hij verrijzen” (Marcus 10, 33-34). Over die woorden hebben deze leerlingen nagedacht. Ze hebben geprobeerd zich een beeld te vormen van zijn einde. Ze denken na over zijn glorie. Ze vermoeden dat ook zij zullen sneuvelen in de strijd en ze willen een mooie plek in de hemel hebben. Dus, wat let ons om het te vragen.

De tien anderen denken daar anders over. Ze worden kwaad op de broers. Maar eigenlijk vindt Jezus het allemaal niet zo erg. Het hoort bij hun ontwikkeling, ze denken nog aan een gewapende strijd, aan oorlog, aan de wapens opnemen tegen de bezetter. Ze moeten nog leren dat het Rijk Gods met heel andere wapens wordt veroverd, geen zwaarden en knuppels, geen mitrailleurs en bommen. Later zal Paulus schrijven over die andere wapens: “Grijpt daarom naar de wapenrusting Gods; dan kunt ge weerstand bieden op de dag der verschrikking en staande blijven, strijdend tot het einde. Staat dan, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het harnas der gerechtigheid, de voeten geschoeid met ijver voor het evangelie van de vrede. Hanteert daarbij het grote schild van het geloof, waarmee gij alle brandende pijlen van de boze kunt doven. Neemt ook de helm van het heil en het zwaard van de Geest, dat is, het woord Gods. Bidt en smeekt in de Geest bij elke gelegenheid en op allerlei wijze. Houdt daartoe nachtwaken, waarbij gij met volharding God smeekt voor alle heiligen” (Efesiërs 6, 13-18).

Andere wapens voor een andere strijd. Jezus weet hoe die strijd gaat. We hoorden het in de eerste lezing: “Waarlijk, hij gaf zijn leven als zoenoffer maar hij zal een nageslacht zien en het raadsbesluit van de Heer komt door hem tot vervulling. Na zijn lijden zal hij het licht zien en verzadigd worden. Door zijn zwoegen zal mijn rechtvaardige dienaar velen rechtvaardigen. Hij zal zich belasten met hun fouten”.

Met dat beeld voor ogen probeert Jezus zijn leerlingen uit te leggen hoe anders het in Gods Koninkrijk is: “Jullie weten dat zij die als heersers der volkeren gelden hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn moet aller slaaf wezen, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen”.

Dit is steeds opnieuw de boodschap die in de Kerk blijft klinken. Onze strijd is een andere strijd. Onze wapens zijn andere wapens. Wil je heersen, dan moet je dienen. Wil je bij het oordeel staan aan zijn rechterhand, dan moet je Hem volgen, die slaaf van allen is geworden.

Precies dat hoorden we zo mooi in de tweede lezing, uit de brief aan de Hebreeën: “Wij hebben een hogepriester die in staat is mee te voelen met onze zwakheden. Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld …” Jezus weet wat het is om niet alleen de vreugde en de schoonheid van het leven, maar ook de macht van de zonde, de beproevingen, de bekoringen, de bedreigingen, de angsten en de zorgen van het leven te ondergaan. Hij heeft begrip voor onze situatie en Hij heeft geduld omdat Hij met ons op weg blijft gaan. Toch blijft Hij ook de leermeester die ons de weg wijst. Het is niet de bedoeling dat wij tevreden zijn met hoe we nu zijn. Hem navolgen betekent vooruit blijven gaan op die weg met Hem. Toen Jezus stierf hingen niet Jacobus en Johannes aan zijn linker- en zijn rechterzijde. Die kans hebben ze gemist. Maar ze kregen een nieuwe kans. Na zijn verrijzenis hebben ze Hem verkondigd en het duurde niet lang of Jacobus werd door het zwaard gedood. Wij mogen in alle vrijmoedigheid met Hem omgaan en alles vragen. Hij zal ons begeleiden op onze weg en doen groeien in onze navolging van Hem. Amen.

Voorbede

Wij bidden in groot vertrouwen tot God, onze hemelse Vader.

Wij bidden voor alle gedoopten, dat we vrijmoedig al onze vragen, zorgen en verlangens bij God brengen, zoals kinderen spreken tot hun vader. Wij vragen ook dat we groeien in eenvoud en nederigheid, dat we Jezus navolgen die dienaar van allen is geworden. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor alle mensen die God niet kennen, dat zij van Jezus mogen leren dat heersen dienen betekent en dat de weg van de machtigen, de methode van de ijzeren vuisten en de dodelijke wapens, Gods Koninkrijk niet dichterbij brengen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochie en parochiekernen. Wij vragen dat dit jaar van gebed in ons leven mag doorwerken, dat we het belang van gebed blijven inzien, dat we op voorspraak van Maria en met haar hulp ook zelf blijven groeien in de navolging van Jezus. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor echtparen, ouders, kinderen en kleinkinderen; om nieuwe idealen voor de jongste generatie, dat zij de de kans krijgen om hun geloof te ontplooien. Wij vragen dat de oudere generatie in wijsheid het voorbeeld geeft van dienstbaarheid en liefde, in navolging van Christus. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top