Ga naar hoofdinhoud

Het klinkt niet ingewikkeld: “God en de naaste liefhebben”. De praktijk van het leven laat echter zien dat het niet meevalt. Jezus stelt het ons voor ogen als het belangrijkste gebod. Wat de liefde voor God en de naaste Hem gekost heeft, gedenken we in zijn liefdesverbond, in de Eucharistie.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Augustinus, in de kerken van de H. Willibrord (Oegstgeest), Sint Willibrordus (Wassenaar) en de H. Laurentius (Voorschoten), weekeinde van 3 en 4 november 2018, om 19.00, 09.30 uur en 11.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: B2018DHJ31B

Lezingen

E.L: Deuteronomium 6, 2-6
Psalm: Ps. 18 (17), 2-3a, 3bc-4, 47 en 51ab
T.L: Hebreeën 7, 23-28
All. Vers. Johannes 14, 6
EV: Marcus 12, 28b-34

Homilie

God kent een eenheid die wij zo niet kennen. We zijn vertrouwd met het mysterie van de Drie-eenheid. Een en Een en Een is Een. Vandaag de twee-eenheid. Een en Een is Een. Wanneer Jezus over God spreekt of over het grote gebod, dan stoort Hij zich niet aan natuurkundige of wiskundige regels.

Vandaag geeft Jezus antwoord aan een schriftgeleerde. De man is ook een wetgeleerde, want de wet van Mozes is een belangrijk deel van de Bijbel. De man vraagt naar het voornaamste gebod. Maar hij krijgt er twee. Voor Jezus vormen deze twee geboden een eenheid en kan je ze niet los van elkaar zien.

Wij lezen dit jaar uit Marcus. Bij de Evangelist Matteüs zegt Jezus het nog iets duidelijker: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dit is het voornaamste en eerste gebod. Het tweede, daarmee gelijkwaardig: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten” (Matteüs 22,37-40.

Twee gelijkwaardige geboden. Toch is de mens niet gelijkwaardig aan God. Hoe kunnen dan die geboden gelijkwaardig zijn, ja zelfs onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn en zo’n eenheid vormen dat we spreken over het dubbelgebod? Dat heeft met de aard van het gebod te maken. Gods gebod is niet zoiets als een moderne wet die in een democratisch proces vorm krijgt. Zo’n wet kan morgen veranderen; stemmingmakers, media, belangengroepen, lobby’s, ze hebben allemaal invloed en de meest invloedrijke bepalen de uitkomst. Over dit gebod is niet gestemd in een parlement. Het is een gebod dat komt van God. De Schepper van ons bestaan geeft ons een gebod. Noem het eventueel een voorschrift of wet of leefregel of richtlijn of opdracht. Het gaat erom dat onze Schepper ons een kader geeft waarvan we beseffen dat als we daar buiten gaan er schade ontstaat.

Een dubbelgebod. Waarom dan niet één gebod met twee delen, gewoon één gebod? Omdat het eerste gebod verwijst naar de Schepper die ons dit gebod geeft. Maar waarom is het tweede gebod dan toch gelijkwaardig daaraan? Omdat God dat zo wil, omdat Hij wil dat wij elkaar liefhebben met de liefde waarmee Hij ons liefheeft. Ieder mens is zijn schepsel en vormt Hij tot zijn beeltenis. Wanneer we werkelijk goed doen aan elkaar, onze naaste liefhebben als onszelf, dan volgen we God na, dan doen we wat God doet, God die ons liefheeft als zichzelf. “Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard”, zegt Paulus “voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd” (Romeinen 8,32). En Johannes schrijft: “Zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben” (Johannes 3, 16). “En als iemand zegt dat hij God liefheeft, terwijl hij zijn broeder haat, is hij een leugenaar. Want als hij zijn broeder die hij ziet, niet liefheeft, kan hij God niet liefhebben die hij nooit heeft gezien” (1 Johannes 4, 20).

Zoals je het eerste Gebod niet los kunt zien van het tweede, zo kan je ook het tweede niet los zien van het eerste, omdat God ons dat voorhoudt. Maar, ik kan toch zeggen dat ik van mijn naaste houd zonder van God te houden? Ik hoef toch niet in God te geloven om van mijn naaste te houden?

God spreekt hier niet over het natuurlijke houden van. Een stel houdt van elkaar. Ouders houden van hun kinderen. Dat is gewoon. Een vogel voedt zijn jongen. Een merrie zoogt haar veulen. Over die vorm van houden-van zegt Jezus: “Als gij dus, ofschoon gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal dan uw Vader die in de hemel is, het goede geven aan wie Hem daarom vragen” (Matteüs 7, 11). Wat de liefde betreft houdt Jezus ons de overtreffende trap voor ogen. God Zelf is ons voorbeeld. God is onze maatstaf: “Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over sléchten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en ónrechtvaardigen. Want als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt gij dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde? En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen de heidenen dat ook niet? Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is” (Matteüs 5, 43-48). De natuurlijke maat van de liefde is onvoldoende om deze wereld te herscheppen. Alleen de bovennatuurlijke liefde kan dat bewerken. Daarom is het eerste gebod inderdaad het eerste en kan het tweede ook niet zonder het eerste. Bemin God en bemin je naaste.

Het dubbelgebod. Jezus stelt ons een hoog ideaal voor ogen. Het volstaat niet om alleen goed te zijn voor je kinderen. Als Jezus over liefde tot de naaste spreekt, horen vijanden daar ook bij. Dan hoort die zeurpiet, die pestkop, die lastige medeparochiaan, die hatelijke collega, die vervelende buurman, die agressieve zakelijke tegenstander, die nietsontziende fabrikant, die op winst beluste multinational, die egoïstische en narcistische politicus, en noem ze maar op, ze horen erbij, hen liefhebben en voor hen bidden, is Gods Gebod.

God weet wat Hij vraagt. Hij vraagt wat Hij zelf voordoet en wat Hij Jezus liet doen. God bemint ieder van ons en maakt die liefde tot onze levensopdracht. Zo worden wij kinderen van God en gaan wij binnen in Gods Koninkrijk. Amen.

Voorbede

Wij bidden tot God die ons liefheeft met een mateloze liefde.

Wij bidden voor allen die Christus willen navolgen. Dat zij bij Jezus in de leer gaan in de school van Gods liefde, dat zij deel krijgen aan Gods bovennatuurlijke liefde, dat zij zo groeien tot de volle maat zodat het beeld van God in hen volmaakt wordt. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze wereld, die speelbal is van talloze machten en invloeden, dat alle mensen van goede wil de liefde van Christus als leidraad nemen voor hun leven. Dat we samenwerken om alles te beteugelen dat in strijd is met Gods liefde. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochie en parochiekernen. Wij vragen om innerlijke groei, dat we onszelf en ons eigenbelang overwinnen, dat we onze liefde niet beperken tot onze kleine kring, maar gul en ruim van hart zijn en ook bidden voor hen die het ons lastig maken. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor echtparen, ouders, kinderen en kleinkinderen; dat die overtreffende liefde voor God en de naaste de eerste leidraad is in de opvoeding. Dat allen als kinderen van God de nodige stappen durven zetten in navolging van Christus. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top