Ga naar hoofdinhoud

Op deze zondag zijn we getuigen van Abraham die ervan overtuigd is dat hij zijn zoon moet offeren. We zijn ook getuigen van Jezus die op de berg van gedaante verandert.

Eucharistieviering in de parochiefederatie RRM, in de kerken van de H.H. Laurentius en Elisabeth (kathedraal), de H. Liduina (Hillegersberg) en de Dominicus (Het Steiger), weekeinde van 27 en 28 februari 2021, om 17.00, 19.00, 09.30 en 11.00 uur, door plebaan Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: B2021QDR02B

Lezingen

E.L: Genesis 22, 1-2. 9a. 10-13. 15-18
Psalm: Ps. 116 (115), 10 en 15, 16-17 18-19
T.L: Romeinen 8, 31b-34
Ev. Vers. Vanuit een schitterende wolk …
Ev: Marcus 9, 2-10

Homilie

Hoe weet je wat God wil? Hoe kom je er achter wat God van je vraagt? Wat geeft God je voor opdracht? Wat is Gods bedoeling met je leven?

Vandaag horen we dat oude, bijna lugubere verhaal van Abraham die zijn zoon meeneemt om aan God te offeren. Er is veel over gediscussieerd hoe dit nu kon. Hoe kon God dit aan Abraham vragen? Ja, zeggen sommigen, maar het was een test, God beproefde de trouw van Abraham. Maar dan nog, is dat het beeld van God als Goede Vader zoals Jezus ons dat voorhoudt? Kan God je misleiden om je daarna op het allerlaatste moment te corrigeren?

Je zou kunnen zeggen, ja dat kan, toch is het niet het beeld wat Jezus ons van God geeft. Daarom zoek ik het eerder in de oude vraag hoe kom je Gods wil op het spoor, hoe weet je wat God met jouw leven wil?

Die vraag hield ook Abraham bezig. Één vraag speelde al heel lang door zijn hoofd. Hij verlangde zo naar een zoon, hij had daar zo lang op gewacht. Toen hij zijn geduld verloor had hij een kind verwekt bij zijn slavin, maar meteen begreep hij dat dit niet de zoon was die God hem had beloofd. Nog een aantal jaren later werd zijn vrouw toch zwanger. Nu had hij Isaak. Hield hij nu meer van Isaak dan van God? Was Isaak, zijn nageslacht, nu belangrijker dan God? Staat God op de eerste plaats in zijn leven of zijn dat toch zijn eigen wensen?

Abraham weet dat de buurtvolken kinderoffers brengen en dit idee zet zich vast in zijn hoofd. Het is als een waan die hem vasthoudt en waar hij niet los van komt. Hoe kan God hem eens en voor altijd daarvan genezen? Dat is wat hier gebeurt. Ga maar, ga maar naar dat land van de kinderoffers, “Ga met Isaak, uw enige zoon, die gij liefhebt, naar het land van de Moria en draag hem, daar op de berg die ik u zal aanwijzen als brandoffer op.”

Deze beproeving wordt zijn genezing, eens voor al is hij genezen van zijn idee dat de liefde voor zijn zoon in strijd zou zijn met de liefde voor God. Hij weet nu ook voor zichzelf dat zijn liefde voor God de basis is voor alles, en zijn liefde voor God is nog extra gegroeid, Hij kent God nu nog beter als een liefhebbende God die hem door het leven leidt, vol geduld en compassie.

God wil geen kinderoffers. Maar hoe zit het dan met Jezus? Paulus schrijft het in de tweede lezing: “Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard: voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd”. Paulus zegt dat de Vader zijn Zoon heeft overgeleverd. Jezus was geen kind meer, maar is dat dan niet toch in strijd met Gods eigen wetten? Paulus ziet het omgekeerd. Het is een blijk van Gods grote liefde voor ons. De Vader laat Jezus de weg van lijden, dood en verrijzenis gaan, voor ons, om ons te verlossen.

In feite zijn wij net als Abraham en net als het volk in de woestijn, ongeduldig, eigenwijs en hardleers. Dat gold zeker ook voor de farizeeën, de schriftgeleerden, de hogepriesters en de oudsten van Israël. Zij waren ervan overtuigd dat zij Gods wil kenden, dat zij met de Wet van Mozes in de hand gerechtigheid bedreven, ook als ze iemand ter dood veroordelen, ook als ze Jezus overleveren aan Pilatus. Ze zijn overtuigd van eigen gerechtigheid.

Jezus gaat de weg die de Vader Hem vraagt. Die weg moet ons de ogen openen voor Gods wil. Door onze houding en ons gedrag lijden onschuldigen en gaan de daders vrijuit. Het drama van Jezus’ lijden en kruisdood, moet onze ogen openen voor onze misvattingen en foute interpretaties.

De apostel Petrus herinnert zich later het gebeuren op de berg waar het Evangelie over gaat. Was het een visioen, een extase? Ze hebben het alledrie gezien, maar ze praten er niet over totdat, ja totdat Jezus is verrezen. Toen pas werd alles duidelijk. Het was zoals bij Abraham die plotseling de hand van de engel voelde en daarna de ram zag die met zijn horens in het struikgewas vastzat. God Zelf voorziet in het offer.

Ook Petrus begreep eerst niet wat er gebeurde en de Evangelist Marcus merkt het fijntjes op: “Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren allen geheel verbluft.” Petrus wilde drie tenten bouwen. Dat is vreemd want op het loofhuttenfeest bouw je één grote tent waaronder allen met de gasten samenkomen. Waarom dan nu drie? Bovendien is dit slechts een kort moment, ze kunnen niet lang daarboven blijven. Zoals de engel toen bij Abraham tussenbeiden kwam zo spreekt God de Vader nu rechtstreeks tot de leerlingen. “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.”

Dat is het antwoord van God, op de vraag waarmee ik begon, de vraag waar Abraham mee worstelde, de vraag die elke serieus gelovige mens bezighoudt: Hoe weet je wat God wil? Hoe kom je er achter wat God van je vraagt? Wat geeft God je voor opdracht? Wat is Gods bedoeling met je leven?

De Vader in de hemel geeft antwoord: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.” Dat is zijn antwoord: “Luistert naar Hem”. Leg je oor te luister bij Hem. Lees het Evangelie, bid, mediteer, luister naar de Heilige Geest die ons zijn woorden in herinnering brengt, luister naar het woord van de Kerk als zij over Jezus spreekt, luister naar de heiligen die Jezus hebben nagevolgd, luister en blijf luisteren en luister steeds opnieuw en je zult Gods wil leren kennen. De veertigdagentijd mag ons daarbij helpen. Amen

Voorbede

Bidden wij tot God, die ons in zijn grote liefde te hulp komt.

Wij bidden voor de Kerk en voor alle mensen die zich door Jezus laten inspireren, om een nieuwe luisterhouding waarin we leren luisteren naar Jezus in het Evangelie en zo leren luisteren naar God en de naaste, dat God ons innerlijk oor mag genezen, zodat we Gods wil gaan verstaan en volbrengen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze samenleving, om onthaasting en bezinning. Dat deze corona-veertigdagentijd ons doet vertragen, zodat we meer tijd maken voor de diepe vragen van het leven en dat deze bezinning mag leiden tot een verandering ten goede. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochie en onze parochiekernen, om een oprechte overtuiging dat we in Jezus het antwoord van God hebben ontvangen, we vragen God om ons geloof te versterken waardoor we beseffen dat Jezus de Weg is die leidt naar Gods Koninkrijk op aarde. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze gezinnen, op voorspraak van Sint Jozef vragen wij Gods hulp, dat we zorgzaam omgaan met het geloof van onze kinderen en het geloof van onszelf, dat we het blijven voeden en versterken, zodat wij allen uitgroeien tot waarachtige kinderen van God. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top