Ga naar hoofdinhoud

Jezus spreekt over het oordeel. Hij spreekt over licht en duisternis en Hij spreekt over zijn zending. Wij vieren Eucharistie omdat we zijn licht in ons hart willen binnenlaten en met Hem Gods Koninkrijk willen binnengaan.

Eucharistieviering in de parochiefederatie RRM, in de kerken van de H.H. Laurentius en Elisabeth (kathedraal), de H. Dominicus (Het Steiger) en de Petrus Banden (Overschie), weekeinde van 13 en 14 maart 2021, om 17.00, 19, 09.30, 11.00 en 14.00 uur, door plebaan Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: B2021QDR04B

Lezingen

E.L: 2 Kronieken 36, 14-16. 19-23
Psalm: Ps. 137 (136), 1-2, 3, 4-5, 6
T.L: Efeziërs 2, 4-10
Ev. Vers. Johannes 3, 16
Ev: Johannes 3, 14-21

Homilie

Het kan verkeren. De eerste lezing gaat over een gebeurtenis van zes eeuwen voor Christus. Koning Nebukadnessar II, de koning van Babel, heeft last van die opstandige Judeërs en besluit tot deportatie. Daarmee begint de Babylonische ballingschap. Het volk wordt weggevoerd en Jeruzalem wordt ingenomen. Dat is in het jaar 597 v.Chr. Maar het blijft onrustig en tien jaar later besluit hij tot een tweede deportatie waarbij de tempel van Jeruzalem wordt verwoest. Die deportaties zijn het begin van de Joodse diaspora, de verstrooiing van Gods volk onder de vreemde volken.

De eerste lezing vandaag kijkt terug op die gebeurtenissen en geeft er een gelovige duiding aan. Die ballingschap is gelovig gezien niet zozeer het gevolg van een opstandig volk tegenover de koning van Babel, nee, de eerste opstandigheid is tegen God gericht. We lazen het zonet: De priesters en het volk maakte zich herhaaldelijk schuldig aan heidense gebruiken en ontheiligden zo de tempel van Jeruzalem die aan de Heer was gewijd.

De Bijbel heeft haar eigen kijk op de geschiedenis. Wij zijn gewend naar de politiek te kijken, naar de legers en de veldslagen. We zien de machtsstrijd tussen landen, de opkomst en de ondergang van een wereldrijk. Maar de Bijbel ziet dat er op de achtergrond iets heel anders meespeelt: Luisteren wij naar Gods Woord? Doen we wat God vraagt? Leven we in gerechtigheid? Bewaren we de vrede? Werken we aan verzoening? Dan zullen we ook Gods zegen ervaren. Doen we dat niet en erger, misdragen we ons tegenover God en onze naaste, dan verliezen we Gods zegen, dan krijgen onze tegenstanders vrij spel.

Als er een nieuwe koning opkomt, Cyrus, de koning van Perzië, die koning Nebukadnessar verslaat en in het jaar 539 Babel inneemt, dan kijkt de Bijbel niet naar de strategische kwaliteiten van Cyrus of de kracht van zijn leger. Dan ziet de Bijbel ook daarin Gods hand. Cyrus krijgt Gods zegen mee, want Cyrus zal later de ballingen toestaan terug te keren naar Jeruzalem en staat hen toe, ja, geeft hen zelfs de opdracht om de tempel te herbouwen. De Bijbel kijkt met een gelovige blik naar de geschiedenis. Het kan dus verkeren. De ene koning wijkt voor de andere. De ene koning is je kwaad gezind, de andere is je goed gezind. Het is een verschil tussen dag en nacht, het is zoals vijf mei, de nazi’s worden verslagen en de geallieerden bevrijden het land.

Wanneer je naar deze wereld kijkt als een strijd tussen goed en kwaad, een strijd die zich vooral in ons eigen hart afspeelt, dan gaat het niet meer om legers, om steden die veroverd worden, dan gaat het niet meer over volken die worden gedeporteerd en in ballingschap weggevoerd. Dan zegt Jezus vandaag tot Nicodemus: “God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered”. Jezus is de koning, de Redder, de Bevrijder, de verlosser, die de strijd aanbindt met de oude bezetter. De ballingschap is niet zozeer dat je bent weggevoerd uit het land waar je woont, maar dat je niet leeft in Gods Koninkrijk. Er is een bezetter waardoor jij leeft in onvrijheid. Die bezetter hanteert de macht van de duisternis (vgl. Lukas 22, 53). Maar de vraag is of we bevrijd willen worden, of dat we al overgelopen zijn naar de bezetter en op onze manier willen profiteren van die situatie?

Daarover zal het oordeel gaan. Hebben we weerstand geboden aan de bezetter van onze ziel, of zijn we gezwicht voor de verlokkingen en verleidingen van de duisternis. Jezus zegt: “Hierin bestaat het oordeel: het licht is in de wereld gekomen, maar de mensen beminden de duisternis meer dan het licht, omdat hun daden slecht waren. Ieder die slecht handelt heeft afschuw van het licht en gaat niet naar het licht toe uit vrees dat zijn werken openbaar gemaakt worden. Maar wie de waarheid doet gaat naar het licht, opdat van zijn daden moge blijken dat zij in God zijn gedaan.”

Jezus gaat de strijd aan met deze machten van de duisternis. Hij verovert terug wat aan God toebehoort, maar het is niet zoals de inname van Babylon of de overwinning op Nebukadnessar. Het gaat om een vrijwillige stap die iedere gelovige zelf moet zetten. Jezus verovert niet mijn ziel als ik dat niet wil, als ik Hem afwijs, omdat ik gehecht ben aan de duistere praktijken van deze wereld, dan zal Hij mijn deur voorbijgaan. Hij Heeft geklopt, maar ik heb niet opengedaan.

De oproep om op weg te gaan naar Gods Koninkrijk, de terugkeer uit de ballingschap, de bevrijding van ons innerlijke Jeruzalem, de herbouw van onze innerlijke tempel, gebeurt niet met legers of met het zwaard, het gebeurt alleen met mijn jawoord, mijn antwoord op zijn uitnodiging. Het begon met de roep van de apostelen: Kom, volg Mij. Alleen als je antwoord geeft op zijn roepstem, kan de geschiedenis van jouw leven een wending doormaken.

Die wending, daarover zegt Jezus dat het betekent dat je wel of niet onder Gods oordeel komt te staan. Daarover zegt Hij: “Wie in Hem gelooft wordt niet geoordeeld, maar wie niet gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon Gods”. Wij zijn hier samen in geloof. Deze veertigdagentijd helpt ons om de stappen te blijven zetten om Hem te volgen. Pasen in zijn overwinning. Die krijgt pas betekenis voor ons, als wij de deur hebben opengezet voor Hem, met Hem het licht hebben binnengelaten en Hem hebben verwelkomd als de koning van onze ziel, ons leven. Dan zal Pasen voor ons het feest van de grote bevrijding zijn. Amen

Voorbede

Bidden wij tot God, die zijn Zoon heeft gezonden om ons te bevrijden.

Wij bidden voor de Kerk in deze veertigdagentijd. Wij vragen om Gods genade, om zijn licht in ons hart, de genade van verandering en omkeer, zodat het feest van Pasen het feest mag zijn waarin het licht overwint in ons eigen hart. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze wereld, om landen waar oorlog heerst, waar mensen op de vlucht zijn, dat de grootmachten de drang naar macht leren bedwingen, dat regeringsleiders hun taak leren zien met de ogen van geloof, dat zij geroepen zijn de mensen te dienen en vrede te bewerken. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochie en onze parochiekernen, we vragen dat we met Gods hulp de goede daden mogen bewerken die God ons te doen geeft, dat we opendoen wanneer Jezus aan onze deur klopt. Bidden we voor de projecten van de vastenactie dat we bijdragen aan verbetering van hun omstandigheden. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor gezinnen, voor ouders en kinderen, om een groeiend bewustzijn van wat fout is in deze wereld en in ons eigen leven, dat we steeds het licht van Christus zoeken, het licht van ons geloof, het licht van de liefde die Christus ons heeft voorgeleefd. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top