Storm op het meer en een slapende Jezus. We maken het mee in het evangelie van vandaag. De kalmte en de rust van Jezus mogen we ervaren in de Eucharistie.
Eucharistieviering in de parochiefederatie RRM, in de kerk van de H. Lambertus (Kralingen), weekeinde van 22 en 23 juni 2024, om 19.00, 10.00 en 12.00 uur, door plebaan Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.
Preek: B2024DHJ12B
Lezingen
E.L: E.L: Job 38, 1, 8-11
Psalm: Psalm: Ps. 107 (106), 23-24, 25-26, 28-29, 30-31
T.L: T.L: 2 Korintiërs 5, 14-17
All. Vers. All. Vers. Cf. Handelingen 16, 14b
EV: EV: Marcus 4, 35-41
Homilie
De vorige zondag hoorden we Jezus spreken in gelijkenissen: “Het gaat met het Rijk Gods als een zaaier die zijn land bezaait”. “Het is met het Rijk Gods als met een mosterdzaadje …” Het ging over het Rijk Gods, hoe kan je dat beschrijven? We lezen dit in hoofdstuk vier van Marcus. Dat hoofdstuk begon ermee dat zeer veel volk zich bij Hem verzameld had, zodat Hij in een boot die op het water lag moest stappen, om daar plaats te nemen, terwijl al het volk zich langs het meer op het land bevond.
We zien Jezus met zijn leerlingen in de boot en de mensen aan de oever. Zo onderricht Hij hen en de leerlingen in de boot luisteren mee over de zaaier en over de lamp die je niet onder de korenmaat zet en het mosterdzaadje. Dan horen we aan het einde: “Op diezelfde dag tegen het vallen van de avond sprak Jezus tot hen: “Laten we oversteken”.” We maken dus een dag mee met Jezus, een dag van verkondiging en aan het einde zegt Jezus niet: “We stappen uit de boot en we gaan wat eten”, maar: “Laten we oversteken”.
Het is een non-stop programma en Jezus wil aan het eind van de dag naar de overkant. Hij sprak die dag veel in parabels, in gelijkenissen, verhalen. Hij sprak tot het volk alleen in gelijkenissen en pas als Hij met zijn leerlingen alleen was, gaf Hij van alles uitleg (Marcus 4, 34).
Van de gelijkenissen terug naar de werkelijkheid. Zo lijkt het. Van de verhalen terug naar de realiteit. De zeilen hijsen en naar de overkant varen. Maar is dat wel zo? Is er zo’n groot verschil tussen de parabels en de werkelijkheid. Voor Jezus niet. Jezus ziet de parabel in de werkelijkheid en Hij beschrijft de werkelijkheid in parabels.
Die avond is Jezus moe, het was een lange dag en Hij gebruikt de tocht naar de overkant om even te slapen op het kussen aan de achterkant van de boot. Maar dan gaat het stormen. Dat is de harde werkelijkheid. De golven rijzen en er komt water in de boot. Wat doen we nu? Laten we Jezus slapen of maken we Hem wakker? Proberen we het zelf op te lossen, gaan we water scheppen en hozen, of gaan we Hem wekken? Maar wat heeft het voor zin om Jezus wakker te maken? Of moet Hij ook meedoen met hozen? Maar is het niet vreemd dat Jezus gewoon doorslaapt met het gebulder van de wind en het geroep van de vissers? Ze maken Hem wakker.
Gaat dit nog over die boot daar en die zee, gaat dit nog steeds over de leerlingen tijdens het leven van Jezus. Of gaat dit over veel meer? Gaat dit ook over nu, vandaag, wij, hier en deze wereld? Denk maar even na, wat waren of wat zijn de stormen van uw leven? Wat zijn de stormen van de mensen in deze tijd? Slaan de golven ook over uw bootje, begint het vol te lopen? Krijg je het gevoel dat je begint te zinken. En wat denkt u dan? Waarom doet God niets? Slaapt God? Hoort Hij mij niet? Interesseert het hem niet? Maakt het Hem niets uit dat de wereld vergaat?
Maar Hoe kijkt Jezus? Hij ziet de parabel in de werkelijkheid en Hij beschrijft de werkelijkheid in parabels. Het was een vruchtbare dag. Hij heeft de mensen kunnen vertellen over God Koninkrijk. Hij heeft ze dan het denken gezet, Hij heeft ze op het spoor gezet van de Nieuwe Weg. Hij heeft Gods wil vervult en verkondigd.
Wie is daar niet blij mee? Dat is de tegenstander. Jezus legde het uit aan zijn leerlingen. Het zaad op de weg. Het blijft aan het oppervlak. Dan komt de satan die het wegrooft uit de harten. De tegenstander kan het niet hebben dat Jezus een vruchtbare dag heeft gehad, dat Hij zoveel heeft kunnen zaaien. Luister maar.
“Jezus stond op, richtte zich met dwingend woord tot de wind en sprak tot het water: “Zwijg stil!” De wind ging liggen en het werd volmaakt stil”. Probeert u dat maar eens om tegen de wind te zeggen dat hij moet gaan liggen. Waar gaat het hier over? Ook de werkelijkheid is een parabel. Wind en zee hebben zich in verwarring laten brengen door de tegenstander. De tegenstander brengt tumult, rumoer, onrust, chaos, onbegrip, wanorde. Water en wind laten zich in de war brengen door de tegenstander, door de leugenaar met nepnieuws, de onruststoker die haat zaait. Wie zijn dat dan, dat water en de wind? De zee in de Bijbel staat vaak voor de volken. En de wind? Dat kan de Heilige Geest zijn maar ook de ongeest, de dwaalgeest, de leugengeest. Daar gaat het nu over. Want we zien hoe Jezus spreekt: “Hij stond op en richtte zich met dwingend woord tot de wind en sprak tot het water”. Een dwingend woord. Hij bestrafte de wind en zei tot het water: Stil jij. De leugengeest wordt door Jezus bestraft. En tot de zee, tot de mensenmassa’s zegt Hij: Stil jij.
Maakt u het wel eens mee dat u gezegende dagen hebt gehad, het liep goed, u bent moe maar voldaan. En als u thuiskomt is er om het minste geringste ruzie. Waar komt dat vandaan? Je denkt niet aan de tegenstander, je denkt dat de anderen vervelend zijn, je denkt dat het weer zover is, net als anders. We zien de parabel niet in de werkelijkheid, we zien de tegenstander niet die tumult, rumoer, onrust, chaos, onbegrip en wanorde schept, die de leugens inblaast, die het niet kan hebben dat je iets goeds hebt gedaan voor God.
Dan moeten we met Jezus meewerken en de rust terugbrengen. Je hoopte op rust, net als Jezus, maar je moet weer aan het werk. Helaas, het is niet anders. Je moet met de goede Geest de rust terugbrengen. Dat is de werkelijkheid. Het lijkt net een parabel. Amen.
Voorbede
Wij bidden tot God in geloof en vertrouwen.
Wij bidden voor de Kerk, het bootje van waaruit Jezus blijft verkondigen; dat de Kerk Gods Woord in de wereld laat klinken. Wij vragen dat de Kerk met de macht van Jezus ook de ongeest van deze tijd bestraft en de opgezweepte volken tot rust en stilte brengt. (Laat ons [zingend] bidden):
Wij bidden voor onze wereld die zich zo makkelijk laat leiden door nepnieuws en komplot-theorieën. Wij bidden om wijsheid door de Heilige Geest, dat allen leugen van waarheid leren te onderscheiden en koers houden naar Gods Koninkrijk. (Laat ons [zingend] bidden):
Wij bidden voor onze parochie en onze parochiekernen, voor bijbel- en gebedsgroepen, dat wij allen het Evangelie gaan verstaan en de betekenis leren zien voor deze tijd en voor ons eigen leven; opdat wij Jezus navolgen. (Laat ons [zingend] bidden):
Wij bidden voor onze gezinnen; voor alleenstaanden en echtparen, voor ouders en grootouders, kinderen en kleinkinderen; dat we bij alle onrust en onzekerheid staande blijven in ons geloof en durven vertrouwen dat God zijn Kerk staande houdt en ieder van ons eens veilig naar de overkant brengt. (Laat ons [zingend] bidden):
Intenties