Ga naar hoofdinhoud

Het is vandaag de zondag van de goddelijke barmhartigheid. Als Jezus aan zijn leerlingen verschijnt, geeft hij de opdracht mee tot vergeving. Thomas kan het allemaal niet geloven, maar ook aan hem toont Christus zijn barmhartige liefde.

Eucharistieviering in de parochiefederatie RRM, in de kerken van de Pax Christi Magnus (Spangen) en de H. Laurentius en Elisabeth (Kathedraal), weekeinde van 6 en 7 april 2024, om 09.30 en 11.00 uur, door plebaan Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: B2024TMP02B

Lezingen

E.L: Handelingen der Apostelen 4, 32-35
Ps: 118 (117), 2-4, 16ac-18, 22-24
T.L: 1 Johannes 5, 1-6
All: Johannes 20, 29
EV: Johannes 20, 19-31

Homilie

Wanneer ik luister naar de eerste lezing van vandaag, dan denk ik aan het scheppingsverhaal, het paradijs. Toen was het volmaakt. God zag dat het zeer goed was. Zeer goed was het bij de Eerste Christenen: “De menigte die het geloof had aangenomen was één van hart en één van ziel en er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde, integendeel, zij bezaten alles gemeenschappelijk”. Één van hart en één van ziel. Een paradijselijk begin. Maar zoals het bij Adam en Eva al snel fout liep, zo liep het ook bij de Eerste Christenen niet steeds goed. Dat blijkt al snel wanneer we de brieven van Paulus lezen over die begintijd. Toch blijft dat ideaal staan en moeten we er steeds weer naar terug, zelfs als we weten dat het in werkelijkheid maar een klein beetje gehaald wordt. Één van hart en één van ziel.

Hoe bereik je dat ideaal van eenheid? De eerste lezing begon hiermee: “De menigte die het geloof had aangenomen …” Wat is dat voor een geloof waardoor mensen eenheid weten te smeden en waardoor zij bereid zijn alles gemeenschappelijk te bezitten? Wat is dat voor een geloof waardoor zij in staat zijn krachtig getuigenis af te leggen van de verrijzenis van de Heer Jezus en bereid zijn hun bezittingen te verkopen zodat er geen enkele noodlijdende meer onder hen is. Is dat ook uw geloof, mijn geloof, ons geloof?

Het gaat vandaag dus over geloof. In de eerste lezing zien we de vruchten van een echt, oprecht en krachtig geloof. En ook de tweede lezing gaat over geloof. In deze eerste brief van de apostel Johannes, geeft Hij een soort uitleg bij het dubbelgebod. Jezus leert ons dat we God moeten liefhebben en onze naasten. Johannes legt dit nog eens uit. Hij zegt: “Welnu, wie de Vader liefheeft, bemint ook het kind”. Met andere woorden, God beminnen zonder zijn kinderen te beminnen kan niet, zo’n liefde is niet echt. Jezus herstelt het kind van God zijn en dus ook het broeder en zuster zijn van elkaar. Johannes zegt het duidelijk: “Willen wij God liefhebben en zijn geboden onderhouden dan moeten wij ook Gods kinderen liefhebben”.

Dat sluit haarfijn aan bij de eerste lezing. Daarin zijn de Eerste Christenen samen als Gods gezin, een hecht gezin waarin je alles met elkaar deelt, als kinderen van dezelfde Vader, samen bijeen rondom de ene Broeder, Gods Zoon, onze Heer Jezus Christus. Maar hier gelden dezelfde vragen, want ook de tweede lezing gaat over geloof: Johannes begint zo: “Vrienden. Iedereen die gelooft dat Jezus de Verlosser is, is een kind van God”. Wat is dat voor een geloof waardoor mensen elkaar werkelijk kunnen aanvaarden als broeders en zusters, als Gods kinderen die God beminnen en de anderen beminnen als kinderen van God? Is dat ook uw geloof, mijn geloof, ons geloof?

En dan het Evangelie. Het gaat opnieuw over geloof, maar nu omgekeerd, het begint met het ongeloof van Thomas: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.” Alsof Thomas tegen zijn medeleerlingen zegt: “Jullie kunnen me nog meer vertellen. Wat jullie gezien hebben, was niet Jezus, dat was misschien een geest of een engel (vgl.: Handelingen 23, 9d). Jezus is aan het kruis gestorven, met nagels door zijn handen en zijn voeten en met een lans in zijn zijde. Wie aan een kruis sterft, is een verdoemde, die verrijst niet uit de dood”.

Ongeloof op een felle toon. Thomas zat vast in het oude Joodse denken. Vast in de interpretatie die de schriftgeleerden en de farizeeën al lange tijd verkondigden. Daarom zegt Hij: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.”

Mensen in onze tijd kunnen soms ook moeilijk geloven. Dat kan komen door de wetenschap. De verrijzenis past niet in ons wetenschappelijk systeem. Het kan komen door allerlei opmerkingen: “Die hemel zou toch allang vol zijn met al die gestorven mensen!?” Het kan door een ander geloof komen. In de Islam geloven ze niet dat Jezus Gods Zoon is, dat kan volgens hen niet, en evenmin dat Hij echt gestorven en verrezen is. Dat kan volgens hen ook niet. Zoals ze ook niet geloven dat God drie en toch één is, Vader, Zoon en heilige Geest.

Er kunnen talloze redenen zijn waarom mensen in onze tijd niet kunnen, willen of durven geloven in Jezus, onze verrezen Heer, de Zoon van God. Waarom verschijnt Jezus dan niet net als aan Thomas ook in onze tijd, aan al die twijfelaars, mensen die wel zouden willen geloven, maar die het niet lukt.

Het antwoord gaf Jezus aan Thomas: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” Thomas vertrouwde niet op het getuigenis van zijn medeapostelen. Maar Jezus zegt dat dit het is waar we het in de toekomst mee moeten doen. Het geloof en het getuigenis van de apostelen is de basis. Jezus laat niet toe dat er onder de apostelen twijfel heerst, daarom verschijnt Hij aan Thomas waardoor Thomas kan belijden: “Mijn Heer en mijn God!” Maar ons vraagt Jezus te geloven op hun Woord, op het Woord van de Kerk, op het Woord van paus en bisschoppen. Dan prijst Hij ons zalig. Dat geloof, het geloof dat we zometeen in onze geloofsbelijdenis zullen uitspreken; dat geloof in God, in Jezus, in de Heilige Geest en de Kerk; dat geloof mag zo krachtig worden, dat we elkaar zien en ervaren als broers en zussen, als kinderen van de ene Vader. Het geloof dat Christus is verrezen en ons het Eeuwig leven belooft, dat geloof waardoor we ons niet richten op aards geluk en aards bezit en bereid zijn ruimhartig te delen. Dat geloof dat één maakt, verzoent, heelt, geneest en herstelt; dat verrijzenis-geloof, dat willen we ontvangen door de Heilige Geest en samen belijden. Amen.

Voorbede

God heeft zijn onmetelijke barmhartigheid getoond in het lijden, sterven en verrijzen van Christus, daarom kunnen wij vol vertrouwen bidden.

Wij bidden voor alle mensen die in Christus geloven, dat zij de vergevende liefde van God in hun hart toelaten, dat dit voor hen een bron mag worden van herstel en geestelijke groei, dat zij Gods barmhartigheid navolgen en hun naasten vergeven. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze wereld om eenheid; dat het geloof in Christus de verdeeldheid tussen kerken en binnen de samenleving mag overwinnen. Wij bidden om vrede, dat de wapens zwijgen en er verzoening mag komen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochie en onze parochiekernen, dat wij van Thomas leren om te luisteren naar betrouwbare getuigen en te kijken met de ogen van het geloof, dat wij van Christus leren om gerechtigheid te vervolmaken door barmhartigheid. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor alleenstaanden en echtparen, voor ouders en grootouders, voor kinderen en kleinkinderen, dat de Heilige Geest ons barmhartigheid leert, met woorden en daden van vergeving en liefde, tot opbouw en genezing van onze gezinnen. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top