Ga naar hoofdinhoud

Jezus is dezelfde weg gegaan als Israël. Hij is zelfs verder gegaan. Hij heeft niet alleen de verleidingen, de bekoringen van de duivel in de woestijn overwonnen. Hij trotseerde ook de dood.

Eucharistieviering in de parochiefederatie H. Laurentius (RRM) in de kerk van de H. Liduina (Hillegersberg), 30 maart 2024, om 20.30 uur, door plebaan Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: B2024TMPPWB

Lezingen

L1: Genesis, 1. 26-31a. 2, 1-2
Ps: Psalm 33 (GvL)
L2: Exodus 14, 21-15,1
Kantiek: Exodus 15, 1-6, 17-18
L3: Ezechiël 36, 16-28
Ps: Psalm 51 (GvL 51 II)
E.L.: Romeinen 6, 3-11
V.E.: Alleluia GvL 118 I met eerste vers
Ev.: Marcus 16, 1-8

Homilie

Deze avond met de wake is een bijzonder moment. Natuurlijk voor ieder van ons die vanavond de verrijzenis van Jezus gaan vieren, maar heel bijzonder ook voor drie parochianen die vanavond opgenomen worden in de kerk. Paul, die vanavond gedoopt en gevormd wordt en zijn Eerste Communie doet, Marleen en Willem die beiden vanuit een protestante achtergrond opgenomen worden in de Kerk door Vormsel en Eerste Communie.

Het doopsel dat wij vanavond vieren is ingeleid door de lezingen van de paaswake; met name de lezing uit Exodus. Mozes riep tot de Heer en de Heer beval hem zijn staf uit te strekken over het water. Dat lazen we vanavond: “Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee en de Heer liet die hele nacht, door een sterke oostenwind, de zee terugwijken. Hij maakte van de zee droog land”.

Maar we moeten even terug in de geschiedenis. Wat was de achtergrond van dit spectaculaire gebeuren, dat wonderlijke verhaal over een zee die droogvalt. Gedreven door honger waren de zonen van aartsvader Jacob naar Egypte getrokken. Jozef hadden zij uit jaloezie en afgunst verkocht. Juist hij was daar in Egypte opgeklommen en had als tweede man in het rijk de zorg voor de voedselvoorraden. Zo belandden de zonen van Jacob in Egypte. Maar als de sfeer omslaat, als vluchtelingen en gastarbeiders toenemen in aantal, als Israël groeit, belanden ze gaandeweg in slavernij. Hun klagen dringt door de wolken heen en God roept Mozes; hij moet hen wegleiden. Dan begint de strijd met de farao. Hij wil hen niet laten gaan, goedkope arbeidskrachten, de economie zal instorten. Dan toont God zijn kracht door de tien plagen die Egypte treffen. Als de eerstgeborenen van Egypte sterven, ook van farao, dan kunnen ze weg.

Een volk dat in slavernij leefde, maar dat haar eigen godsdienst zo goed en zo kwaad als het ging had aangehouden, dat volk leerde God opnieuw kennen. Maar de tien plagen waren niet genoeg. Farao wakker geworden na het drama van zoveel dode eerstgeborenen, tot in zijn eigen familie, zet de achtervolging in. Het volk leek ontvlucht aan het kwaad, nu komt het kwaad hen achterna. Je wordt door het kwaad, door de bezetter, door de machtigen ingehaald.

Dit is het beeld van het kwaad, van de zonde, van de boze, de verleider, dit is het beeld van een wereld die de mensen claimt, vasthoudt en onvrij maakt. Farao is een prototype geworden, Egypte het beeld van onvrijheid. De zee die splijt is het beeld geworden van bevrijding, het volk, onder leiding van Mozes trekt droogvoets door de zee. De vijand denkt dit ook te kunnen, maar loopt vast en gaat ten onder in het water.

Dit is het beeld geworden van het doopsel. De dopeling gaat door het water. De tegenstander die ons in de greep wil houden als slaaf van de oude wereld, denkt dat ook wel te kunnen. Die wordt geconfronteerd met de kracht van Christus en gaat ten onder in het water. De mens wordt bevrijdt, wordt een nieuwe mens. De gedoopte behoort niet meer toe aan Farao en Egypte, de oude wereld, maar behoort tot Gods Volk, het Lichaam van Christus en wordt ten volle kind van God.

Hier komt de eerste lezing van de wake terug, de schepping van de mens. “Nu gaan wij de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend”. Want in het Vormsel, als de mens gezalfd wordt met het heilig Chrisma, dan is dat de geurige zalfolie waarover de bisschop geblazen heeft. Dat lazen we in de derde lezing, die van Ezechiël: “Ik zal zuiver water op u sprenkelen en ge zult rein worden: van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal ik u reinigen. Ik zal u een nieuw hart en een nieuwe geest geven in uw binnenste: Ik zal het stenen hart uit uw lichaam verwijderen en u een hart van vlees geven. Mijn geest zal Ik u geven in uw binnenste en Ik zal maken dat ge mijn wetten nakomt en mijn voorschriften nauwkeurig onderhoudt”.

Dat wat we lezen in het Oude Verbond, in de Thora en in de profeten, wordt ten volle werkelijkheid in het Nieuwe Verbond dat Christus heeft gesloten in zijn Bloed.

Is daarmee de tegenstander verslagen? Ja en nee. Hij kan niet tegen Christus op. Maar in een wereld die niets wil weten van Christus, in die wereld heeft de tegenstander vrij spel. De mens blijft kwetsbaar voor de verleiding, voor de bekoring van aards geluk en voorspoed die de tegenstander ons voorspiegelt; dat blijft een valkuil. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak (Matteüs 26, 41). De tegenstander heeft minder grip op degene die zijn geluk in Christus zoekt, die zijn voorspoed van God verwacht.

Jezus is dezelfde weg gegaan als Israël. Hij is zelfs verder gegaan. Hij heeft niet alleen de verleidingen, de bekoringen van de duivel in de woestijn overwonnen. Hij trotseerde ook de dood. Niet door aards onsterfelijk te zijn, maar door zelf de dood te ondergaan. Want juist daar toont God zijn kracht. Als de tegenstander zijn doel lijkt bereid te hebben, de kruisdood en de graflegging van Jezus; als de steen voor het graf is gerold en de soldaten daar de wacht houden; als alles voorbij lijkt te zijn en de tegenstander denkt dat hij zijn macht en zijn rijk veilig heeft gesteld, juist dan breekt Jezus de dood open, Hij is het leven en de verrijzenis; Hij is het die leven heeft in zichzelf en leven geeft. Voor wie met Hem verbonden leeft, hebben zonde en dood nooit meer het laatste woord. Hij ontrukt aan de dood, Hij geeft nieuw leven.

Zo zullen we straks voor de doop de boze afzweren, het kwaad afwijzen en ons geloof uitspreken. Om te beginnen met onze dopeling en onze vormelingen van vanavond. Amen.

Voorbede

Bidden wij tot God die ons nieuw leven geeft.

Wij bidden voor alle gelovigen die deze nacht de verrijzenis van Christus vieren, bijzonder voor hen die door Doopsel, Vormsel en Eucharistie zijn opgenomen in de Kerk, dat allen deel krijgen aan de verrijzeniskracht van Christus, dat zij met Hem leven. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze wereld, voor hen die God zoeken, dat zij Christus leren kennen en zijn bevrijdende kracht gaan ervaren. Wij bidden om vrede in de wereld, de nieuwe vrede die Christus ons heeft gebracht. Wij bidden voor vluchtelingen en ontheemden, dat voor hen een nieuw Pasen aanbreekt. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochie en onze parochiekernen. Wij vragen om verdieping van ons geloof, om een hechtere band met Christus, dat de genade van ons Doopsel, ons Vormsel en de Eucharistie ons kracht geeft om stand te houden, dat we delen in de vrijheid van Gods kinderen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor gezinnen; voor alleenstaanden en echtparen, ouders en grootouders, kinderen en kleinkinderen, dat de liefde van Christus en de vreugde van Pasen in de gezinnen mag doorwerken; dat allen, verbonden met Christus, reeds op aarde Gods Koninkrijk binnengaan. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties:

Back To Top