Ga naar hoofdinhoud

Laat bezit (daaronder ook je familie en vrienden) je niet afhouden van God.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Bartholomeus te Poeldijk, weekeinde van 5 en 6 september 1998, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C1998DHJ23C

Lezingen

E.L: Wijsheid 9, 13-18b
EV: Lc. 14, 25-33

Homilie

Het lijkt wel of ze de lezingen hebben uitgekozen om ons een ander Jezus-beeld bij te brengen. Drie weken geleden, het weekend vóór het Bartholomeüsfeest, hoorden we Jezus zeggen: “Ik ben verdeeldheid komen brengen, geen vrede”. Toen hebben we gesproken over wat echte vrede is, en dat die echte vrede veel van je vraagt. Vandaag weer zo’n lezing: Jezus die oproept tot haat. Wie had dat ooit achter Hem gezocht. Dat kan toch niet? Luidt zijn gebod niet juist de liefde: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Het lijkt wel of Hij het hier precies omgekeerd zegt. En toch staat het er: “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn.” Daar ga je dan met die lieve Jezus, die altijd iedereen toelaat en nooit iemand afwijst.

Predikanten ervaren bij dit soort lezingen dikwijls de bekoring om langs de moeilijke passages heen te laveren. Je kunt natuurlijk op de eerste lezing ingaan, de lezing uit het boek Wijsheid, over het mysterie van Gods plan, zoals het daar staat: ‘Wie van de mensen kan Gods plan doorgronden?’ Wie zou Gods wil kunnen kennen als God niet het inzicht gaf met zijn heilige Geest? Maar deze twee lezingen zijn juist bij elkaar geplaatst om ons te laten kijken naar die vreemde Wijsheid van God, zo heel anders dan onze menselijke wijsheid. Jezus spreekt vanuit Gods Wijsheid, en spreekt dan over ‘haten’. En laten we nu niet denken dat het verkeerd vertaald is, het Griekse woord in de grondtekst, betekent echt haten, een afschuw hebben van.

Wat wil Jezus hiermee zeggen? Hij spreekt tot mensen die Hem willen volgen, mensen die naar Hem toe willen komen. En als het goed is horen wij daarbij, wij willen Hem volgen, wij zijn hier in zijn huis naar Hem toegekomen. Hij zegt het dus tegen ons.

Het lijkt alsof Hij ons wil waarschuwen niet te lichtvaardig te denken over het volgen van Hem. Volgelingen die meetrekken in de hoop gratis brood te kunnen krijgen, zullen het niet volhouden. Volgelingen die denken dat een tocht met Jezus een tocht is van louter vrede, vriendschap en vreugde, komen bedrogen uit. Dus ook mensen in onze tijd die denken dat de weg van Jezus er een is van de grote zelfontplooiing, leven naar je eigen maat en eigen idee, worden nadrukkelijk door Hem gewaarschuwd. Als iemand zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn.

De slotregel van het Evangelie kan ons verder helpen. Niemand van ons kan leerling van Jezus zijn, als hij of zij zich niet losmaakt van alle bezit. Daar zit de uitleg. Alle bezit, elk bezit, het mooiste, het beste, het dierbaarste, heeft het gevaar in zich dat het je afhoudt van God, van zijn Zoon en van zijn Kerk. Je wilt wel dichter bij God komen, maar iets houd je tegen. Jezus spreekt in die situatie over haten. Tegenover haten staat beminnen. Hijzelf bemint zijn Vader in de hemel en de Geest zozeer, dat alles wat Hem van die liefde afhoudt, Hem met afschuw vervult. Zo zou Hij van zichzelf kunnen zeggen dat Hij alles haat wat tussen Hem en zijn hemelse Vader inkomt. De totale liefde verdraagt geen gesjoemel.

Jezus heeft dan ook niets aan leerlingen, volgelingen die alleen maar oppervlakkig beter van Hem willen worden, mensen die niet bereid zijn net zo te leven als Hij. Het is een illusie, dat je een luxe leven, met louter vrije tijd en hobby’s, met voorzieningen voor alle problemen, kunt combineren met het volgen van Jezus.

De vraag is dus, waar zit onze grootste liefde. Paulus zegt in een van zijn brieven: “Het is verreweg beter om dit bestaan te verlaten en naar de Heer in de hemel te gaan”. Wij zeggen het omgekeerd, het is verreweg het beste om een goed leven hier op aarde te hebben, de rest zie je later wel. Jezus zegt: neem je kruis op. Onze tijd zegt: “waarom zou je moeilijk doen als het ook makkelijker kan”.

Jezus houdt ons vandaag een spiegel voor: “Wil ik echt een volgeling van Jezus zijn? Wat heb ik daarvoor over?”. Als mijn ouders mij voor gek verklaren omdat ik meer met het geloof wil doen. Wat kies ik dan. Als mijn kinderen niet willen hebben dat ik nog maar iets over het geloof zeg, of bid of wat dan ook, wat kies ik dan? Als je man of je vrouw, absoluut niets met Jezus of het geloof te maken wil hebben, hou jij dan het geloof nog op een of andere manier vast? En als je in jezelf, in je lijf en je hoofd allerlei verlangens en fantasieën bemerkt die tegen Gods bedoeling ingaan, kies je dan voor jezelf, of blijf je kiezen voor de weg van Jezus?

Dit Woord van Jezus over jezelf haten is in alle tijden actueel. Hij wil ons duidelijk maken dat gelukkig zijn met God niet hetzelfde is als lekker in je vel zitten. Dat als je wilt meebouwen aan Gods Koninkrijk het niet een aangename werkvakantie wordt. Dat als Hij Jezus, jouw Heer en Meester, Zelf bespot en uitgelachen, niet geaccepteerd en afgewezen is, dat wij dan niet moeten denken dat het met ons zoveel anders zal gaan. En waartoe zijn wij dan echt bereid?

Zijn gelijkenis is overduidelijk. Een tuinder die een nieuwe tuin wil opbouwen, moet zich afvragen of hij voldoende financiële basis heeft, voldoende kennis in huis, voldoende ervaring, of de markt gunstig is, arbeidskrachten beschikbaar enzovoort enzovoort. Je maakt een begroting. En in het leven met God is het niet anders. Je vraagt je af of jouw liefde voor God en zijn Kerk wel groot genoeg is om die weg van Jezus te gaan. Maar de vraag is natuurlijk wel: is er eigenlijk een alternatief. Hebben wij een alternatief voor Jezus, voor God? Want het enige alternatief is de wereld met haar wereld-wijsheid die vergaat. Een tussenweg is er niet.

Wat dan? Alles verkopen? Vrouw en kinderen achterlaten en in een klooster treden? Je niet meer laten zien bij broers en zussen. Deur dicht voor je kinderen, omdat ze niet meer naar de Kerk gaan? Zou dat de bedoeling van Jezus zij? Als je naar zijn levenskeuzen kijkt zou je het haast zeggen. Als iedereen Hem voor gek verklaart en in de steek laat, gaat Hij toch zijn weg tot het bittere einde, met alleen zijn moeder en één leerling onder het kruis.

Moeten we dan de weg opgaan van de kleine radicale groeperingen, zoals sektes in Amerika, in Europa en overal in de wereld. U voelt al aan dat daar mijn gedachten niet naar uitgaan. Maar wat dan wél?

Het gaat om de innerlijke houding. Wie schathemeltjerijk is, maar met zijn bezit alleen maar goed doet, er niet aan gehecht is, het aan de ene kant zelfs als een lastige verantwoordelijkheid ervaart, maar tegelijk als een kans om goed te doen. Die hoeft niet zo bang te zijn dat het bezit hem van God afhoudt. Wie zeeën van vrije tijd heeft en voldoende hobby’s, maar voortdurend in de weer is voor anderen, tijd maakt voor gebed, werkt aan een verdiepte relatie met God en de naaste, hoeft niet bang te zijn dat die luxe hem of haar kwaad zal doen. Wie in een gezin woont, waarin respect de basis is van omgaan met elkaar, waar de kinderen waardering hebben voor de geloofshouding voor de ouders en zij omgekeerd niet opdringerig zijn en toch duidelijk maken waarvoor ze staan, die hoeft niet bang te zijn dat het tot grote problemen leidt.

Moeilijker wordt het echter als er wel keuzes gemaakt moeten worden, als zaken elkaar in de praktijk echt uitsluiten. Wanneer onze diepste motieven, overtuigingen, ervaringen en beweegredenen op het spel komen te staan. Als de vraag komt of God echt op de eerste plaats staat. Dan houdt Jezus ons dé keuze voor. Zijn eigen keuze. Hier op het altaar vieren we dat Hij die keuze gemaakt heeft, de totale keuze voor God en dat die keuze ons uiteindelijk allemaal ten goede is gekomen. Moge het ons helpen om God zo lief te hebben, dat we de naaste echt kunnen beminnen in God en we altijd de juiste keuze weten te maken. Amen.

Back To Top