Ga naar hoofdinhoud

Durf te geloven, denk niet mijn geloof is te klein. Je gelooft, ga door: een geloof zo klein als een mosterdzaadje kan bergen verzetten.

Eucharistievieringen in de parochie van de H. Bartholomeus te Poeldijk, weekeinde van 3/4 oktober 1998, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C1998DHJ27C

Lezingen

E.L: Habakuk 1, 2-3 en 2, 2-4
EV: Lc. 17, 5-10

Homilie

‘Heer, geef ons meer geloof’. Herkent u deze verzuchting van de leerlingen? ‘Heer, geef ons meer geloof’. Waarom willen de leerlingen meer geloof? Waarom willen wij meer of sterker geloven?

Geloof. Maakt Jezus hun nu een verwijt of stelt Hij ze gerust. Als je een geloof had als een mosterdzaadje zou je de wereld aankunnen. Betekent dit dat wij te weinig geloof hebben of bedoelt Hij juist dat elk beginnend geloof, hoe klein ook voldoende is.

Maar even terug naar het begin. ‘Heer, geef ons meer geloof’. Het geloof in onze tijd is kwetsbaar. De orkaan George heeft huisgehouden, vernielingen, overstromingen, mensen gedood, ouders zonder kinderen, kinderen zonder ouders. En het zijn weer de armsten die het zwaarst getroffen zijn. Kun je nog geloven dat God rechtvaardig is, dat God goed is, dat God ons helpt.

Waar zit onze twijfel, wat vinden wij moeilijk om te geloven. Dat zal niet zoveel schelen met die eerste leerlingen van Jezus. Zij hoorden Jezus wel spreken over het Rijk van zijn Vader, maar het kwam maar niet. Ze hoorden Hem spreken over gevangenen die bevrijd zouden worden, een genadejaar, maar inmiddels was Johannes de Doper in de gevangenis onthoofd. De Romeinse bezetter zat stevig in het zadel, de mensen bekeerden zich niet massaal. Dan zeggen zij: ‘Heer, geef ons meer geloof’.

Maar is dat niet vreemd, die vraag: ‘Heer, geef ons meer geloof’. Een poosje daarvoor hadden ze aan Jezus gevraagd: ‘Heer, leer ons bidden.’ Daar kan ik mij iets bij voorstellen. Leer ons bidden, net zoals U bidt. Ze zagen Jezus bidden, ze hoorden Jezus bidden en ze ervoeren dat zijn gebed werd verhoord. Dus wilden ze ook zo bidden, net als Hij.

Met het geloof is dat ook zo gegaan. Ze zagen hoe Jezus als mens zijn beperkingen had. Hij had slaap nodig, moest eten en drinken, kon ook niet alles tegelijk, nam tijd om te werken en tijd om te bidden. Maar door zijn grote geloof gebeurde er veel meer dan je zou vermoeden. Jezus straalde geloof uit, vertrouwen, overgave aan God zijn vader. Zo willen ze ook geloven. Zo willen zij ook vertrouwen. Maar ze zeggen niet tegen Jezus, net als bij het bidden: Heer leer ons beter te geloven, maar ‘Heer, geef ons meer geloof’.

Geloof is een gave. Dat zeggen mensen vaker en hier wordt het heel duidelijk. Toen ik zo’n kleine dertig jaar geleden in de bouw werkte, in de CV installatie, had ik een collega die jaloers was op ons geloof, het geloof bij ons thuis. Hij zei: “ik wil wel geloven, maar ik kan het niet”. Geloof is een gave. Dat weten de leerlingen en zo vragen zij het Jezus.

Toch reageert Jezus anders dan de profeet in de eerste lezing. Daar is ook iemand die moeite heeft om te blijven geloven. ‘Hoelang moet ik nog roepen, Heer, terwijl gij maar niet luistert.’ Over wie gaat dat? Dat kunt u zelf invullen. Ook over u en mij. Als het leven ons te zwaar valt. Ouders die al jaren wachten op de terugkeer van een kind, volkeren die vluchten door etnische onlusten: ‘Waarom moet ik leven te midden van geweld en tweedracht?’. Het antwoord in de eerste lezing is een antwoord van belofte:

‘Houd vol, het is een visioen, het komt, het laat op zich wachten, maar houd vol, het komt. Blijf trouw aan dat visioen, blijf trouw aan wat jou in al die eeuwen is doorgegeven, geef het niet op.’ Jezus reageert anders: Hij zegt niet: houd vol, het komt, maar Hij gaat een stap verder. Als jij gelooft, dan komt het. Dat is een aanzienlijk verschil. Bij de eerste lezing komt het eraan, maar je moet wachten, geduld hebben. In de oproep van Jezus legt Hij een deel van de vervulling bij onszelf, geloof, durf te geloven, denk niet mijn geloof is te klein, je gelooft, ga door, een geloof zo klein als een mosterdzaadje kan bergen verzetten.

Gelooft u dat? Gelooft u dat uw geloof de wereld kan veranderen? Jezus zegt het. Gelooft u dat als u doorgaat met uw geloof, dat anderen zullen volgen? Dat als u vanuit het geloof durft te leven dat het invloed heeft op de wereld om u heen. Jezus verzekert het ons. Dat is nog meer dan een visioen, het is een belofte.

Maar er zit wel een waarschuwing bij. Als je bidt, als je gelooft, als je hoopt en aan Gods Koninkrijk bouwt. Doe dat in dienst aan God, stel je op als een dienaar, een knecht, een medewerker en niet als de heer. Probeer niet op Gods stoel te gaan zitten en denk ook niet, nu heb ik wel genoeg gedaan. De belofte die God geeft, die Jezus ons geeft is geen recht. Als je het zo zou beschouwen kun je beter zeggen, het is mijn plicht. Daarvoor ben ik op aarde geplaatst. Zo is het in het gewone leven ook. Als een medewerker in de tuin het eerste vak heeft gedaan, zegt de werkgever dan, geweldig, ga lekker zitten, rust wat uit, ik zal het volgende wel doen. Nee, natuurlijk niet. Een pauze, natuurlijk, een kopje koffie ook, maar werk is werk, daarvoor ben je aangenomen, daarvoor heb je een contract en een salaris.

Toch zit er nog een geheimpje, een verborgen Blijde Boodschap in het verhaal. Want inderdaad, wij zijn niets meer dan een werknemer, en toch, toch is de belofte groter.

Een paar andere teksten helpen ons daarbij: Jezus zegt: Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. En een andere keer zegt Hij dat God zelf zo is: ‘Hij zal zich omgorden, hen aan tafel nodigen en langs gaan om te bedienen (Lc. 12, 37). Daar zijn de rollen omgekeerd, daar juist doet God dat wat wij niet gewend zijn te doen. Dus wat niet logisch is, wij zijn maar gewone knechten, wij hebben niets meer dan onze plicht gedaan, meer dan dat zal gebeuren, God zal ons dienen en bedienen.

Daar is het geheim dat wij hier vieren, het visioen luidt: God nodigt ons aan zijn Tafel, God dient ons. Zijn belofte is: als jij dat durft te geloven, wordt het hier en nu al werkelijk. Geloof en de werkelijkheid verandert. De werkelijkheid is, dat wij dat hier al vieren. In de Eucharistie proeven we letterlijk dat het al werkelijkheid wordt. God dient ons, Jezus voedt ons, Hij maakt ons één met Hem, met God en met elkaar. Het visioen wordt vervuld: God zal met ons geloof, hoe klein ook, zijn Koninkrijk doen komen. Amen.

Back To Top