Ga naar hoofdinhoud

Wat Jezus doet is, voortdurend de armoede vasthouden, voorkomen dat hij Zich verliest in welke rijkdom ook. Anders gezegd: God zijn Vader, de kracht van de Geest, dat is zijn echte rijkdom en zodra iets daartussen dreigt te komen, laat Hij dat los. Niets komt tussen Hem en zijn Vader.

Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, weekeinde van 10 en 11 februari 2001, 19.00 en 10.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2001DHJ06C

Lezingen

E.L: Jer. 17, 5-8
EV.: Lc. 6, 17. 20-26

Homilie

Warm en koud, blij en bedroefd, leven en dood, beloning en straf, aanvaarding en verwerping, hemel en hel, zalig en wee.

Jezus maakt gebruik van het oerprincipe van de menselijke opvoeding, het oerprincipe ook van de dierenwereld. Zelfs de natuurlijke selectie steunt op dit principe. Jezus als opvoeder, als leraar en profeet.

Zalig jij, wee jij! Zou u eens in de lezing kunnen kijken tot wie deze zaligsprekingen worden gezegd. Het staat er bij, in de vijfde regel van het Evangelie: Hij keek zijn leerlingen aan en sprak ….. Jezus kijkt zijn leerlingen aan en spreekt dan: zalig jij die arm bent, die honger lijdt, die weent, die gehaat, verstoten en belasterd wordt. Zalig jij.

Maar tegen wie zegt hij daarna het vervolg? Tegen wie spreekt Hij zijn ‘weeroep’. Wee jij die rijk bent en verzadigd, die lacht en lofprijzingen ontvangt, wee jij! Spreekt Jezus dat tegen sommige denkbeeldige rijken ergens anders. Dat staat er niet bij. Wanneer we het verhaal volgen dan zegt Jezus dit nog steeds tegen dezelfde leerlingen die Hij aankijkt. Zalig jij en wee jij.

Jezus spreekt tot zijn leerlingen. Dat is een bijzondere groep. Ze gaan met Hem op pad, ze maken Hem mee op allerlei momenten, Hij leert hen de geheimen van het Koninkrijk. Je wordt niet zomaar leerling. Wanneer je leerling wordt, mag je ook meedoen op bijzondere momenten. Zoals hier bij de zaligsprekingen of bij de verheerlijking op de berg en bij het laatste avondmaal. Iedereen mag meeluisteren en kijken, meedelen in het broodwonder, maar niet iedereen wordt bij het laatste avondmaal uitgenodigd, het zijn vooral de twaalf leerlingen. Zo is het nog steeds in de Kerk. Iedereen wordt uitgenodigd om Gods Woord te horen, niet iedereen wordt uitgenodigd aan de Eucharistie, dat geldt alleen zijn leerlingen.

Wie gedoopt wordt, wordt daarmee definitief leerling van Jezus. Je wordt opgenomen in zijn kring, je mag delen in de geheimen van het Koninkrijk en de kracht van zijn geest ervaren. Maar daarin schuilt ook een gevaar. Zalig jij en wee jij. We komen er op terug. Eerst iets over de armoede zelf.

Wanneer Jezus zegt: zalig jij, omdat je arm bent. Ziet Hij dan de armoede als ideaal? Dat zou heel anders zijn dan wat de eerste lezing ons voorhoudt. Een mens, door God gezegend, is als een rijk groeiende en bloeiende boom, geplant aan het water, bestand tegen de hitte, met volop vruchten zodat menigeen zich in zijn schaduw nestelt en van zijn vruchten eet. Rijkdom, overvloed, zegen, welvaart, het is een gave van Godswege, beeld van het paradijs, zo heeft God het bedoeld. Droogte, honger, armoede, dood, het staat haaks op het leven. Hoe kan Jezus dan zeggen: zalig jij die arm bent, die honger lijdt, die weent, die gehaat, verstoten en belasterd wordt. Zalig jij.

Het geheim zit in Jezus’ eigen persoon en in zijn leven. Wat is het verschil tussen een rijke en een arme? Een rijke bezit veel, of dat nu een huis betreft, kleding, voeding, of ook intelligentie, talenten, familie, cultuur of wat dan ook. Een rijke is onafhankelijk. Hij put uit zijn eigen rijdom.

Een arme niet. Een arme leeft iedere dag in het bewustzijn dat hij niets heeft voor morgen en vandaag moet zien rond te komen. Een arme wordt bescheiden gemaakt door de omstandigheid waarin hij leeft, hij heeft niets uit zichzelf, hij blijft afhankelijk van anderen.

Jezus is arm geworden. Hij die bestond in Goddelijke majesteit, heeft zich niet als beroofd beschouwd, toen Hij ons menselijk bestaan wilde delen. Hij heeft ons slavenbestaan gedeeld, onze dood.

Waarom zegt Jezus: zalig jij die arm bent, die honger lijdt, die weent, die gehaat, verstoten en belasterd wordt. Zalig jij. Omdat Hij weet dat daarin een kans ligt terug te keren naar de werkelijkheid. Ons bestaan in de welvaart, in de rijkdom, vervreemdt ons van de werkelijkheid. Wij zijn niet zelfstandig, selfsupporting, onafhankelijk, de situatie meester; zonder God zijn wij niets.

Jezus weet dat als geen ander. Hij leeft honderd keer liever met niets, in het bewustzijn dat Hij van God leeft, zalig jij, dan dat Hij zwelgt in overdaad, maar daarmee dat bewustzijn verliest, wee jij.

Wat is dan het gevaar dat dreigt voor de leerlingen? Iemand die leeft met God, in vrede, goede buur, trouwe vriend, harde werker, fijne maat, die wordt gaandeweg op andere manier weer rijk. Zo wil God het natuurlijk ook; God geeft ons uit zijn overdadige liefde een overvloed aan goedheid. Maar dan lopen wij het gevaar ons toch weer te gaan gedragen als rijken, als bezitters, onafhankelijk, zelfstandig, zodat we na verloop van tijd toch weer zonder God leven.

Wat Jezus doet is, voortdurend de armoede vasthouden, voorkomen dat hij Zich verliest in welke rijkdom ook. Anders gezegd: God zijn Vader, de kracht van de Geest, dat is zijn echte rijkdom en zodra iets daartussen dreigt te komen, laat Hij dat los. Niets komt tussen Hem en zijn Vader.

De armoede bewaken, hongerig blijven naar Gods Woord, naar vrede en gerechtheid, geen ogendienaar van mensen worden, niet de mensen naar de mond praten, maar opkomen voor Gods Koninkrijk, de waarheid dienen en je gewetensvrijheid bewaken.

Want wee jij, wanneer je zo opgaat in zelfvoldaanheid, in de genoegens van deze schepping en in de rijkdom van het eigen bezit, dat je niet meer ontvankelijk bent voor Gods liefde en zorg, dat je niet meer beseft dat je niets bent zonder God. Wee jij, je zult op de duur denken dat jezelf god bent, en zo van God vervreemden.

Zalig jij die de juiste armoede weet te bewaken, zalig, je zult Kind van God zijn, zoals Jezus. Amen.

Back To Top