Ga naar hoofdinhoud

Voor wie wil ik een naaste zijn. Wie ervaart mij als een naaste buur, als een gesprekspartner?

In de kerk O.L.V. V Altijddurende Bijstand, Rotterdam Overschie en de H. Bartholomeus te Poeldijk, weekeinde van 14 en 15 juli 2001, 17.00 en 10.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2001DHJ15C

Lezingen

E.L: Deut. 30, 10-14
EV.: Luc. 10, 15-37

Homilie

‘Maar wie is dan mijn naaste?’ Misschien vindt u dat een vreemde vraag. Maar de vraag is op zich wel aardig. Er komt iemand uit Marokko of uit Turkije, uit Iran of Irak, naast je wonen. Andere gewoonten, andere luchtjes bij de maaltijden, andere tijden in de avond, andere muziek, andere gewoonten. Net zoiets als die man uit Samaria. ‘s Morgens wil je wegrijden, zie je ineens die buurman bij zij auto staan. Hij heeft jou nog niet gezien, blijkbaar wil zijn auto niet starten. Jij wil op tijd weg, de files voor zijn, anders ben je zo een half uur extra kwijt. U voelt de vraag al. Wat doe je? Je hebt startkabels in de auto liggen. Nou, hij redt zich wel, daar heb je tenslotte de ANWB voor. Of pak je de startkabels die je achterin hebt liggen en kijkt of je hem kunt helpen.

Een buurvrouw wordt oud, ze wil graag in haar huisje blijven. Jij vond haar altijd maar zo knorrig, niet iemand waar je voor je plezier naar toe gaat. Doe je het wel of doe je het niet, even een bezoekje, een vraag of ze nog boodschappen nodig heeft. Niet aan beginnen zegt een vriendin, straks krijg je stank voor dank, als ze een keer wat kwijt is heb jij het gedaan. Daar is toch de maatzorg voor. Of pak je de trap en vraag je of je nog ergens mee kunt helpen, of breng je even een kopje soep, omdat je toch wat over had?

Het is als in de eerste lezing. De hemel is niet ver weg, de wet van God hoef je niet van de maan te halen, om te weten wat goed of slecht is, hoef je geen universitaire studie te volgen. De eerste lezing uit de boeken van Mozes zegt het zo: ‘je hoeft niet te zeggen, wie zal naar de hemel varen of overzee, om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen … Nee, het woord is dicht bij u, in uw mond, in uw hart, je kunt het dus volbrengen.’
De vraag, wie is mijn naaste, kan Jezus bij uitstek beantwoorden. De hemel is zijn thuis, Gods wetten zijn zijn wetten, Gods geboden zijn Hem vertrouwd, ze staan in zijn hart gegrift, Gods huis is zijn thuis, Gods Woord is zijn Woord. Ik gaf twee voorbeelden die je nog weinig kosten. Jezus gaf een voorbeeld waarbij de Samaritaan een flinke greep in zijn portemonnee deed om de man te helpen die was beroofd.

Hoe zou dat nu gaan. Je collega is overvallen, een inbraak. Hij is er nog steeds van slag van. Na drie weken denk je, het is wel genoeg, als hij nog wil praten moet hij maar naar slachtofferhulp gaan, daar is slachtofferhulp toch voor. Of weet u ook na het werk tijd te maken, zodat hij ook na drie weken of drie maanden of drie jaar als het nodig is, zijn verhaal kwijt kan. Of die vriendin die haar man heeft verloren. We zijn toch al drie maanden verder, kan ze nou nooit over iets anders praten? Wij zijn toch al een half jaar verder, vindt ze het nu nog zo moeilijk om alleen naar een verjaardag te gaan. We zijn toch al een jaar verder, vindt ze de kerstdagen nu nog steeds zo moeilijk, of zijn verjaardag, of zijn trouwdag. Moet ik daar dan steeds tijd voor maken, daar is toch een cursus van de maatzorg voor. Of ben je dan een medegelovige, die begrip heeft voor andermans verdriet bij een verlies?

Wie is mijn naaste? Jezus keert de vraag om zonder dat duidelijk te maken. De vraag is niet wie heeft recht op mijn hulp, wat zijn de grenzen van de wet die Mozes heeft gegeven? Nee, voor wie wil ik een naaste zijn. Wie ervaart mij als een naaste buur, als een gesprekspartner. Wij kunnen soms klagen over de harde wereld, de afstand tussen mensen. Dat is niet nieuw. Maar klagen helpt niet.

Eens kwam er een journalist die aan Moeder Teresa vroeg: ‘Goede Moeder Teresa, ik heb het grootste respect voor wat u doet, maar laten we eerlijk zijn, die paar mensen die u kunt oprapen en verzorgen, in die paar steden, dat is minder dan een druppel op de gloeiende plaat.’ Waarom gebruikt u uw invloed, uw aanzien en uw zeggingskracht niet in de politiek. Er moeten structuren veranderen, dit is dweilen met de kraan open.’ Zij antwoorde heel kort. Mijn roeping is, deze mens hier oprapen en verzorgen, zodat hij menswaardig kan sterven. Deze mens Gods liefde doen ervaren. Anderen hebben de roeping om in de politiek te gaan. Doet u uw plicht in de journalistiek, dan doe ik de mijne. Een ander vroeg haar. Goede Moeder Teresa, wat is er toch mis met onze wereld?. Zij antwoordde: ‘U en ik, mijnheer.’

Zoals ik verleden week aangaf neigt het materialisme en het individualisme naar een houding waarin mensen denken: Hoe kan ik profijt hebben van deze wereld, van deze maatschappij, in plaats van, wat kan ik voor deze maatschappij betekenen. Die levenshouding heeft ook invloed op de geloofshouding. Wanneer wij de maatschappij, de wereld voorrang geven boven geloof en kerk, dan zullen de waarden en de normen van de wereld gaandeweg de waarden en normen van ons geloof en onze Kerk beïnvloeden en veranderen. Dan zijn wij er niet voor God, maar dan vragen mensen zich alleen nog af wat God voor hen kan doen. Dan zie je dat als het leven zwaar valt, er rampen gebeuren, mensen zeggen, hoe kan God dat doen. Ik kan niet meer in een God geloven.’

Zo ook met onze naaste. Jezus bestond van voor alle tijden in het hart van de God de Vader. Daar begint Jezus goddelijke kant. Hij komt van de Vader tot ons. Dat is de onnaspeurbare eeuwigheid, dat je alleen in geloof kunt benaderen. Maar ook in zijn leven gaat het zo. Dertig jaar is Hij. Hij leeft in rust, vrede, harmonie, een thuis, met een ongekend innerlijk leven, een leven vanuit God, met God in Nazaret, Hij geeft het prijs, waarom, voor wie, voor een leven van almaar doorgaan in dienst van de mensen, in dienst van God. Hij geeft alles prijs om ons ten dienste te zijn.

Jezus is Zelf het prototype van de barmhartige Samaritaan. Waarbij Hij bovendien tot het uiterste gaat. De barmhartige Samaritaan doet een greep in zijn portemonnaie, het kost hem heel wat. Jezus geeft Zichzelf, helemaal, eerst alles wat Hij heeft, daarna zijn hele leven, met Lichaam en Geest, met Vlees en Bloed.

Wie is mijn naaste. Jezus is uw naaste geworden. Vanuit een gelukzalig bestaan heeft Hij de stap gezet om in onze ellende te delen. Met dit doel, dat wij bereid zijn onze gelukzaligheid prijs te geven en de naaste voor anderen te worden. Dan zie je dat kleine dingen grote gevolgen hebben. Dat zien we bij Moeder Teresa, dat zien we in ons eigen leven. God is onze naaste, wij mogen voor Hem zorgen en tegelijk zullen we dan merken dat Hij voor ons zorgt. Je geeft, maar ontvangt meer. Je sterft aan al je eigen wensen en je komt tot leven met de wensen van God. Een oude wereld sterft, een nieuwe wordt geboren. Amen.

Back To Top