Ga naar hoofdinhoud

Driekoningen gaat slechts over twee koningen: Over een slechte koning en de goede koning.

Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, 6 januari 2001, 19.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2001OPENB1C

Lezingen

E.L: Jes. 60, 1-6
T.L.: Ef. 3, 2-3a. 5-6
EV.: Mt. 2, 1-12

Homilie zaterdag

(zondag dialoog met de kinderen over hetzelfde thema alleen gedurende deze week 8-17 jan 2001)

Laatst deed ik mee met een spelletje ………… met allemaal vragen. Een vraag die op het kaartje stond was: Wie kwamen met hun gaven bij de pasgeboren Jezus op bezoek? Het werd onmiddellijk geraden: De drie koningen. Fout, het zijn de drie wijzen. We moesten streng zijn, helaas. Had u het goed geraden? Toch, wanneer u vandaag het Evangelie leest, gaat het niet over drie koningen. Het gaat maar over twee koningen en over drie wijzen. Waar komt dat gebruik vandaan om over drie koningen te spreken. Dan moet ik u verwijzen naar Psalm 72 daar lezen we in vers 10: ‘De koningen van Tarsis, van de eilanden, zij dragen geschenken aan; de koningen van Saba, zij komen hun schatting betalen.’ Bovendien hoorde u vandaag in de eerste lezing: Alle inwoners van Sjeba trekken naar u toe; ze voeren goud en wierook aan. Alleen de Mirre ontbreekt nog. Dat is een geurige balsemstof. Die noemt Mattheus als derde gave. Drie wijzen, die dus in de volksmond de drie koningen worden genoemd.

Maar zoals gezegd, het gaat over slechts twee koningen. Over een slechte koning en de goede koning. Hier wordt zichtbaar wat later harde realiteit zal worden. Wanneer Jezus aan het eind van zijn leven voor Pilatus staat volgt dit gesprek: ‘Mijn koningschap is niet van deze wereld. Als mijn koningschap van deze wereld was, zouden mijn dienaars er wel voor gevochten hebben dat Ik niet aan de Joden werd overgeleverd. Mijn koningschap is echter niet van deze wereld.’ 37 ‘U bent dus toch koning?’ zei Pilatus. ‘Ja’, zei Jezus, ‘Ik ben koning: met geen andere bestemming ben Ik geboren en in de wereld gekomen dan om te getuigen van de waarheid. Iedereen die uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.’ 38 ‘Waarheid?’ zei Pilatus. ‘Wat is waarheid?’

Drie wijzen, op zoek naar de waarheid, volgen het licht en komen bij het ware Licht, bij Jezus, de koning van de waarheid, geboren in Bethlehem. Daartegenover is er de koning van de duisternis, van de leugen, het bedrog en het geweld, koning Herodes. Wanneer de wijzen bij Jeruzalem komen is de ster er niet meer, in de nacht, in het duister zoeken ze naar het licht en komen het weer op het spoor door de heilige Schrift; zo staat het bij de profeten. ‘Gij Betlehem, … uit u zal een leidsman te voorschijn treden, die herder zal zijn over mijn volk Israël.’ De herder die geboren wordt, is de goede herder, de ware koning.

Licht en duisternis botsen hier, goed en kwaad, de koning van de hemel en de koning van de aarde. De drie wijzen staan er midden tussenin. Op zoek naar het licht, op zoek naar echte wijsheid en waarheid. In hen mogen wij onszelf herkennen. Wij staan in deze wereld, waar goed en kwaad door elkaar lopen, licht en duisternis. Hier in dit Gods-huis, knielen wij neer, buigen of gaan staan uit eerbied, zoals de wijzen bij het kind een gebaar van eerbied maakten, zij brachten het Kind hun hulde.

Dat deden ze ook met hun gaven. Maar wat voor gave had koning Herodes in gedachte? Het zwaard. Die pasgeboren koning is voor hem een rivaal, een opponent die je zo snel mogelijk uit de weg moet ruimen. Hoe kleiner hoe gemakkelijker. Bethlehem zal wenen om de dood van de kleine kinderen. Herodes zal het wel hebben uitgelegd als het neerslaan van een beginnende opstand, een nest nationalistische extremisten die een eigen koning willen, een maatregel uit voorzorg, kindermoord uit landsbelang.

Dat is de gave van Herodes, van de wereld, van de grote machten. Daar heeft Jezus niets van te verwachten. Die boodschap gaat ook door naar ons. Daar hebben wij het niet van te verwachten. Maar misschien zoeken we het er wel, net als de wijzen die in Jeruzalem in het duister tastten. Die duisternis bleef daar ook. Waarom kwamen niet zoveel hogepriesters en schriftgeleerden mee naar Bethlehem. Zelfs als het gerucht minimaal is, kunnen er toch altijd wel een paar meegaan. Maar de vraag is of zijzelf nog wel geloofden. Je kunt de Schrift kennen. De Bijbel dagelijks lezen, maar dat wat je leest, werkt nooit uit in daden, want wat er ontbreekt is liefde, is hartstocht voor Gods koninkrijk. Zij zaten niet te wachten op die herder, die koning, die Messias, zij evenmin als Herodes.

De drie wijzen hebben andere gaven. En zoals de wijzen voor ons een voorbeeld kunnen zijn in hun zoektocht naar het ware licht, zo zijn ze het ook in de gaven die ze meebrengen: Goud, wierook en mirre. Goud voor de ware Koning. Wierook voor de ware God en mirre voor de lijdende dienstknecht. Drie gaven waarin wij hen ook kunnen volgen. Nu denk ik niet alleen aan de Actie Kerkbalans, waarin we voor goud kunnen gaan, al kunt u dit heel goed als gave aan Christus duiden, voor wie anders wordt het besteed, voor de opbouw van zijn Koninkrijk. Maar ook alle daden die wij in het gewone maatschappelijke verkeer doen op een manier die het gewone overstijgt. Op je werk een betere werknemer zijn dan de gemiddeld. Niet door hielenlikkerij, maar door solidariteit en kameraadschap, door inzet en betrouwbaarheid. Dat is goud voor onze koning.

En het geloof, de wierook, dat geldt niet alleen hier de kerk, maar alle daden van geloof, elk oprecht woord aan onze kinderen gezegd, woorden van geloof. Elk voorbeeld in gebed, elk kaarsje opgestoken, elk bezoek aan de kerk. Maar daarbij ook dáden van geloof, in dienstbaarheid en liefde, geloof als werkwoord. Keuzes die je maakt en waarin je het geloof als leidraad neemt. Keuzes waardoor je misschien materieel en sociaal armer wordt, maar geestelijk rijker. Het zijn onze gaven aan de ware God.

En de laatste, niet de minste. De mirre, het symbool voor het lijden. Een geurige balsem, ook gebruikt bij de balseming van Jezus na zijn dood. Kunnen wij het lijden aanvaarden op de manier van Jezus? Als u kunt stoppen met werk en iemand zou u vragen, wil je omwille van onze zaak nog een jaar doorgaan, dan is dat een last die je op je neemt voor anderen. Zo kan het ook in het lijden zijn, wij kunnen lijden verduren. Als God u zou vragen: ‘Wil jij een voorbeeld geven aan anderen, hoe je het lijden kunt dragen, zou je het een jaar langer volhouden als je wist dat daardoor iemand, misschien een wildvreemde de weg naar God terugvindt of weer moed in het leven ontdekt? Zou jij bereid zijn het te dragen?

Het lijden is een mysterie. Het lijden komt niet van God, maar van de wereld. En toch neemt God het offer aan van Jezus aan het kruis. Hoe het ook in elkaar steekt, de theologie zal er nooit helemaal uitkomen, aan ons is via Jezus de uitnodiging gekomen het lijden te verlichten en dat tevens als een gave voor God. En aan de zieke, de bedroefde of eenzame mens de uitnodiging het te dragen en als een offer aan God aan te bieden.

Welke gave brengen wij mee. Soms iets meer van dit, dan wat meer van dat, afhankelijk van leeftijd en omstandigheid. Maar we mogen het Hem aanbieden. De ware Koning, de ware God, de ware lijdende Dienstknecht. Hij neemt het aan als bijdrage aan zijn Koninkrijk. Hij maakt onze gaven vruchtbaar. Amen.

Back To Top