Ga naar hoofdinhoud

‘Petrus, heb je Mij lief?’ Een vraag aan ieder van ons. En ieder van ons mag antwoorden.

Preek in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, door pastoor Michel Hagen, weekeinde van 28 en 29 april 2001, 19.00 en 10.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2001TMP03C

Lezingen

E.L: Hand. 5, 27b-32. 40b-41
EV.: Joh. 21, 1-19

Homilie

‘Simon, zoon van Johannes, heb jij Mij meer lief dan deze Mij liefhebben?’

Klinkt zo’n vraag niet vreemd? Jezus, de Messias, vraagt dit aan een apostel. Christus de leraar vraagt dit aan de leerling. Gods Zoon, de Goede Herder vraagt dit aan een volgeling: ‘Heb jij mij lief?’

In de huwelijkssluiting hebben we een soortgelijke zinsnede: …. Wil je hem/haar liefhebben en waarderen, al de dagen van je leven? De meesten van u hebben het ooit uitgesproken: “Ja ik wil.” Dat is de relatie bruidegom en bruid, man en vrouw. Maar hier twee mannen, Gods zoon tegen de zoon van Johannes: ‘heb jij Mij meer lief dan deze Mij liefhebben?’

In onze tijd met homohuwelijken hoef je niet meer vreemd staan te kijken van zoenende mannen en zoenende vrouwen, in trouwkleding in de krant. Een ontwikkeling waar kardinaal Simonis en anderen al duidelijk over hebben gesproken. Een ontwikkeling die haaks staat op Bijbel en Christendom, waar bovendien nog een onverwachte keerzijde aan zit. Als twee vrienden, mannen of vrouwen, samen gaan vissen, of bivakkeren, op vakantie gaan, of gaan sporten, lopen ze tegenwoordig al snel het risico dat mensen denken: ‘daar zal wel iets anders spelen.’ Als mannen of vrouwen ja zeggen op een kloosterroeping, zal de wereld gemakkelijk reageren met allerlei andere gedachten.

Om die reden kan het zijn dat wij moeite hebben met vragen zoals deze van Jezus aan zijn eerste leerling, Petrus: ‘Heb jij Mij meer lief dan deze Mij liefhebben?’

Ik heb al bij eerdere gelegenheden de opmerking gemaakt dat misschien wel 90% van alle liedjes op de radio gaan over liefde en vooral seksualiteit. Alsof je ook niet kan zingen over ouders en kinderen, over de vakantie, over je werk, over sport, over idealen, over bevrijding in onderdrukte landen, over de natuur, over vrijwilligerswerk, over je landstreek, over school, over geloof, over de Kerk, over God. Maar daarover hoor je hooguit af en toe in die resterende 10%.

Dat is onze cultuur en het past in een bepaald model dat zichzelf in stand houdt en waar wij onbewust aan meedoen. Onze primaire en meest indringende emoties, hartstochten, hoop en angst, spelen zich af op het vlak van leven en dood, liefde en seksualiteit. Maar wanneer dat hét onderwerp is dat we dag in dag uit op de radio horen, dan wordt het platvloers, commercieel, ja, verdacht.

Dan kan het gebeuren dat je niet beseft dat wanneer de Bijbel over liefde spreekt het over iets heel ander gaat. David had Jonathan lief, en dan staat er bij, met een grotere liefde dan de liefde voor de vrouwen. Er is een vorm van liefde die niets met de lichamelijke liefde te maken heeft, die niets met de hartstocht van het vlees te maken heeft, die ook niets met aanzien of eer of status of roem of wat dan ook te maken heeft. Er is een liefde die aan de oorsprong van ons leven staat, die de grondslag is van ons bestaan. We komen daar een van de volgende weken op terug.

God is liefde en die liefde heeft zich onder ons geopenbaard in zijn Zoon die ons zozeer heeft liefgehad dat hij het kruis heeft gedragen en gestorven is voor ons, als losprijs voor velen. Er is een liefde die mensen heelt, die zonden vergeeft, die uitnodigt en niet dwingt, die opent en niet sluit, die behoedt en niet beschadigt, die de lammeren weidt en de schapen voedt, die als de goede herder niet op de vlucht gaat, maar zijn leven geeft voor zijn schapen, er is een liefde die niet om zichzelf draait maar om de ander, er is een liefde die bereid is tot dienen, die als een graankorrel in de aarde valt en sterft, die niet wreekt, maar voor zijn vijanden bidt. Er is een Liefde.

Arme Petrus. Hij heeft die liefde leren kennen en hij beseft dat hij zelf zo’n grote liefde niet kan geven, hij beseft dat zijn hart te klein is, te beperkt, te angstig en te egoïstisch; driemaal heeft hij geloochend Hem te kennen, driemaal de liefde geloochend, driemaal de wereld meer liefgehad dan de waarheid, of was dát de waarheid, dat hij Hem niet kende, totdat Hij gestorven was aan het kruis en verrezen uit de doden? Kende hij Hem toen pas?

‘Simon, zoon van Johannes, heb jij Mij meer lief dan deze Mij liefhebben?’

Driemaal vraagt Jezus het. En driemaal ontwijkt Petrus zijn antwoord. ‘Heb jij Mij lief?’ ‘Heer, ik bemin U.’ ‘Dat vraag ik niet: Heb jij mij lief?’ Is beminnen dan niet hetzelfde als liefhebben? Het is de vertaling, het zwakker, het is wel vriendschap, maar niet die liefde van de Goede Herder die zijn leven geeft. Toch is het genoeg. Petrus kent zichzelf, dit is wat hij meebrengt, als de vis die hij aan land brengt. Maar tegelijk heeft Jezus reeds vis en brood op het vuur. Gave van het mensenhart en gave van God.

Waar gaat dit Evangelie over? Het gaat over de echte liefde. Waarbij niet de geslachten een rol spelen, niet de aantrekkingskracht van een knap gezicht, of de uitdagende houding die prikkelt, hier gaat het over Liefde, het enige dat die naam waard is. De Goede Herder geeft hier zijn opdracht door aan zijn opvolger. En dan gaat het maar om één ding. Als wij herders in de Kerk zoeken, gaat het maar om één vraag.

Jezus zegt niet: houd jij van de schapen? Houd jij van de andere apostelen? Houd jij van de Kerk? Maar houdt jij van Mij, meer dan al die anderen? Waarom? Omdat daarin alle liefde begint. De liefde van Petrus is een antwoord op de grotere liefde van Christus. Petrus heeft gezien hoe groot de liefde van Christus is, oneindig groot. En dat roept wederliefde op. Jezus vraagt niet: ‘ben je mij dankbaar, respecteer je mij als je meester, bewonder je Mij om de tekenen, waardeer je Mij om wat ik gedaan heb?’ Nee, Jezus vraagt: ‘Heb jij Mij lief?’

En die vraag klinkt uiteindelijk door naar ieder van ons. Hierin klinkt het eerste gebod door: ‘Ge zult de Heer uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw verstand, en met al uw vermogens.’ Het eerste gebod. ‘Petrus, heb je Mij lief?’

Een vraag aan ieder van ons. En ieder van ons mag antwoorden. Net zo bescheiden als Petrus. Ja, Heer, Gij weet alles, Gij weet dat ik u bemin. Petrus wordt de herder van de herders, hier wordt hij paus, om klein en groot te weiden, hen te brengen naar grazige weiden, hen te voeden met Gods Woord en met het Brood van het Leven, en om hen te hoeden, hen te beschermen met zijn herdersstaf.

Misschien dat we ooit weer duidelijk mogen zien wat echte liefde is, en wie weet dat ooit radio en TV, een premie uitlooft voor echte vernieuwing van het repertoire, zodat wat werkelijk belangrijk en heilig is, niet als standaard amusement over ons wordt uitgestort, maar wordt beleefd, en gekoesterd, als een gave van de hoogste liefde, als ultieme gave van God Zelf. Amen.

Back To Top