Ga naar hoofdinhoud

Er zijn verhalen uit het Jodendom, verhalen over de opstand van de Makkabese broeders, waarbij gezegd wordt dat het goed is om te bidden voor de overledenen.

Eucharistieviering 2 november 2010, om 19.00 uur, in de parochie van de H. Willibrord te Wassenaar, door pastoor Michel Hagen A.M.D.G. – I.H.S

Preek: C2010ALLZC

Lezingen

E.L.: Jes. 25, 6a, 7-9
Ps.: 23
T.L.: Openb. 21, 1-5a, 6b07
All.: Woorden gezocht
Ev.: Luc. 23, 44-46, 50, 52-53 en 24, 1-6a

Homilie

Gisteren vierden we het hoogfeest van Allerheiligen. Vandaag de gedachtenis van Allerzielen. Was het gisteren het feest van de overwinning, de voltooiing, vandaag gaat het in deze viering om troost.

De vraag naar wat er na de dood is, vormt soms ook de aanleiding voor een film. Deze dagen is dat de film After.Life, over een jonge vrouw die in een depressie wegloopt en verongelukt. Maar is ze nu dood of niet? Ze weet het zelf niet. Andere films als The Sixth Sence spelen met dezelfde gedachte. Want die vraag houdt mensen altijd bezig. Deze film geeft geen echt antwoord, het speelt alleen met het idee en fantaseert er wat over.

In de geschiedenis van de mens en in alle landen is het een basisgevoel dat het leven niet ophoudt na de dood. Sommige stromingen in onze tijd, die zich intellectueel en wetenschappelijk verlicht voelen, wijzen leven na de dood af, maar soms als mensen ouder worden en de dood nadert, dan lijken er toch weer sporen te komen van geloof.

In deze dagen hoorde ik enkele oude uitspraken van de nu overleden Harry Mulisch doe ook daarover gaan. Na dit leven is er niets. Van voor ons leven weten we niets, en was dat nu zo’n slechte tijd? Zo’n typische Mulisch-gedachte, waarbij hij iets over het hoofd ziet. Voor mijn geboorte was ik mijzelf niet bewust, dat is na mijn geboorte langzaam gegroeid. Maar nu ik mij wel bewust ben dat ik leef, en nadenk, en voel en allerlei dingen besef, nu dringt zich de vraag op wat er na de dood zal zijn.

Er zijn verhalen uit het Jodendom, verhalen over de opstand van de Makkabese broeders, waarbij gezegd wordt dat het goed is om te bidden voor de overledenen. Bidden voor de overledenen. Maar waar zijn ze dan? Dat is een bijzondere vraag. Waar zijn ze? Zoals wij hier samen zijn, hebben we dit jaar weer afscheid moeten nemen van veel dierbaren, soms op een gezegende leeftijd, soms te jong naar menselijke maatstaven, soms zeiden we: dit overlijden is een verlossing uit veel ziekte en pijn, soms kwam de dood onverwacht, en soms voelden we dood aan als een grote onrechtvaardigheid.

Maar bij iedere overledene ervaren we die vraag: waar is hij of zij? Het gemakkelijkste antwoord is natuurlijk: in de hemel. Maar voor veel mensen is dat niet genoeg. Wat nu als iemand nog niet aan sterven toe was, als iemand nog met alle vezels van zijn bestaan aan deze aarde was gehecht, als iemand niet kan loslaten, als iemand spijt heeft over sommige daden, soms ook ernstige, als iemand het gevoel heeft dat zijn/haar leven niet af is. Het zijn deze en andere vragen die door het hoofd gaan en die te maken hebben met die vraag: waar is hij, waar is zij?

Onze Kerk kent het beeld van het Purgatorium, in het Duits Fegefeuer, in ons land vertaald met vagevuur. Het is een wat vreemde naam, want Purgatorium heeft niets met vuur te maken maar met loutering, met zuivering. De ziel moet los komen van deze aarde, los komen van alles wat hem nog vast houdt. Dit in tegenstelling met een ziel die met al zijn/haar vezels al naar God verlangt.

Een ziel die God liefheeft, en die de mensen liefheeft juist door die liefde tot God, zo iemand ondervindt geen enkele hindernis om tot God te gaan. Want dat is dan de vervulling van de liefde. Maar wanneer onze liefde voor mensen, voor deze wereld, voor de dingen los is gekomen van God, en soms zelfs in concurrentie met liefde tot God is geraakt, dan hebben we nog een weg te gaan om tot het volledige besef te komen dat God de kern is van alles wat goed is en mooi en van blijvende waarde.

Dat beeld van een purgatorium is dan ook niet bedoeld als een waarschuwende vinger, zo pas op dat je daar niet terecht komt, maar als iets troostvols. God is zo goed dat Hij ons ook na ons sterven de mogelijkheid geeft om naar de voltooiing toe te groeien. Het feest van Allerzielen kent dan ook veel gevoelens. Soms zijn we ervan overtuigd dat onze dierbare al lang bij God is, dan zeggen we: als moeder er niet komt, dan komen we er geen van allen, als vader er niet komt, dan ik zeker niet. Ook troosten we ons vaak met de gedachte dat God ons mensen kent, met al onze zwakheden, dus zal Hij ons niet zoveel kwalijk nemen. Maar soms ook hebben we het gevoeld dat onze dierbare nog niet toe was aan het overlijden.

Nog even terug naar die vraag: waar zijn ze dan? In aardse begrippen kan daar geen antwoord op gegeven worden. Een ziel neemt geen ruimte in, heeft geen plek of plaats. Een ziel is niet ergens, een ziel bestaat in en door God alleen, maar omdat wij een persoonlijkheid zijn geworden, heeft God als het ware in Zichzelf ruimte gemaakt voor ons. Niet ruimte in aardse, materiële zin, maar in de zin van bestaansmogelijkheid. Dat geldt ook al voor ons, hier op aarde, ook wij kunnen alleen bestaan in God, maar dan indirect, gebonden aan ons lichaam. De overledene komt los van dit bestaan en kan alleen nog bestaan in God.

En wij? Ook aan ons geeft God de tijd, hele concrete aardse tijd, om hier en nu te groeien in liefde. Om God te leren beminnen en de naaste, want dat is de weg naar de voltooiing. Van onze dierbaren mogen we die voltooiing al vieren of we bidden dat de liefde voor God snel volgroeid mag zijn. Eens zullen we elkaar zien, ontmoeten, zullen we samen zijn in God, in het Licht, in de volmaakte liefde en eeuwig leven. Amen.

Voorbede

Bidden wij vol vertrouwen tot God.

Bidden wij in dankbaarheid voor al het goede dat wij door onze dierbaren hebben mogen ontvangen, dat zij nu leven in God. Bidden wij ook voor hen die onvoorbereid zijn gestorven, dat zij mede door ons gebed tot de voltooiing komen. Laat ons bidden.

Bidden wij voor ons allen hier samen, vanwege het gemis en het verdriet. Vragen wij om troost door ons geloof en elkaars nabijheid, dat wij onze dierbaren aan Gods liefde kunnen toevertrouwen. Bidden wij om kracht en acceptatie voor hen die het verlies moeilijk kunnen verwerken. Bidden we om geloof en liefde, sterker dan de dood. Laat ons bidden.

Bidden we voor alle mensen die ernstig ziek zijn en die de dood zien naderen, dat zij zich kunnen overgeven aan Gods liefde, dat zij zich laten sterken door het sacrament van de zieken, dat zij standhouden in de liefde voor God en de naaste, om in vrede te kunnen sterven. Laat ons bidden.

Bidden we voor onze gezinnen, dat de dood geen taboe is, dat er het besef mag zijn dat het leven in God ons uiteindelijke doel is. Bidden we voor gezinnen die een dierbare moeten missen, dat de lege plaats gevuld mag zijn met dierbare herinneringen en dat het geloof in het leven met God hen mag troosten. Laat ons bidden.

Back To Top