Ga naar hoofdinhoud

Gij zult de Heer uw God liefhebben, totaal en van harte, met heel uw wezen en met uw volledige inzet. Dat gebod breidt Jezus uit naar elkaar: jullie moeten elkaar liefhebben.

Eucharistieviering 1 en 2 mei 2010, om 17.00, 19.00, 09.30 en 11.00 uur, in de parochies van De Goede Herder, de H. Jozef en de H. Willibrord, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2010TMP05C

Lezingen

E.L.: Hand. 14, 21-27
Ps.: 145
T.L.: Apok., 21, 1-5a
All.: Joh. 13, 34
Ev.: Joh. 13, 31-33a, 34-35

Homilie

Een nieuw gebod geef Ik u, jullie moeten elkaar liefhebben; zoals Ik jullie heb liefgehad.

Als Jezus dit zegt, dan klinken met deze woorden ook oude woorden mee, woorden van Mozes en de profeten: Gij zult de Heer uw God liefhebben, totaal en van harte, met heel uw wezen en met uw volledige inzet. Dat gebod breidt Jezus uit naar elkaar: jullie moeten elkaar liefhebben.

Jaren geleden sprak ik een vrouw die moeite had met deze geboden, vooral dat oude gebod: Je zult God, de Heer, beminnen. Zij vond dat lastig. Je naaste beminnen vond ze makkelijker. “Dat zijn mensen, die kan je liefhebben, maar God kan je niet zien, hoe kan je God nu liefhebben?”

Jezus denkt, werkt, doet, bidt en leeft helemaal uit de relatie met zijn hemelse Vader, zijn leven is een en al verbondenheid tussen de Vader en Hem. Voor Jezus zou deze tegenstelling dan ook ondenkbaar zijn. Want van mensen kun je best iets goeds verwachten, maar soms ook iets heel slechts. Van God kan je alleen iets goeds verwachten, God is liefde, dat leert Jezus ons.

Maar zo’n uitspraak roept natuurlijk vragen op bij mensen. Dan zeggen ze: “Hoe zit dat dan met aardbevingen, natuurrampen, maar ook oorlogen, ziekte, andere ellende? Als God liefde is, hoe kan Hij dat dan toelaten?”

Ik heb me wel eens afgevraagd wie deze vraag voor het eerst gesteld zal hebben, en wanneer zal dat geweest zijn? Want het is die vraag naar het kwaad in de wereld en wat God daarmee te maken heeft.

Die vraag is al heel oud. Het verhaal van Adam en Eva, met de slang in de boom, gaat in feite over deze vraag. Het bijbelboek Job gaat ook over die vraag. Profeten en de priesters komen voor God op: God is rechtvaardig, zeggen zij, God is goed. Maar waar komt dan die ellende vandaan? Toch niet alleen van de mensen. Is dat de straf voor de zonde, en strekt die zich over alle generaties uit, dat is toch geen rechtvaardigheid!

Wanneer we nu met deze vraag naar Jezus willen gaan, dan moeten we goed lezen in het Evangelie. Er is een moment waar we dit een beetje op dit spoor komen. Als Jezus op bezoek komt bij Marta en Maria, terwijl hun broer Lazarus al in het graf ligt, zijn er mannen uit Judea die lopen te mopperen en te stoken, zij zeggen: “Als Hij een blinde kan genezen, dan had Hij toch wel kunnen voorkomen dat Lazarus dood ging!” Hoort u het verwijt. Als Hij dat kan, dan had Hij …

Zo redeneren veel mensen: Als God almachtig is, dan kan Hij toch … Als God liefde is, dan zou Hij toch … Als God om ons bekommerd is, dan …

En weet u hoe Jezus reageert? Hij wordt innerlijk toornig, Hij maakt zich kwaad in zijn binnenste, want die houding is voor Hem de omgekeerde wereld, zo nemen wij God de maat, zo roepen wij God ter verantwoording, zo zeggen wij God wat Hij moet doen. Die houding is een uiting van ongeloof en gebrek aan vertrouwen, maar ook van hooghartigheid en eigengereidheid.

Voor Jezus is het precies andersom. Het staat voor Hem vast: God is liefde. Als er dus iets gebeurd dat in strijd is met de liefde, weet Hij zeker dat dit niet van God komt, dit is het werk van een tegenstander, zegt Jezus dan. Het kwaad komt niet van God. God staat aan onze kant, en wij moeten zorgen dat wij altijd aan Gods kant staan.

Hebben we daarmee in een paar zinnen het antwoord op de vraag naar het kwaad, de vraag over het lijden en de vraag naar de zin van ons bestaan? Niet meteen, maar we hebben wel een houvast. We weten aan de ene kant waar we het niet moeten zoeken – en – dat we de weg alleen vinden als we ons bescheiden opstellen en Jezus’ woord vasthouden.

Voor Jezus begint alles met vertrouwen. Eerst vertrouwen in God, dat als je trouw die weg gaat, die weg van dienstbare liefde, dat daar altijd iets goeds uitkomt, al werken de vijanden nog zo tegen.

Die weg is Jezus gegaan, de weg van de grootste liefde, je leven geven voor je vrienden, om vergeving bidden voor je vijanden, je leven prijsgeven voor je naaste. Dat wat je ondergang lijkt, dat wordt je leven.

Jezus laat ons een leer na, in parabels en in het voorbeeld van zijn leven. Wat waarheid is, leer je alleen als je die weg met Hem gaat. Die waarheid is verborgen in het leven, in de liefde, die waarheid kom je op het spoor als je met Hem mee gaat. Als wij de liefde onder elkaar bewaren, zullen we weten wat Kerk zijn is, wie de Vader is, wie de Zoon is en wie de heilige Geest is, ja, wie wijzelf zijn. Amen.

Voorbede

Leggen wij al onze noden in Gods hand.

Bidden wij voor de Christenen van alle kerken, over de hele wereld, dat meer en meer zichtbaar worden hoe wij één kunnen zijn in Christus. Vragen we dat Oost en West zich laat leiden door Gods liefde die één maakt. Laat ons bidden.

Bidden wij voor de wereld die op veel terreinen in crisis is, dat de angst voor tegenslag mensen niet van elkaar afsluit. Vragen we om inzicht en wijsheid, dat de financiële nood niet afgewenteld wordt op de zwaksten, en dat hebberigheid de landen niet dieper in de crisis drukt. Laat ons bidden.

Bidden wij voor de crisis in de kerk, dat er helder zicht mag komen op de oorzaken en fouten uit het verleden, opdat er een nieuw en zuiver klimaat komt waarin gelovigen vol vuur hun goede werk kunnen voortzetten. Laat ons bidden.

Bidden we voor onze gezinnen, dat de liefde van Christus de onderlinge band mag verdiepen, dat de oudere generaties hun levenswijsheid doorgeven, dat hun geloof zichtbaar wordt in de vieringen en in een wederzijdse dienstbaarheid. Laat ons bidden.

Intenties

Back To Top